archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Versplintering te keren? Willem Minderhout

1313BS Versplintering1Edelachtbare burgemeester, geachte Jozias van Aartsen,

Mijn hart zwol van trots toen u tijdens de opening van onze jaarlijkse debatdag in de Haagse Raadzaal vroeg of onze studenten mee zouden kunnen denken over de vraag of de manier waarop de gemeente bestuurd wordt niet verbeterd zou kunnen worden. Zoals u in deze Leunstoel kunt lezen heeft de Willem Dreesstichting onze studenten al gevraagd om mee te denken over de toekomst van de verzorgingsstaat. Onze opleiding wordt op deze manier nog een echte ‘denktank’.

Onze studenten bootsten een hele dag een begrotingsbehandeling na. Ze waren verdeeld in dertien fracties. U vond dat al tamelijk veel, maar begreep dat op die manier zoveel mogelijk studenten aan de beurt zouden kunnen komen. In uw raadzaal zitten zelfs vijftien fracties. Met een totaal aantal van 45 Gemeenteraadsleden betekent dit dat de gemiddelde grootte slechts drie zetels is.

Op een filmpje dat mijn vriend en collega Paul Lieben maakte zegt u: ‘Ik vraag mij in toenemende mate af of een land of stad met zoveel partijen nog bestuurbaar is. Ik wil graag in discussie met jongeren of dat niet anders kan. Is dat nou de beste manier om een stad te besturen? Moeten we niet aan partijconcentraties gaan denken?’ Hier breekt het filmpje af. Wellicht opperde u nog andere mogelijkheden om de versplintering tegen te gaan, maar ik kan die niet uit mijn geheugen opdiepen.

Uiteraard willen we volgend studiejaar die handschoen oppakken. Ik ben net zo benieuwd als u met welke ideeën onze studenten zullen komen. Ik hoop dat u mij permitteert alvast enige voorlopige verkenningen te doen.

Serendipiteit hielp mij een handje. Ik was oude jaargangen van mijn lijfblad Socialisme & Democratie aan het verhuizen en liet een nummer uit mijn handen vallen. Het bleek een nummer uit 1993 te zijn dat grotendeels gewijd was aan commentaren op de adviezen van de ‘commissie Deetman’. Deze commissie van uw ambtsvoorganger – toen nog voorzitter van de Tweede Kamer – zocht naar wegen om het staatsrecht te hervormen. In een bijdrage van D.J. Elzinga, de ‘vader van het dualisme’, trof ik een troostend citaat van de grote Anti-Revolutionaire staatsman Abraham Kuyper (het idool van uw vader, als ik mij niet vergis): ‘de teleurstelling zit in het parlementaire bestel ingevleescht’. Elzinga noemt dit de ‘democratische paradox’: hoge verwachtingen tegenover een altijd aanwezige teleurstelling over het functioneren van het vertegenwoordigend stelsel.

Het probleem is van alle tijden, maar het is wel van karakter veranderd. De hoogtijdagen van ‘driestromenland’ waarin het CDA (of zijn erflaters) naar believen nu eens met de VVD, dan weer met de PvdA kon regeren is voorbij. In de Haagse Raad hebben deze drie partijen gezamenlijke nog slechts dertien zetels. Dat is hard gegaan. Twee periodes geleden zat ik in een PvdA-fractie met 15 zetels! Deze trend blijkt door te zetten. Onlangs stond er in de krant dat de oude partijen kampen met massaal ledenverlies en de eindjes bijna niet meer aan elkaar kunnen knopen. In de peilingen staat een partij bovenaan die maar één lid heeft.

Is dat erg? Ik denk het wel. Partijen hadden vanouds een socialiserende en scholende functie: een ‘partijcultuur’. Dat hebben ze nog wel in zekere mate, maar als er minder en minder mensen lid zijn verliest dat aan effectiviteit.

