archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > In de polder | ||||
Is veel wel genoeg? | Roeland van Geuns | |||
Afgelopen tijd was er tweemaal een discussie in de media waarin de vraag centraal stond hoeveel een bepaalde beroepsgroep zou mogen verdienen. In eerste instantie ging het na de beëdiging van het Kabinet Balkenende om de vraag hoeveel ministers mogen verdienen. En meer recent diende de LPF een motie in waarin stond dat topambtenaren niet meer mogen verdienen dan een minister. Op het eerste gezicht sympathieke standpunten, zou je zeggen. Een minister verdient in Nederland € 120.000. En daar komt nog het één en ander bij natuurlijk: een dienstauto met chauffeur, vele werkontbijten, -lunches en -diners, ongetwijfeld een dienstmobieltje, dienstreizen (als je geluk hebt naar verre buitenlanden), enzovoorts. En daar komt dan nog een zeer ruime pensioenregeling bij: als je wat op leeftijd bent en je wordt naar huis gestuurd na een jaar of vier, dan hoef je eigenlijk niet meer te werken. Kortom op het eerste gezicht en in vergelijking met de gemiddelde Nederlander een vorstelijk salaris. Over de salarissen van topambtenaren weten we eigenlijk niet zoveel. Natuurlijk kennen we de ambtelijke salarisschalen. Die lopen uit tot schaal 18, met 10 periodieken, hetgeen goed is voor een salaris van een kleine € 8.000, ofwel ruim € 100.000 per jaar. Ook niet gek, nietwaar?! Maar nu blijken er allerlei uitzonderingen te zijn. Ambtenaren die veel meer verdienen, zelfs meer dan hun minister! Omdat één en ander nogal geheim is, of omdat er nogal geheimzinnig over gedaan wordt, moeten we het met voorbeelden en geruchten doen. Zo is bekend dat de president van de Nederlandse Bank, aanzienlijk meer verdient dan zijn minister. En in de zorg verdienen de directeuren van grote academische ziekenhuizen al snel het dubbele van hun minister. Ook de inspecteur-generaal van de volksgezondheid (goed voor € 150.000 per jaar) en het hoofd van de Raad van Bestuur van UWV (Uitvoering Werknemers Verzekeringen) verdienen meer respectievelijk veel meer dan hun politieke ‘baas’. Nu kunnen we allemaal ‘schande’ gaan roepen, maar dat is weinig productief. We kunnen ook een complottheorie opzetten die erop neerkomt dat deze hoge ambtenaren allemaal hun eigen salarissen vaststellen en dat dat leidt tot deze uitwassen. Maar ook daar komen we niet verder mee, al was het alleen maar omdat het niet waar is. Er zijn namelijk allerlei toezichthoudende organen die echt niet in het complot zitten. Bovendien houdt de politiek (ministers en Tweede Kamer) deze ontwikkelingen uiteraard nauwlettend in de gaten, sterker nog: zij bepalen uiteindelijk deze salarissen. Nee de oorzaak voor het ‘probleem’ is eigenlijk heel simpel: het heeft te maken met kwaliteit. Om echt goede mensen te krijgen moet flink in de buidel getast worden, anders gaan de beoogde bestuurders en directeuren ‘gewoon’ naar het bedrijfsleven. Tijdens de totstandkoming van Balkenende II werd als minister voor D’66 een ING-topper genoemd. Maar al snel werd duidelijk dat hij zijn zevencijferige salaris niet wenste in te ruilen voor dat van een minister. Ook de inmiddels verguisde Heinsbroek stelde dat je zo ongeveer gek of filantroop moest zijn om je als goed verdiende zakenman aan het ministerschap te wijden. De risico’s waren immers enorm (zoals hij aan den lijve heeft ondervonden) en daar moest iets tegenover staan, een soort verzekeringspremie zal ik het maar noemen. Maar als het probleem zo simpel is, dan is de oplossing dat ook. We moeten gewoon de vraag beantwoorden hoeveel verdient een minister en/of een topambtenaar in Nederland. Dus hoeveel vinden wij dat hij/zij mag krijgen. En daar komt de Nederlandse volksaard om de hoek kijken: wij vinden blijkbaar dat een politiek ambtsdrager niet veel mag verdienen en dat hij/zij het uit overtuiging moet doen. Maar tegelijkertijd eisen wij van deze mensen dat zij toppers dienen te zijn in hun vak, als bestuurder, als politicus en als misschien nog wel veel meer! Kortom duizendpoten maar tegen een relatief beperkt salaris. Want hoe je het ook wendt of keert, een salaris van € 120.000 is in vergelijking met het salaris van een bestuurder van een grote onderneming beperkt. Nu zijn de salarissen van bestuurders van grote ondernemingen zo hoog, vanwege het grote risico dat zij lopen, althans dat wordt altijd weer gezegd. Als het fout gaat vliegen zij er als eersten uit. Wel mijn pleidooi zou zijn om dat bij landsbestuurders en topambtenaren ook mee te laten wegen. Er worden prestatieafspraken met hen gemaakt en hun beloning wordt aangepast aan de zwaarte van hun functie (aantal werkuren en verantwoordelijkheden). Bij nakomen van de afspraken krijgen ze bonussen, bij niet nakomen ervan c.q. niet behalen van de afgesproken prestaties, kunnen ze door de zijdeur verdwijnen, maar dan ook zonder wachtgeld, riante pensioenregelingen en dergelijke. Het is dan “gewoon een zware baan met veel verantwoordelijkheden” waarvoor ze dan ook echt rijkelijk beloond worden. Doen ze het goed dan wacht nog meer lof, roem en een goede beloning, doen ze het slecht dan moeten ze elders hun geluk maar gaan beproeven. |
||||
© 2004 Roeland van Geuns | ||||
powered by CJ2 |