archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Was er nog wat op de tv? delen printen terug
Sektes Katharina Kouwenhoven

0210 Sektes
Het TV programma Andere Tijden (dinsdagavond, 20.50 uur, Ned. 3), dat ingaat op zaken uit het recente verleden, is van onweersproken kwaliteit. Ik mag er dan ook graag naar kijken, vooral als het over gebeurtenissen gaat uit mijn jeugd, waar ik me wel iets van herinner, maar waarvan het fijne me toen ontgaan is.

Met de aflevering van 22 februari j.l. had ik het daarom goed getroffen: de uitzending schonk aandacht aan het fenomeen Lou de Palingboer. Niet alleen is Lou een verschijning uit mijn jeugd, maar bovendien is hij een sekteleider met discipelen, rituelen, onbegrijpelijke boodschappen en alle andere bijbehorende gekte. En als iets me intrigeert zijn het wel ‘gelovigen’ in zelfverklaarde belichamingen van God, almachtig begeesterde Profeten, Verkondigers van het einde van de wereld en al dat soort ijdeltuiten.

Er werd al meteen een bij mij heersend misverstand uit de weggeruimd. Laat ik nu altijd gedacht hebben dat Lou domicilie had gekozen in Volendam. Maar dat bleek helemaal niet waar. Hij huisde in Muiderberg. Hoe kwam ik daar dan bij? Waarschijnlijk door dat ‘Palingboer’. Hij ventte inderdaad ooit paling uit op de Dappermarkt en van achter die viskraam wist hij menig zieltje te winnen dat dan in een nabijgelegen café een beetje werd bijgepraat.
Palingboeren konden natuurlijk nergens anders wonen dan in Volendam, dus ik heb kennelijk aangenomen dat dat ook gold voor deze palingboer. Herinneren is reconstrueren, dat blijkt maar weer eens.

Toen ik een jaar of tien geleden research deed over het fenomeen ‘misleiding’ stuitte ik op literatuur over waarzeggers, pendelaars, piskijkers, kruidenvrouwtjes, helers, hemelse profeten en anderszins bovennatuurlijk geïnspireerden, waaruit moest blijken dat de overgrote meerderheid van deze ‘hulpverleners’ bestond uit oplichters. Belust op geld, roem en macht verkopen zij ons knollen voor citroenen of zij stralen ons in, wat, zoals Yomanda eens in alle ernst beweerde, beter gaat via de TV dan via de radio, of zij leggen tegen vergoeding ons huis vol met S-vormige koperen buizen om ons te beschermen tegen aardstralen. Zelf ben ik ooit een keer door iemand ‘geaard’, die op basis van het feit dat ik geen voeten kon tekenen had geconcludeerd dat ik te weinig grond onder de voeten had, maar dat kon op eenvoudige wijze verholpen worden. Het was trouwens een vriendendienst.

De meest bekende oplichter in dit genre is natuurlijk Joseph Smith (1805 – 1844), de stichter van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, ofwel de Mormoonse Kerk, die inmiddels van een sekte uitgegroeid is tot een wereldkerk. Smith begon zijn loopbaan als wichelaar, die met behulp van drie magische stenen verborgen schatten kon vinden, waarvoor hij gaarne zijn diensten aanbood. Die stenen kwamen hem goed van pas, toen hem door een Engel de vindplaats van een aantal gouden platen was onthuld, die bedekt waren met inscripties in wat hij noemde ‘Hervormd Egyptisch’. Met die stenen in zijn hoed, waarmee hij zijn gezicht bedekte, zodat hij die platen niet kon zien, gewerd hem de vertaling van deze geheimzinnige tekens, waarin onder andere verhaald werd van Joodse stammen die in de zevende eeuw vóór Christus vanuit Israël naar Amerika emigreerden en daar de voorouders vormden van de indianen, terwijl Christus zelf vóór zijn hemelvaart in eigen persoon de States bezocht zou hebben.