Ook het ‘netwerk’ is belangrijk. Dat functioneert in mijn partij nog steeds. Als we als Statenfractie een themabijeenkomst organiseren – over zaken als woon- of fietsbeleid – komen er iedere keer weer zo’n vijftig belangstellende en vooral ook deskundige leden opdraven. De wil om een inhoudelijke bijdrage te leveren is gelukkig nog aanwezig. Dat netwerk heeft ook weer zijn schaduwzijde momenteel. Als je een belangrijke functie in het openbaar bestuur krijgt en je bent lid van een politieke partij kleeft er al snel het geurtje van een ‘politieke benoeming’ aan. Het is natuurlijk een dunne grens tussen ‘machtsvorming’ en ‘vriendjespolitiek’ en het komt maar al te vaak voor dat privébelangen blijken te prevaleren boven de met de mond beleden ideële waarden. Ik vertrouw nog steeds op het zelfreinigend vermogen van partijen, maar dat vertrouwen staat zwaar onder druk. Toch blijven de mensen blijkbaar in partijen geloven want er wordt vrijwel iedere maand weer een nieuwe opgericht.

Kunnen ‘de oude partijen’ weer aan wervingskracht winnen? Ikzelf denk dat een deel van de oplossing ligt in het oppoetsen van het ideologisch blazoen. Partijen moeten weer een ‘verhaal’ hebben. Dat is de kracht van Wilders en voorheen van Marijnissen. Hun verhaal staat me niet aan, maar het is een verhaal. Wij moeten toch in staat zijn om daar een redelijk, maar desalniettemin overtuigend1313BS Versplintering2 verhaal tegenover te zetten? Daarom vind ik het zo schandelijk dat mijn partij iemand als Ruud Koole aan de zijlijn zette omdat er nog iemand die ‘iets weet van de zorg’ hoog op de lijst moest. Daarom is uw partij mensen als Joris Voorhoeve en Frank Ankersmit kwijtgeraakt. Mensen willen ergens in kunnen geloven, ergens bij kunnen horen, deel zijn van dat verhaal. Alle prietpraat over individualisering ten spijt, denk ik dat dat nog steeds geldt. En – met alle respect – de samenwerking in de landsregering tussen uw en mijn partij als natuurlijke tegenpolen zorgt ervoor dat dat wervende verhaal erg moeilijk wordt als het voortdurend ondergesneeuwd raakt door onbegrijpelijke compromissen.

Maar ik drijf af.

Wat is nu het echte probleem? Het gemeentelijk beleid moet effectief en legitiem zijn. Er moet dus een gezonde balans zijn tussen de ‘uitvoerende macht’ van het college van B&W en het ambtelijk apparaat enerzijds en de ‘wetgevende macht’, de al eerder genoemde Elzinga zou dit de kaderstellende en controlerende taak noemen, van de Gemeenteraad anderzijds. Door het gebrek aan vertrouwen in de ‘oude partijen’ komen er steeds meer fracties in de Raad die niet alleen vrij amateuristisch zijn qua organisatie en samenstelling, maar hun bestaansrecht baseren op wantrouwen in de uitvoerende macht. Door de versplintering worden de compromissen, die tussen steeds meer partijen gesloten meten worden, echter steeds schimmiger waardoor dat wantrouwen nog gevoed wordt. Dat lijkt me een vicieuze cirkel.

In de praktijk lijkt me dat – in Den Haag althans – mee te vallen, voor zover ik dat als buitenstaander kan volgen. De collegepartijen maken een redelijk effectief beleid mogelijk, al wordt er af en toe over de band’ gespeeld. Het enige probleem is dat door al die fracties en ‘groepen’ commissie- en Raadsvergaderingen eindeloos duren. Ik kan mij voorstellen dat u af en toe denkt dat u uw tijd beter kunt besteden. Bovendien is het volstrekt onduidelijk hoe de volgende Raad eruit zal zien. Behoudt de Haagse Stadspartij haar positie, of wordt ze als ‘verrader van het Spuitheater’ weggevaagd? Wordt de PVV zo groot dat er geen meerderheidscollege te vormen is zonder die partij? Doet DENK zijn intrede? Herleeft de Politieke Partij Scheveningen? Wie zal het zeggen?

