archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vermaak en Genot > Misdaadboeken | ||||
Pelecanos en Lippman over Washington en Baltimore | Theo Capel | |||
Washington is de regeringszetel van de machtige Amerikaanse republiek en George Pelecanos situeert zijn misdaadromans in deze stad. Alleen kom je geen overheidsgebouw, senator of zelfs maar een referendaris of commies in die boeken tegen. Zijn Washington bestaat voornamelijk uit achterbuurten waar een zwarte onderklasse woont. Zo ook weer in Soul Circus (Warner, Van Ditmar Boekenimport, € 12,95; in het Nederlands onder dezelfde titel uitgebracht door The House of Books, € 17,90), aflevering nummer drie in een korte reeks - en tegelijk het slot ervan - over Derek Strange en Terry Quinn. De mannen - de een zwart en ouder en de ander blank en jonger - zijn partners in een detectivebureau. Beiden zijn ze voormalige agenten van het politiekorps van Washington. Ogenschijnlijk gaat het verhaal over hun pogingen een kapster te bewegen kwaad te spreken van een getuige á charge in een rechtszaak. Strange werkt in opdracht van de verdediging van een verdachte die van moord in het criminele milieu wordt beschuldigd. Tegelijkertijd is Quinn bezig een van huis weggelopen meisje op te sporen dat vermoedelijk in de wereld van drugs en prostitutie is terechtgekomen. Het brengt de privé-detectives op allerlei plaatsen waar je maar beter niet kan komen en het biedt Pelecanos de mogelijkheid om hard en realistisch het armoemilieu van criminele jongeren te schetsen, waar iedereen graag met een vuurwapen rondloopt en waar je niet echt meetelt als je geen moord op je geweten hebt. Pelecanos zou zichzelf niet zijn als hij het verhaal ook niet gebruikt om sociale kritiek uit te spreken. Blank Amerika staat maar al te snel klaar om op zwart Amerika neer te kijken en zonder een poot uit te steken te laten creperen. Wat zou je je druk maken over tuig? En dat is nou net wat Pelecanos wel doet. Het verhaal krijgt zo ook een morele toon die soms dicht tegen domineespraat aan komt te liggen. Maar meestendeels is het een hard misdaadboek in de onopgesmukte stijl, vol kleine uitweidingen over dingen uit het leven, die het werk van Pelecanos kenmerkt. Hij is ook een auteur die graag zijn personages als een soort familieleden beschouwt. In Soul Circus kom je zo opeens Nick Stefanos tegen, de Griekse barkeeper annex speurder uit andere boeken van hem. Pelecanos die zelf van Griekse afkomst is, zoals zijn naam al aangeeft, leek met Terry Quinn met zijn Ierse bloed minder goed op te kunnen trekken. Quinn wordt dan ook rigoureus uit de 'familie' gegooid. De Ieren hebben Boston al. Washington is van de zwarte Amerikanen en een beetje van de Grieken. Een stukje ten noordoosten van Washington ligt Baltimore, een havenstad met net als Washington een bevolking die grotendeels uit zwarte Amerikanen bestaat. Laura Lippman heeft deze stad als haar terrein gekozen. Tot nu toe werkte ze aan een serie met een ex-journaliste die privé-detective werd. Deze Tess Monaghan die over enige tijd ook in het Nederlands verschijnt, heeft ze in Every Secret Thing (Orion, Van Ditmar Boekenimport, € 19,95) tijdelijk gestald. Haar nieuwe boek is een op zichzelf staand verhaal over de moord op een zwarte baby door twee blanke meisjes. De blank-zwart tegenstelling die hieraan verbonden zit, interesseert de schrijfster minder dan haar collega Pelecanos. Lippman heeft veel meer een menselijk boek gemaakt dan een sociale misdaadroman. De legioenen die door Nicci French gegrepen zijn, kunnen ook aan dit boek hun hart ophalen. Het moderne leven met vrouwen in nood, goed geschreven en flink beklemmend, Lippman brengt het allemaal. Het verhaal begint pas echt als beide meisjes zeven jaar later uit een jeugdinrichting worden vrijgelaten. Alice Manning en Veronica Fuller, die Ronnie wordt genoemd, waren schoolvriendinnetjes. Dat wil zeggen Ronnie hing aan Alice, de dochter van een lerares handenarbeid en creatieve vakken. De vrouw hield haar dochter over aan een van haar vele seksuele avonturen, maar ze vindt niet dat het kind dat moet weten. De moeder van Alice bestaat bij de gratie van de creatie van een eigen wereld waarin nare en vervelende zaken eigenlijk geen toegang mogen hebben. Dat haar dochter en haar vriendinnetje de dood van een baby op hun geweten hebben, houdt ze zo veel mogelijk van zich af. Dat wordt allemaal een stuk moeilijker als er opnieuw een klein kind verdwijnt nadat Alice en Ronnie op vrije voeten zijn en ook nog een kind dat sprekend lijkt op het nadien geboren zusje van hun slachtoffertje indertijd. Als je het boek uit hebt, realiseer je je eigenlijk pas dat Lippman nauwelijks mannen in het verhaal laat voorkomen. Centraal staan allerlei vrouwen. Uiteraard Alice en Ronnie, maar dus ook de moeder van Alice, de moeder van de vermoorde baby, een advocate, een journaliste en een vrouwelijke rechercheur. Af en toe mondt dat uit in vignetten die zwaarder worden aangezet dan nodig is, zoals dat van de journaliste die slechts een zeer beperkte bijrol in het verhaal heeft. Dat zal wel komen omdat Lippman zelf een journalistieke achtergrond heeft en het té leuk vond om anekdotiek over het werken op een redactie achterwege te laten. Door een belangrijk detail te verzwijgen, blijft de lezer in het ongewisse wat er eigenlijk aan de hand is. Dat is een nogal botte truc, maar die stoort dit keer in het geheel niet. Lippman weet ook heel knap de aanvankelijke sympathie van de lezer voor Alice om te buigen naar mededogen met Ronnie die eerst een brutale, a-sociale armoedzaaier lijkt. Snel in het Nederlands uitbrengen is mijn advies aan de uitgevers, maar wacht daar als lezer niet op. Lees het nu al meteen. En pak daarna Pelecanos van de stapel. Het verschil tussen hen is niet zwart-wit, maar Lippman wint wel deze ronde. |
||||
© 2004 Theo Capel | ||||
powered by CJ2 |