archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > In de polder | ||||
Vrijheid aan de scholen! | Roeland van Geuns | |||
Mevrouw van der Hoeven,
minister van onderwijs, weet wel hoe ze de problemen in het onderwijs
moet oplossen. Ze delegeert gewoon de bevoegdheden aan de scholen
en als over een paar jaar - wanneer we weer naar de stembus mogen
- de problemen (nog) niet zijn opgelost, dan ligt het niet aan haar,
maar aan de scholen. Zo bedrijf je moderne politiek. Je zegt dat
de verantwoordelijkheid op het laagste niveau gelegd moet worden,
dat je mensen en instellingen daarop wilt aanspreken en je gaat zelf
voor Pontius Pilatus spelen. Een mooi voorbeeld was de verdediging van de korting van 100 miljoen euro op het onderwijsachterstandenbeleid. De middelen die hieraan opgaan, zijn bestemd voor scholen met veel leerlingen die een leerachterstand hebben. Vaak gaat het om allochtone leerlingen, maar zeker niet uitsluitend. De extra middelen voor dit beleid dienen ertoe dat leerlingen extra aandacht krijgen zodat zij de achterstand die zij in groep 1 van de basisschool al hebben, enigszins kunnen inlopen. Mevrouw Van der Hoeven kort het bedrag met als argument dat de scholen en gemeenten waar het geld tot nu toe naar toe gaat, efficiënter kunnen, nee moeten werken. En let wel, het totale budget voor het onderwijsachterstandenbeleid is zo’n 450 miljoen euro. Er wordt dus 20-25% gekort! In de meeste organisaties moet dan de hele overhead, inclusief de leiding en al, geschrapt worden: leve de zelfsturende organisatie! Maar heeft u wel eens zo'n organisatie zijn doelen zien bereiken? Tegelijkertijd moet het effectiever; een wel schier onmogelijke opgave voor de scholen. Maar het is wel een opgave voor de scholen en niet voor mevrouw Van der Hoeven. Zij heeft al duidelijk aangegeven dat zij niet aangesproken worden op de prestaties van individuele scholen. Dat is de eigen verantwoordelijkheid van scholen en ouders. Intussen worden de ouders en de scholen wel geacht mee te werken aan de realisatie van een kabinetsdoelstelling, namelijk: 30% minder voortijdige schoolverlaters in 2006 vergeleken met 1999. Hoe dat zou moeten is mij een raadsel. Zie hier de nieuwe overheid: de burger en de instellingen uit het zogenaamde maatschappelijk middenveld worden verantwoordelijk gemaakt voor het realiseren van de beleidsdoelstellingen van de overheid. Het corporatisme is na acht jaar Paars en één jaar politiek gerommel geheel terug van weggeweest! De KVP is terug, voor wie zich die politieke partij nog kan herinneren! En daarbij leidt dit beleid tot ook door de dames en heren politici geheel ongewenste neveneffecten. Gaan we even door op het beleid van mevrouw Van der Hoeven, maar dan met een ander voorbeeld. Zij houdt een onvermoeibaar pleidooi om scholen ook op het terrein van de openingstijden eigen bevoegdheden te geven. De scholen zouden – in overleg met de ouders – kunnen besluiten om op vrijdag dicht te gaan. Dit zou een oplossing zijn voor het lerarentekort. Zij schijnt alleen niet te beseffen dat het lerarentekort per regio verschilt. Zou ze dat wel doen, dan zou zij inzien dat in sommige regio’s vijf (of zelfs zes) dagen schoolgang optimaal is, terwijl in andere regio’s vier dagen nog te veel is. In bepaalde delen van Amsterdam is de oplossing waarschijnlijk een ééndaagse schoolweek. Of de kinderen in die ene dag nog genoeg leren is natuurlijk de verantwoordelijkheid van de scholen, zal de minister dan wel zeggen. Maar als schoolbesturen en gemeenten leraren willen lokken met hogere salarissen om op die manier het tekort weg te werken, dan houdt de eigen verantwoordelijkheid van burgers en instituties plotseling op. Dan moet de centrale overheid helaas ingrijpen, want de strijd tegen het begrotingstekort verzet zich tegen een dergelijk eigen initiatief. De vierdaagse schoolweek is geen oplossing voor het probleem van het lerarentekort. De oplossing daarvoor ligt op terreinen waar de centrale overheid haar verantwoordelijkheid niet op anderen kan afschuiven: verbetering van de arbeidsvoorwaarden van onderwijzend personeel, meer aanzien voor het beroep van onderwijzer en leraar, en betere randvoorwaarden voor onderwijzend personeel in de gebieden waar juist een tekort is. De oplossing die mevrouw Van der Hoeven kiest met een verkorting van de schoolweek heeft eerder een contraproductief effect. Het heeft in ieder geval twee voorzienbare neveneffecten die maatschappelijk en zelfs in het licht van het kabinetsbeleid ongewenst zijn. Op de eerste plaats zal de arbeidsparticipatie van (waarschijnlijk vooral) vrouwen afnemen. Zij zullen op vrijdag vrij nemen, wat zal leiden tot lagere belasting- en premie-inkomsten en dus tot een hoger begrotingstekort. Een tweede effect zal zijn dat onderwijzeressen die de hele week blijven werken en al die andere werkende vrouwen die niet zo maar opeens korter kunnen gaan werken, een toenemend beroep op zwart werkende kinderopvangkrachten zullen gaan doen: fraude en belastingontduiking dus. Immers het kabinet breidt het aantal plaatsen voor na- en buitenschoolse opvang niet uit. Dat kost weer te veel. Beide effecten zijn een duidelijk gevolg van keuzes die burgers nemen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid Zo blijkt dat een rationele keuze van burgers via wier eigen verantwoordelijkheid het kabinet zijn doelstellingen tracht te realiseren, juist zal bijdragen tot het niet realiseren van die doelstellingen. Ik zal daar geen traan om laten. Maar het draagt wel bij aan een nog verder afnemend geloof en vertrouwen in de overheid, en dat is iets waar ik niet bij zal staan te juichen. |
||||
© 2004 Roeland van Geuns | ||||
powered by CJ2 |