U suggereert ‘partijconcentraties’. Het zou natuurlijk mooi zijn als dat spontaan gebeurt, maar u en ik weten dat dat alleen in uiterste noodzaak zal plaatsvinden. Kartels zijn ‘Kinder der Not’, hoe dichter partijen bij elkaar staan, des te groter is de concurrentie. Slechts een enorme electorale val zorgde voor de vorming van CDA en GroenLinks.

Wat rest is een aanpassing van de spelregels. Helaas zijn dat spelregels die nationaal worden vastgesteld, maar laten we die gedachte-exercitie maar eens doen.

Ik weet dat u, net als mijn voormalige partijleider Bos, geflirt heeft met het districtenstelsel. Ik weet niet of we daar veel mee opschieten, want wellicht wordt u dan geconfronteerd met 45 Gemeenteraadsleden met een mandaat en dat is drie keer meer dan die vijftien fracties waar u mee worstelt.

Een andere oplossing zou een kiesdrempel zijn. Wil dat effectief zijn, dan zou die zo’n 10% moeten zijn om fracties van minder dan vijf leden te voorkomen. Maar ziet u, als er zo’n kiesdrempel is ingevoerd, dat PvdA, GroenLinks en SP een gezamenlijke lijst vormen? De VVD samen met D66? De CU en het CDA? De PvdE met de Islam Democraten? De HSP met de Partij voor de Dieren? De PVV met de Groep De Mos? Ik zie dat niet gebeuren. Er zullen wel veel partijen buiten de boot vallen. (Het is zelfs niet ondenkbaar dat geen enkele partij die drempel haalt. Wat dan?) Het besturen zal er wat door worden verlicht, maar of dat het vertrouwen – de legitimiteit – vergroot, valt te betwijfelen.

Misschien moet het maar blijven zoals het is, maar wellicht ben ik inmiddels te oud en te conservatief om iets beters te verzinnen. Hopelijk komen onze studenten volgend schooljaar met verfrissende ideeën waar u en ik nog nooit aan gedacht hebben. Wie weet?

Het is in ieder geval een mooie uitdaging!

Hoogachtend,

Willem Minderhout

------
Het plaatje is van Henk Klaren
--------------

Het is de schuld van het kapitaal



© 2016 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
Versplintering te keren? Willem Minderhout
1313BS Versplintering1Edelachtbare burgemeester, geachte Jozias van Aartsen,

Mijn hart zwol van trots toen u tijdens de opening van onze jaarlijkse debatdag in de Haagse Raadzaal vroeg of onze studenten mee zouden kunnen denken over de vraag of de manier waarop de gemeente bestuurd wordt niet verbeterd zou kunnen worden. Zoals u in deze Leunstoel kunt lezen heeft de Willem Dreesstichting onze studenten al gevraagd om mee te denken over de toekomst van de verzorgingsstaat. Onze opleiding wordt op deze manier nog een echte ‘denktank’.

Onze studenten bootsten een hele dag een begrotingsbehandeling na. Ze waren verdeeld in dertien fracties. U vond dat al tamelijk veel, maar begreep dat op die manier zoveel mogelijk studenten aan de beurt zouden kunnen komen. In uw raadzaal zitten zelfs vijftien fracties. Met een totaal aantal van 45 Gemeenteraadsleden betekent dit dat de gemiddelde grootte slechts drie zetels is.

Op een filmpje dat mijn vriend en collega Paul Lieben maakte zegt u: ‘Ik vraag mij in toenemende mate af of een land of stad met zoveel partijen nog bestuurbaar is. Ik wil graag in discussie met jongeren of dat niet anders kan. Is dat nou de beste manier om een stad te besturen? Moeten we niet aan partijconcentraties gaan denken?’ Hier breekt het filmpje af. Wellicht opperde u nog andere mogelijkheden om de versplintering tegen te gaan, maar ik kan die niet uit mijn geheugen opdiepen.

Uiteraard willen we volgend studiejaar die handschoen oppakken. Ik ben net zo benieuwd als u met welke ideeën onze studenten zullen komen. Ik hoop dat u mij permitteert alvast enige voorlopige verkenningen te doen.

