archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > In de polder | ||||
Vrijzinnig links | Ruurd Kunnen | |||
Het Nederlandse poldermodel is nooit een toonbeeld van klassenstrijd geweest. Het was een overlegmodel, maar de overlegpartners waren zich ervan bewust dat zij tegengestelde belangen vertegenwoordigden: arbeiders en employees versus werkgevers en kapitalisten. Die tegenstelling is niet meer van deze tijd. Het laatste pamflet van GroenLinks, een politieke partij die ooit is ontstaan uit communisten, pacifistisch socialisten en evangelisch christelijken, laat wat dat betreft weinig twijfel bestaan. ‘Mensen kunnen hun eigen lot en dat van anderen verbeteren door goed te zorgen voor zichzelf en hun naasten.’ En: ‘Werkgevers onderschatten hun eigen mogelijkheden om de economie te laten bloeien. Wij willen ze stimuleren en steunen. Maar ze moeten ook vernieuwen en meer sociale verantwoordelijkheid nemen.’ Uit deze zinnen blijkt weinig gevoel voor klassenstrijd en revolutionaire maatschappijverandering, maar zij behoren wel tot het neusje van de hedendaagse linkse politiek.
De schrijvers van het pamflet, Femke Halsema en Ineke van Gent, hebben ‘vrijzinnige voorstellen voor sociale politiek’ gedaan. Uit de woordkeuze blijkt dat de evangelisten binnen de groenlinkse beweging de boventoon zijn gaan voeren, wat enigszins verwonderlijk is gezien de ontkerkelijking, maar minder verbazingwekkend gezien de teloorgang van het socialistische en communistische gedachtegoed. ‘Links behoort zoveel mogelijk vrijheid voor zoveel mogelijk mensen te organiseren’, staat in het pamflet te lezen. En: ‘Maak meer mensen de baas over hun eigen leven.’ Dat is heel iets anders dan de omverwerping van het kapitalisme.
Halsema en Van Gent verkondigen een individualisme dat typerend is voor de linkse politiek van de 21e eeuw. Uit de zojuist geciteerde zinnen spreekt enerzijds het idee van maakbaarheid door overheidsbeleid: ‘Maak meer mensen ....’. Anderzijds ademen zij de geest van het individualisme: mensen kunnen de baas over hun eigen leven zijn. De twee groenlinkse politici staan dus geen maakbare samenleving voor, maar zij denken wel dat het leven van individuele mensen door de overheid kan worden gestuurd. In principe is dat geen nieuw idee, want de overheid leidt al sinds jaar en dag het gedrag van de burgers in een bepaalde richting door plichten en verboden uit te vaardigen, belastingen te heffen en subsidies te verstrekken. Bij GroenLinks gaat het echter om vrijheid. Laten we eens bekijken hoe zij zich dat voorstellen.
Halsema en Van Gent beschouwen vrijheid als een schaars goed. Sommigen in onze samenleving hebben meer vrijheid dan anderen. Dat komt doordat de kansen op arbeid, emancipatie en participatie ongelijk zijn verdeeld. Emancipatie en maatschappelijke participatie kunnen worden gerealiseerd door betaalde arbeid. Met de huidige sociale politiek lukt dat volgens de opstellers van het pamflet echter niet. De reden is dat het stelsel van sociale voorzieningen hoofdzakelijk bedoeld is om werknemers te beschermen tegen inkomensverlies door ontslag, ziekte of arbeidsongeschiktheid, maar onvoldoende stimulansen biedt om weer aan het werk te gaan. Om dat te veranderen doen Halsema en Van Gent voorstellen voor vernieuwing. Zij stellen onder andere voor het ontslagrecht te versoepelen en de uitkeringsduur van de WW te verkorten. De uitkeringen zouden op een behoorlijk niveau gebracht moeten worden. Halsema en Van Gent willen dat de eenvoudige arbeid ‘aan de onderkant van de arbeidsmarkt’ veel goedkoper wordt door afschaffing of verlaging van het minimumloon en het gebruik van de laagste loonschalen. Dit willen zij compenseren door laagbetaalde werknemers een flinke belastingaftrek te geven, een gedeeltelijk basisinkomen via een forse inkomensafhankelijke arbeidskorting.
