archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Roerige tijden Paul Bordewijk

2003BS Roerige tijden
Bij de massaprotesten heeft rechts het stokje van links overgenomen.

Het zijn roerige tijden. Boeren gebruiken hun tractoren om actie te voeren, vlaggen worden op hun kop gehangen, politici en journalisten worden bedreigd, er doen allerlei complottheorieën de ronde, en tijdens zijn rijtour op Prinsjesdag wordt de koning uitgejouwd.

Toch was het vroeger niet beter. We zijn geneigd de jaren vijftig als een duffe periode te beschouwen waarin niets gebeurde, maar dat is niet helemaal waar. Neem nu het jaar 1956. Dat was het jaar van de meest gepolariseerde verkiezingsstrijd die we in Nederland gezien hebben. Het ging tussen PvdA en KVP, waarbij de PvdA uit was op een bestel waarin partijen elkaar bestreden met economische doelstellingen. Daar paste een confessionele partij als de KVP niet in. Maar de KVP was niet van plan zich zomaar naar de slachtbank te laten leiden.

De partij publiceerde het pamflet O’56, dat stond voor overwinning 1956. Daarin werd duidelijk gemaakt hoe het katholieke erfgoed werd bedreigd door de sociaaldemocraten. Er stond een afbeelding in van brandende gebouwen van katholieke organisaties met als begeleidende tekst ‘Als de rode haan victorie kraait’. In Roermond werd PvdA-leider en minister-president Drees het spreken onmogelijk gemaakt door katholieke jongeren die geen socialisten duldden op hun territoir.

De Hongaarse opstand

Datzelfde jaar werd in Boedapest de Hongaarse opstand neergeslagen, waar de CPN zich niet van distantieerde. Er kwam een spontane aanval op het partijgebouw Felix Meritis, dat door partijleden met ijzeren staven in hun hand werd verdedigd. De positie destijds van de CPN tegenover Moskou leek erg op die van Forum voor Democratie nu, maar Thierry Baudet en zijn vrienden hebben tot nu toe nog niet op die manier hun opvattingen over Oekraïne hoeven te verdedigen.

Na 1956 bleef het even rustig, maar toen begonnen de roemruchte jaren zestig. Op kleine schaal vonden sitdownstakingen plaats tegen de kernbewapening, maar in 1966 sloeg de vlam in de pan vanwege het huwelijk van de kroonprinses met een gewezen Duitse soldaat. Er werden rookbommen gegooid naar de gouden koets met het prinselijk paar, dat toch eigenlijk de Nederlandse staat symboliseerde. Dat ging nog wel even verder dan geschreeuw bij de rijtour op Prinsjesdag.

Het bouwvakkersoproer

Dat jaar hadden we in Amsterdam ook het bouwvakkersoproer, waarbij grote vernielingen werden aangericht en ook een dode viel door een hartaanval. Twee jaar later begon de studentenrevolutie, waarvan ik nog steeds niet weet wat nu de bedoeling was anders dan de deelnemers een spannende tijd en een glanzende carrière te bezorgen.

Daarna kwamen de krakersrellen, met als hoogtepunt de opstand tijdens de inhuldiging van Koningin Beatrix, die slechts ternauwernood kon worden neergeslagen. De krakers creëerden gebieden waar zij alleen de baas waren: uw rechtsorde is de onze niet. Thierry Baudet zou het zo na kunnen zeggen. Er waren ook terroristische acties van tegenstanders van kernenergie zoals GroenLinksprominent Wijnand Duyvendak, die probeerde het huis van topambtenaar George Verberg van Economische Zaken in brand te steken.

De kruisraketten

In de jaren negentig waren er massademonstraties tegen de plaatsing van kruisraketten, die overigens een vreedzaam karakter hadden. Maar ik geloof niet dat de deelnemers er allemaal met voldoening op terugkijken.
In 2004 was er nog een grote demonstratie tegen de bezuinigingen op de verzorgingsstaat. Dat was de laatste grote linkse demonstratie. Inmiddels had rechts het stokje overgenomen. Na de moord op Pim Fortuyn in 2002 ontstond een half revolutionaire situatie, waarbij politici door de politie moesten worden beschermd. Daarna bleef het eigenlijk nog vrij rustig, tot de demonstraties tegen de coronamaatregelen en daarna tegen het stikstofbeleid.

Kun je nu zeggen dat de huidige situatie ernstiger is dan wat zich in het verleden heeft afgespeeld? Is Rutte al het spreken onmogelijk gemaakt? Is het kantoor van Forum voor Democratie al bestormd? Zijn er al rookbommen gegooid naar de Gouden Koets? Zijn er al universiteiten bezet? Is er al geprobeerd het huis van een ambtenaar in de fik te steken? Zijn er enclaves gecreëerd waar de politie machteloos was?

Allemaal niet. Maar het verschil is dat de acties uit de tweede helft van de vorige eeuw doorgaans linkse acties waren, waar linkse journalisten met veel meer sympathie over schreven dan over de rechtse acties van tegenwoordig.

----------

De illustratie is van Han Busstra.