Serendipiteit hielp mij een handje. Ik was oude jaargangen van mijn lijfblad Socialisme & Democratie aan het verhuizen en liet een nummer uit mijn handen vallen. Het bleek een nummer uit 1993 te zijn dat grotendeels gewijd was aan commentaren op de adviezen van de ‘commissie Deetman’. Deze commissie van uw ambtsvoorganger – toen nog voorzitter van de Tweede Kamer – zocht naar wegen om het staatsrecht te hervormen. In een bijdrage van D.J. Elzinga, de ‘vader van het dualisme’, trof ik een troostend citaat van de grote Anti-Revolutionaire staatsman Abraham Kuyper (het idool van uw vader, als ik mij niet vergis): ‘de teleurstelling zit in het parlementaire bestel ingevleescht’. Elzinga noemt dit de ‘democratische paradox’: hoge verwachtingen tegenover een altijd aanwezige teleurstelling over het functioneren van het vertegenwoordigend stelsel.

Het probleem is van alle tijden, maar het is wel van karakter veranderd. De hoogtijdagen van ‘driestromenland’ waarin het CDA (of zijn erflaters) naar believen nu eens met de VVD, dan weer met de PvdA kon regeren is voorbij. In de Haagse Raad hebben deze drie partijen gezamenlijke nog slechts dertien zetels. Dat is hard gegaan. Twee periodes geleden zat ik in een PvdA-fractie met 15 zetels! Deze trend blijkt door te zetten. Onlangs stond er in de krant dat de oude partijen kampen met massaal ledenverlies en de eindjes bijna niet meer aan elkaar kunnen knopen. In de peilingen staat een partij bovenaan die maar één lid heeft.

Is dat erg? Ik denk het wel. Partijen hadden vanouds een socialiserende en scholende functie: een ‘partijcultuur’. Dat hebben ze nog wel in zekere mate, maar als er minder en minder mensen lid zijn verliest dat aan effectiviteit.

Ook het ‘netwerk’ is belangrijk. Dat functioneert in mijn partij nog steeds. Als we als Statenfractie een themabijeenkomst organiseren – over zaken als woon- of fietsbeleid – komen er iedere keer weer zo’n vijftig belangstellende en vooral ook deskundige leden opdraven. De wil om een inhoudelijke bijdrage te leveren is gelukkig nog aanwezig. Dat netwerk heeft ook weer zijn schaduwzijde momenteel. Als je een belangrijke functie in het openbaar bestuur krijgt en je bent lid van een politieke partij kleeft er al snel het geurtje van een ‘politieke benoeming’ aan. Het is natuurlijk een dunne grens tussen ‘machtsvorming’ en ‘vriendjespolitiek’ en het komt maar al te vaak voor dat privébelangen blijken te prevaleren boven de met de mond beleden ideële waarden. Ik vertrouw nog steeds op het zelfreinigend vermogen van partijen, maar dat vertrouwen staat zwaar onder druk. Toch blijven de mensen blijkbaar in partijen geloven want er wordt vrijwel iedere maand weer een nieuwe opgericht.

Kunnen ‘de oude partijen’ weer aan wervingskracht winnen? Ikzelf denk dat een deel van de oplossing ligt in het oppoetsen van het ideologisch blazoen. Partijen moeten weer een ‘verhaal’ hebben. Dat is de kracht van Wilders en voorheen van Marijnissen. Hun verhaal staat me niet aan, maar het is een verhaal. Wij moeten toch in staat zijn om daar een redelijk, maar desalniettemin overtuigend1313BS Versplintering2 verhaal tegenover te zetten? Daarom vind ik het zo schandelijk dat mijn partij iemand als Ruud Koole aan de zijlijn zette omdat er nog iemand die ‘iets weet van de zorg’ hoog op de lijst moest. Daarom is uw partij mensen als Joris Voorhoeve en Frank Ankersmit kwijtgeraakt. Mensen willen ergens in kunnen geloven, ergens bij kunnen horen, deel zijn van dat verhaal. Alle prietpraat over individualisering ten spijt, denk ik dat dat nog steeds geldt. En – met alle respect – de samenwerking in de landsregering tussen uw en mijn partij als natuurlijke tegenpolen zorgt ervoor dat dat wervende verhaal erg moeilijk wordt als het voortdurend ondergesneeuwd raakt door onbegrijpelijke compromissen.

