archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Onbekende ministers Arie de Jong

2006BS Ministers
Met een beetje moeite kan ik van de afgelopen halve eeuw heel wat ministers uit het hoofd opsommen. Bij het huidige kabinet Rutte IV lukt me dat maar ten dele. Dat kan aan mij liggen. Ik volg het politieke nieuws weliswaar op de voet, maar omdat ik weinig televisie kijk, word ik bijna niet geconfronteerd met de beeltenissen van politici. Toch denk ik dat het meer te maken heeft met het grote aantal ministers in het huidige kabinet (het zijn er 20, nog nooit waren het er zoveel) en dat de doorstroming zo groot is. Uit het vorige kabinet bleven Rutte, Kaag, Hoekstra, Ollongren, De Jonge en Schouten. Alleen Rutte behield dezelfde post, die van minister-president. De anderen stapten over naar een andere post. Voor de continuïteit is dat maar zozo. Iemand wordt immers binnen korte tijd volledig in beslag genomen door de nieuwe portefeuille en kan weinig meer bijdragen aan de oude. Hoe dan ook, veertien nieuwe gezichten, terwijl binnen een jaar een daarvan alweer opstapte en zorgde voor een nog nieuwer gezicht.
Veel nieuwe gezichten dus, al waren er enkele die eerder staatssecretaris waren. Zodoende namen die nog enige landelijke bestuurservaring mee, al was het vaak een korte periode geweest.

Van of voor

Door het toegenomen aantal ministers werd een nieuwe portefeuilleverdeling ontwikkeld. Daar ben ik ook nog niet aan gewend. Wanneer was de tijd dat je één minister van Justitie had? Nu heb je te maken met een minister van Justitie en Veiligheid (Yesilgöz-Zegerius) en een minister voor Rechtsbescherming (Weerwind). Let vooral op dat ‘van’ en ‘voor’: de minister ‘van’ is hoofd van het departement, de minister ‘voor’ is inwonend. Feitelijk een staatssecretaris die zich minister mag noemen en met stemrecht mee mag doen in de ministerraad. Beiden ongetwijfeld verstandige en slimme mensen, maar vreemd genoeg geen van beiden jurist; Weerwind maakte zijn studie bestuurskunde niet eens af.

Bij Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (minister Bruins Slot) had je al vaker een minister zonder portefeuille, maar deze keer kreeg die de nieuw gevormde portefeuille Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Daar had je in vroegere tijden een apart ministerie voor, waarbij de minister ook de Rijksgebouwendienst en het Kadaster onder de hoede had, alsmede een Rijksplanologische Dienst. Lange tijd was daar dan weer een staatssecretaris voor Volkshuisvesting aan verbonden en die had het razend druk. De huidige minister De Jonge moet zonder portefeuille en met een klein ambtenarenapparaat hoge verwachtingen inlossen.

Dijkgraaf is minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, met naast zich een minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs, Wiersma. Economische Zaken en Klimaat is voor Adriaansens, met Jetten naast zich voor Klimaat en Energie. Terwijl niet zo lang geleden het ministerie van Landbouw en Natuur was verdwenen, is er nu niet alleen een minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Adema, die de vervanger is van Staghouwer die het niet kon bolwerken), maar ook een minister voor Natuur en Stikstof (Van der Wal-Zeggelink). Je kunt wel merken dat er geen chemicus te pas is gekomen bij de portefeuilleverdeling, want dan was het de minister voor Natuur, Nitraten en Ammoniak geweest.

Bij Sociale Zaken en Werkgelegenheid (een benaming die ooit werd ingevoerd om Joop den Uyl een superportefeuille te geven, nu met Van Gennip op de bok) is er de extra portefeuille voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen (drie hoofdpijnonderwerpen bijeen) met Schouten. Bij Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Kuijpers) is Helder ingekwartierd voor Langdurige Zorg en Sport, wat best een geinige combinatie is. Dan heb je nog Buitenlandse Zaken (Hoekstra), waar Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (Schreinemacher) aan verbonden is.

Zowaar zijn er nog enkele departementen die het met één minister moeten doen: Defensie (Ollongren), Financiën (Kaag; wellicht zou het een idee geweest zijn niet een staatssecretaris, maar een minister voor Fiscale Zaken te hebben), Infrastructuur en Waterstaat (Harbers), alsmede Algemene Zaken (met Rutte als enige onvervangbare minister, net als in het vorige kabinet). Vreemd genoeg is er geen bewindspersoon meer voor Europese Zaken.
Nu ging het mij er om: er zitten zoveel namen bij, waarbij ik telkens weer opkijk dat ze minister zijn. Vooral Adriaansens, Van Gennip, Schreinemacher en Helder blijven voor mijn gevoel behoorlijk in de schaduw. Of het toeval is dat alle vier vrouw zijn kan ik moeilijk beoordelen. Wie weet dat ik met enig geduld en als het kabinet niet voortijdig over het een of ander struikelt, in de toekomst ook al deze ministers uit het hoofd kan opsommen.
-------

De illustratie is van Han Busstra.