Aldus concipieerde hij het Boek der Mormonen, dat in 1830 gepubliceerd werd. Maar daar bleef het niet bij. Zijn intieme relatie met het Opperwezen zorgde voor menige openbaring van hemelse waarheden, die werden vast gelegd in de Afdelingen van de Leer en Verboden. Zo wisten al zijn volgelingen precies waar ze aan toe waren. Het werd pas echt leuk toen het goddelijke gebod van het heilig belang van het meervoudig huwelijk tot hem kwam. De dwangmatige rokkenjager Smith was wegens overspel bijna een keer gecastreerd, maar zijn vanzelfsprekende interesse in het andere geslacht deed bij hem de overtuiging postvatten dat dit dus niet anders dan met instemming van hogerhand kon plaats vinden. Gelukkig werd dit hem uiteindelijk als zodanig geopenbaard. Maar dit werd niet aan de grote klok gehangen uit vrees voor de nodige weerstand bij de geloofsgenoten. Niettemin hield hij er zelf zo’n veertig vrouwen op na en bezocht ook nog regelmatig bordelen. Pas acht jaar na zijn geweldadige dood verhief zijn opvolger het gebod tot officiele Mormoonse doctrine, met alle gevolgen van dien (Krakauer, 2004).

Ik was dan ook erg benieuwd naar het oplichtersgehalte van Lou de Palingboer. Helaas werd ik daarover niet veel wijzer. Lou’s vrouw Mien was de drijvende kracht achter het imago van de Palingboer als vleesgeworden Almachtige. Zij geloofde daar wel in. Maar of hij dat zelf ook deed? Ik had meer de indruk dat hij het eeder als een soort ‘entertainment’ beschouwde.
Ook over die leefgemeenschap in Muiderberg deden allerlei verhalen de ronde over vreemde sexuele praktijken. Drie oudere dames, die nog steeds ‘in Lou’ waren, hadden het vooral over ‘knuffelen’. Met de stokoude Mien, die met een paar adepten in Spanje haar toevlucht heeft gezocht, hadden ze geen contact. Want natuurlijk kende ook deze sekte zijn schisma’s.

Helaas duurt zo’n uitzending van Andere Tijden maar een half uurtje; niet lang genoeg om een onderwerp echt uit te diepen. Ik zou graag eens een langer programma zien overal die buitenissige figuren, die het Hogere en Betere aan de man trachten te brengen. Maar liever nog over hun aanhangers en volgelingen. De obsessieve narcisten, die boter proberen te braden uit andermans leed en ongenoegen, die begrijp ik eigenlijk wel. Maar die goedgelovige trawanten, wat moet je daar nu toch van denken. Iedereen zit met levensvragen. Voor grote groepen mensen is kennelijk elk willekeurig antwoord daarop goed. Als er maar een antwoord wordt gegeven. Net als al die mensen, die van de dokter een naam eisen voor hun vage lichamelijke ongemakken, ook al betekent zo’n naam niets. Soms lijkt het wel of we nog steeds in de middeleeuwen leven.

Krakauer, J. (2004). In de Ban van de Hemel. Amsterdam: Prometeus. ISBN 90 446 0394 9


© 2005 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Was er nog wat op de tv?" -
Vermaak en Genot > Was er nog wat op de tv?
Sektes Katharina Kouwenhoven
0210 Sektes
Het TV programma Andere Tijden (dinsdagavond, 20.50 uur, Ned. 3), dat ingaat op zaken uit het recente verleden, is van onweersproken kwaliteit. Ik mag er dan ook graag naar kijken, vooral als het over gebeurtenissen gaat uit mijn jeugd, waar ik me wel iets van herinner, maar waarvan het fijne me toen ontgaan is.

Met de aflevering van 22 februari j.l. had ik het daarom goed getroffen: de uitzending schonk aandacht aan het fenomeen Lou de Palingboer. Niet alleen is Lou een verschijning uit mijn jeugd, maar bovendien is hij een sekteleider met discipelen, rituelen, onbegrijpelijke boodschappen en alle andere bijbehorende gekte. En als iets me intrigeert zijn het wel ‘gelovigen’ in zelfverklaarde belichamingen van God, almachtig begeesterde Profeten, Verkondigers van het einde van de wereld en al dat soort ijdeltuiten.