Maar ik drijf af.

Wat is nu het echte probleem? Het gemeentelijk beleid moet effectief en legitiem zijn. Er moet dus een gezonde balans zijn tussen de ‘uitvoerende macht’ van het college van B&W en het ambtelijk apparaat enerzijds en de ‘wetgevende macht’, de al eerder genoemde Elzinga zou dit de kaderstellende en controlerende taak noemen, van de Gemeenteraad anderzijds. Door het gebrek aan vertrouwen in de ‘oude partijen’ komen er steeds meer fracties in de Raad die niet alleen vrij amateuristisch zijn qua organisatie en samenstelling, maar hun bestaansrecht baseren op wantrouwen in de uitvoerende macht. Door de versplintering worden de compromissen, die tussen steeds meer partijen gesloten meten worden, echter steeds schimmiger waardoor dat wantrouwen nog gevoed wordt. Dat lijkt me een vicieuze cirkel.

In de praktijk lijkt me dat – in Den Haag althans – mee te vallen, voor zover ik dat als buitenstaander kan volgen. De collegepartijen maken een redelijk effectief beleid mogelijk, al wordt er af en toe over de band’ gespeeld. Het enige probleem is dat door al die fracties en ‘groepen’ commissie- en Raadsvergaderingen eindeloos duren. Ik kan mij voorstellen dat u af en toe denkt dat u uw tijd beter kunt besteden. Bovendien is het volstrekt onduidelijk hoe de volgende Raad eruit zal zien. Behoudt de Haagse Stadspartij haar positie, of wordt ze als ‘verrader van het Spuitheater’ weggevaagd? Wordt de PVV zo groot dat er geen meerderheidscollege te vormen is zonder die partij? Doet DENK zijn intrede? Herleeft de Politieke Partij Scheveningen? Wie zal het zeggen?

U suggereert ‘partijconcentraties’. Het zou natuurlijk mooi zijn als dat spontaan gebeurt, maar u en ik weten dat dat alleen in uiterste noodzaak zal plaatsvinden. Kartels zijn ‘Kinder der Not’, hoe dichter partijen bij elkaar staan, des te groter is de concurrentie. Slechts een enorme electorale val zorgde voor de vorming van CDA en GroenLinks.

Wat rest is een aanpassing van de spelregels. Helaas zijn dat spelregels die nationaal worden vastgesteld, maar laten we die gedachte-exercitie maar eens doen.

Ik weet dat u, net als mijn voormalige partijleider Bos, geflirt heeft met het districtenstelsel. Ik weet niet of we daar veel mee opschieten, want wellicht wordt u dan geconfronteerd met 45 Gemeenteraadsleden met een mandaat en dat is drie keer meer dan die vijftien fracties waar u mee worstelt.

Een andere oplossing zou een kiesdrempel zijn. Wil dat effectief zijn, dan zou die zo’n 10% moeten zijn om fracties van minder dan vijf leden te voorkomen. Maar ziet u, als er zo’n kiesdrempel is ingevoerd, dat PvdA, GroenLinks en SP een gezamenlijke lijst vormen? De VVD samen met D66? De CU en het CDA? De PvdE met de Islam Democraten? De HSP met de Partij voor de Dieren? De PVV met de Groep De Mos? Ik zie dat niet gebeuren. Er zullen wel veel partijen buiten de boot vallen. (Het is zelfs niet ondenkbaar dat geen enkele partij die drempel haalt. Wat dan?) Het besturen zal er wat door worden verlicht, maar of dat het vertrouwen – de legitimiteit – vergroot, valt te betwijfelen.

Misschien moet het maar blijven zoals het is, maar wellicht ben ik inmiddels te oud en te conservatief om iets beters te verzinnen. Hopelijk komen onze studenten volgend schooljaar met verfrissende ideeën waar u en ik nog nooit aan gedacht hebben. Wie weet?

Het is in ieder geval een mooie uitdaging!

Hoogachtend,

Willem Minderhout

------
Het plaatje is van Henk Klaren
--------------

Het is de schuld van het kapitaal

© 2016 Willem Minderhout
powered by CJ2