Veel van de voorstellen van Halsema en Van Gent zijn al eerder gedaan door partijen ter rechterzijde van GroenLinks. De kritiek daarop was onder andere dat de effecten op de werkgelegenheid gering waren en niet opwogen tegen de nadelige sociale gevolgen. Halsema en Van Gent combineren deze ‘rechtse’ maatregelen echter met ‘linkse’ voorstellen zoals een verhoging van het uitkeringsniveau van de sociale zekerheid en een gedeeltelijk basisinkomen. Dit verschaft hun verhaal een zekere consistentie.
De grotere kans op een baan en het basisinkomen maken de mensen die nu kansarm zijn, minder afhankelijk van de uitkeringsinstanties en van de steun van anderen. De aldus verworven vrijheid bestaat uit werken. Met werken verdien je geld. Met geld kun je uitgaan, een auto en mooie kleren kopen, vrienden maken, cadeautjes geven. Kortom, met geld kun je maatschappelijk participeren. Werken betekent in de meeste gevallen echter ook een loonafhankelijke positie, het ontwikkelen van een arbeidsethos en een goede werkhouding, arbeidsdiscipline, verantwoordelijkheden waarop je kunt worden afgerekend, bijscholing, conflicten met de baas, baanonzekerheid, kans op bedrijfssluiting en ontslag. De enige vrijheid die een werknemer heeft is ontslag te nemen en een andere baan te zoeken. In de vrijzinnig linkse visie op de arbeidsmarkt is dat geen bezwaar. Baanzekerheid wordt beschouwd als iets dat niet meer van deze tijd is. Tegenwoordig gaat het om werkzekerheid, dat wil zeggen het vermogen om in een flexibele arbeidsmarkt gemakkelijk van de ene baan naar een andere te kunnen springen. Een leuke gedachte, maar vooralsnog hoogstens weggelegd voor beter opgeleide jonge werknemers.
Halsema en Van Gent hebben een liberaal vertrouwen in de werking van de arbeidsmarkt en steken hun twijfels over het poldermodel niet onder stoelen of banken. Het sociaal-economische overleg gaat in hun visie teveel over de gevestigde belangen. Vakbonden onderhandelen alleen voor hun leden en dat zijn oudere werknemers met vaste contracten, behorend tot de babyboomgeneratie. Jongeren, flexwerkers, vrouwen, allochtonen, mensen zonder werk, zieken en gehandicapten worden niet door de vakbonden vertegenwoordigd. ‘De polder’ laat deze grote groep outsiders in de kou staan. Dat moet anders. Halsema en Van Gent stellen voor meer vakbonden toe te laten tot het sociaal-economisch overleg en alle werknemers mee te laten beslissen over de arbeidsvoorwaarden, ook degenen die geen vakbondslid zijn. Als deze voorstellen worden gerealiseerd zal ‘de polder’ bevolkt worden door een groot aantal categorale bonden en bondjes en zal de macht van de grote vakbonden die nu in de SER zitten, worden gebroken. Voor rechts is dat een lonkend perspectief, voor traditioneel links een gruwel, maar voor de links liberalen in ons land een noodzakelijke democratisering.
Het vrijzinnig linkse pamflet van Halsema en Van Gent heeft natuurlijk een politieke bedoeling. ‘Wij bepleiten geen afbraak, zoals dit kabinet, wij bepleiten ook geen behoud. Wij vinden modernisering van de verzorgingsstaat dringend noodzakelijk: kostenbeheersing moet worden gecombineerd met vrijzinnige vernieuwing’. Het lijkt een beetje op: Wij buigen naar links en wij buigen naar rechts. Met deze mix van voorstellen hoopt GroenLinks ongetwijfeld de deur voor een linkse coalitie te openen. Na Paars en Balkenende is Nederland echt toe aan iets nieuws.
**********************************************************************
Tot en met 8 januari in Museum Meermanno: de tentoonstelling Letterlust.
Ga voor nadere informatie naar www.meermanno.nl . |
||||
© 2005 Ruurd Kunnen | ||||
powered by CJ2 |