© 2022 Arie de Jong meer Arie de Jong - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
Onbekende ministers Arie de Jong
2006BS Ministers
Met een beetje moeite kan ik van de afgelopen halve eeuw heel wat ministers uit het hoofd opsommen. Bij het huidige kabinet Rutte IV lukt me dat maar ten dele. Dat kan aan mij liggen. Ik volg het politieke nieuws weliswaar op de voet, maar omdat ik weinig televisie kijk, word ik bijna niet geconfronteerd met de beeltenissen van politici. Toch denk ik dat het meer te maken heeft met het grote aantal ministers in het huidige kabinet (het zijn er 20, nog nooit waren het er zoveel) en dat de doorstroming zo groot is. Uit het vorige kabinet bleven Rutte, Kaag, Hoekstra, Ollongren, De Jonge en Schouten. Alleen Rutte behield dezelfde post, die van minister-president. De anderen stapten over naar een andere post. Voor de continuïteit is dat maar zozo. Iemand wordt immers binnen korte tijd volledig in beslag genomen door de nieuwe portefeuille en kan weinig meer bijdragen aan de oude. Hoe dan ook, veertien nieuwe gezichten, terwijl binnen een jaar een daarvan alweer opstapte en zorgde voor een nog nieuwer gezicht.
Veel nieuwe gezichten dus, al waren er enkele die eerder staatssecretaris waren. Zodoende namen die nog enige landelijke bestuurservaring mee, al was het vaak een korte periode geweest.

Van of voor

Door het toegenomen aantal ministers werd een nieuwe portefeuilleverdeling ontwikkeld. Daar ben ik ook nog niet aan gewend. Wanneer was de tijd dat je één minister van Justitie had? Nu heb je te maken met een minister van Justitie en Veiligheid (Yesilgöz-Zegerius) en een minister voor Rechtsbescherming (Weerwind). Let vooral op dat ‘van’ en ‘voor’: de minister ‘van’ is hoofd van het departement, de minister ‘voor’ is inwonend. Feitelijk een staatssecretaris die zich minister mag noemen en met stemrecht mee mag doen in de ministerraad. Beiden ongetwijfeld verstandige en slimme mensen, maar vreemd genoeg geen van beiden jurist; Weerwind maakte zijn studie bestuurskunde niet eens af.

Bij Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (minister Bruins Slot) had je al vaker een minister zonder portefeuille, maar deze keer kreeg die de nieuw gevormde portefeuille Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Daar had je in vroegere tijden een apart ministerie voor, waarbij de minister ook de Rijksgebouwendienst en het Kadaster onder de hoede had, alsmede een Rijksplanologische Dienst. Lange tijd was daar dan weer een staatssecretaris voor Volkshuisvesting aan verbonden en die had het razend druk. De huidige minister De Jonge moet zonder portefeuille en met een klein ambtenarenapparaat hoge verwachtingen inlossen.

Dijkgraaf is minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, met naast zich een minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs, Wiersma. Economische Zaken en Klimaat is voor Adriaansens, met Jetten naast zich voor Klimaat en Energie. Terwijl niet zo lang geleden het ministerie van Landbouw en Natuur was verdwenen, is er nu niet alleen een minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Adema, die de vervanger is van Staghouwer die het niet kon bolwerken), maar ook een minister voor Natuur en Stikstof (Van der Wal-Zeggelink). Je kunt wel merken dat er geen chemicus te pas is gekomen bij de portefeuilleverdeling, want dan was het de minister voor Natuur, Nitraten en Ammoniak geweest.

Bij Sociale Zaken en Werkgelegenheid (een benaming die ooit werd ingevoerd om Joop den Uyl een superportefeuille te geven, nu met Van Gennip op de bok) is er de extra portefeuille voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen (drie hoofdpijnonderwerpen bijeen) met Schouten. Bij Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Kuijpers) is Helder ingekwartierd voor Langdurige Zorg en Sport, wat best een geinige combinatie is. Dan heb je nog Buitenlandse Zaken (Hoekstra), waar Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (Schreinemacher) aan verbonden is.

Zowaar zijn er nog enkele departementen die het met één minister moeten doen: Defensie (Ollongren), Financiën (Kaag; wellicht zou het een idee geweest zijn niet een staatssecretaris, maar een minister voor Fiscale Zaken te hebben), Infrastructuur en Waterstaat (Harbers), alsmede Algemene Zaken (met Rutte als enige onvervangbare minister, net als in het vorige kabinet). Vreemd genoeg is er geen bewindspersoon meer voor Europese Zaken.
Nu ging het mij er om: er zitten zoveel namen bij, waarbij ik telkens weer opkijk dat ze minister zijn. Vooral Adriaansens, Van Gennip, Schreinemacher en Helder blijven voor mijn gevoel behoorlijk in de schaduw. Of het toeval is dat alle vier vrouw zijn kan ik moeilijk beoordelen. Wie weet dat ik met enig geduld en als het kabinet niet voortijdig over het een of ander struikelt, in de toekomst ook al deze ministers uit het hoofd kan opsommen.
-------

De illustratie is van Han Busstra.
© 2022 Arie de Jong
powered by CJ2