© 2022 Paul Bordewijk meer Paul Bordewijk - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
Roerige tijden Paul Bordewijk
2003BS Roerige tijden
Bij de massaprotesten heeft rechts het stokje van links overgenomen.

Het zijn roerige tijden. Boeren gebruiken hun tractoren om actie te voeren, vlaggen worden op hun kop gehangen, politici en journalisten worden bedreigd, er doen allerlei complottheorieën de ronde, en tijdens zijn rijtour op Prinsjesdag wordt de koning uitgejouwd.

Toch was het vroeger niet beter. We zijn geneigd de jaren vijftig als een duffe periode te beschouwen waarin niets gebeurde, maar dat is niet helemaal waar. Neem nu het jaar 1956. Dat was het jaar van de meest gepolariseerde verkiezingsstrijd die we in Nederland gezien hebben. Het ging tussen PvdA en KVP, waarbij de PvdA uit was op een bestel waarin partijen elkaar bestreden met economische doelstellingen. Daar paste een confessionele partij als de KVP niet in. Maar de KVP was niet van plan zich zomaar naar de slachtbank te laten leiden.

De partij publiceerde het pamflet O’56, dat stond voor overwinning 1956. Daarin werd duidelijk gemaakt hoe het katholieke erfgoed werd bedreigd door de sociaaldemocraten. Er stond een afbeelding in van brandende gebouwen van katholieke organisaties met als begeleidende tekst ‘Als de rode haan victorie kraait’. In Roermond werd PvdA-leider en minister-president Drees het spreken onmogelijk gemaakt door katholieke jongeren die geen socialisten duldden op hun territoir.

De Hongaarse opstand

Datzelfde jaar werd in Boedapest de Hongaarse opstand neergeslagen, waar de CPN zich niet van distantieerde. Er kwam een spontane aanval op het partijgebouw Felix Meritis, dat door partijleden met ijzeren staven in hun hand werd verdedigd. De positie destijds van de CPN tegenover Moskou leek erg op die van Forum voor Democratie nu, maar Thierry Baudet en zijn vrienden hebben tot nu toe nog niet op die manier hun opvattingen over Oekraïne hoeven te verdedigen.

Na 1956 bleef het even rustig, maar toen begonnen de roemruchte jaren zestig. Op kleine schaal vonden sitdownstakingen plaats tegen de kernbewapening, maar in 1966 sloeg de vlam in de pan vanwege het huwelijk van de kroonprinses met een gewezen Duitse soldaat. Er werden rookbommen gegooid naar de gouden koets met het prinselijk paar, dat toch eigenlijk de Nederlandse staat symboliseerde. Dat ging nog wel even verder dan geschreeuw bij de rijtour op Prinsjesdag.

Het bouwvakkersoproer

Dat jaar hadden we in Amsterdam ook het bouwvakkersoproer, waarbij grote vernielingen werden aangericht en ook een dode viel door een hartaanval. Twee jaar later begon de studentenrevolutie, waarvan ik nog steeds niet weet wat nu de bedoeling was anders dan de deelnemers een spannende tijd en een glanzende carrière te bezorgen.

Daarna kwamen de krakersrellen, met als hoogtepunt de opstand tijdens de inhuldiging van Koningin Beatrix, die slechts ternauwernood kon worden neergeslagen. De krakers creëerden gebieden waar zij alleen de baas waren: uw rechtsorde is de onze niet. Thierry Baudet zou het zo na kunnen zeggen. Er waren ook terroristische acties van tegenstanders van kernenergie zoals GroenLinksprominent Wijnand Duyvendak, die probeerde het huis van topambtenaar George Verberg van Economische Zaken in brand te steken.

De kruisraketten

In de jaren negentig waren er massademonstraties tegen de plaatsing van kruisraketten, die overigens een vreedzaam karakter hadden. Maar ik geloof niet dat de deelnemers er allemaal met voldoening op terugkijken.
In 2004 was er nog een grote demonstratie tegen de bezuinigingen op de verzorgingsstaat. Dat was de laatste grote linkse demonstratie. Inmiddels had rechts het stokje overgenomen. Na de moord op Pim Fortuyn in 2002 ontstond een half revolutionaire situatie, waarbij politici door de politie moesten worden beschermd. Daarna bleef het eigenlijk nog vrij rustig, tot de demonstraties tegen de coronamaatregelen en daarna tegen het stikstofbeleid.

Kun je nu zeggen dat de huidige situatie ernstiger is dan wat zich in het verleden heeft afgespeeld? Is Rutte al het spreken onmogelijk gemaakt? Is het kantoor van Forum voor Democratie al bestormd? Zijn er al rookbommen gegooid naar de Gouden Koets? Zijn er al universiteiten bezet? Is er al geprobeerd het huis van een ambtenaar in de fik te steken? Zijn er enclaves gecreëerd waar de politie machteloos was?

Allemaal niet. Maar het verschil is dat de acties uit de tweede helft van de vorige eeuw doorgaans linkse acties waren, waar linkse journalisten met veel meer sympathie over schreven dan over de rechtse acties van tegenwoordig.

----------

De illustratie is van Han Busstra.

© 2022 Paul Bordewijk
powered by CJ2