Er werd al meteen een bij mij heersend misverstand uit de weggeruimd. Laat ik nu altijd gedacht hebben dat Lou domicilie had gekozen in Volendam. Maar dat bleek helemaal niet waar. Hij huisde in Muiderberg. Hoe kwam ik daar dan bij? Waarschijnlijk door dat ‘Palingboer’. Hij ventte inderdaad ooit paling uit op de Dappermarkt en van achter die viskraam wist hij menig zieltje te winnen dat dan in een nabijgelegen café een beetje werd bijgepraat.
Palingboeren konden natuurlijk nergens anders wonen dan in Volendam, dus ik heb kennelijk aangenomen dat dat ook gold voor deze palingboer. Herinneren is reconstrueren, dat blijkt maar weer eens.

Toen ik een jaar of tien geleden research deed over het fenomeen ‘misleiding’ stuitte ik op literatuur over waarzeggers, pendelaars, piskijkers, kruidenvrouwtjes, helers, hemelse profeten en anderszins bovennatuurlijk geïnspireerden, waaruit moest blijken dat de overgrote meerderheid van deze ‘hulpverleners’ bestond uit oplichters. Belust op geld, roem en macht verkopen zij ons knollen voor citroenen of zij stralen ons in, wat, zoals Yomanda eens in alle ernst beweerde, beter gaat via de TV dan via de radio, of zij leggen tegen vergoeding ons huis vol met S-vormige koperen buizen om ons te beschermen tegen aardstralen. Zelf ben ik ooit een keer door iemand ‘geaard’, die op basis van het feit dat ik geen voeten kon tekenen had geconcludeerd dat ik te weinig grond onder de voeten had, maar dat kon op eenvoudige wijze verholpen worden. Het was trouwens een vriendendienst.

De meest bekende oplichter in dit genre is natuurlijk Joseph Smith (1805 – 1844), de stichter van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, ofwel de Mormoonse Kerk, die inmiddels van een sekte uitgegroeid is tot een wereldkerk. Smith begon zijn loopbaan als wichelaar, die met behulp van drie magische stenen verborgen schatten kon vinden, waarvoor hij gaarne zijn diensten aanbood. Die stenen kwamen hem goed van pas, toen hem door een Engel de vindplaats van een aantal gouden platen was onthuld, die bedekt waren met inscripties in wat hij noemde ‘Hervormd Egyptisch’. Met die stenen in zijn hoed, waarmee hij zijn gezicht bedekte, zodat hij die platen niet kon zien, gewerd hem de vertaling van deze geheimzinnige tekens, waarin onder andere verhaald werd van Joodse stammen die in de zevende eeuw vóór Christus vanuit Israël naar Amerika emigreerden en daar de voorouders vormden van de indianen, terwijl Christus zelf vóór zijn hemelvaart in eigen persoon de States bezocht zou hebben.

Aldus concipieerde hij het Boek der Mormonen, dat in 1830 gepubliceerd werd. Maar daar bleef het niet bij. Zijn intieme relatie met het Opperwezen zorgde voor menige openbaring van hemelse waarheden, die werden vast gelegd in de Afdelingen van de Leer en Verboden. Zo wisten al zijn volgelingen precies waar ze aan toe waren. Het werd pas echt leuk toen het goddelijke gebod van het heilig belang van het meervoudig huwelijk tot hem kwam. De dwangmatige rokkenjager Smith was wegens overspel bijna een keer gecastreerd, maar zijn vanzelfsprekende interesse in het andere geslacht deed bij hem de overtuiging postvatten dat dit dus niet anders dan met instemming van hogerhand kon plaats vinden. Gelukkig werd dit hem uiteindelijk als zodanig geopenbaard. Maar dit werd niet aan de grote klok gehangen uit vrees voor de nodige weerstand bij de geloofsgenoten. Niettemin hield hij er zelf zo’n veertig vrouwen op na en bezocht ook nog regelmatig bordelen. Pas acht jaar na zijn geweldadige dood verhief zijn opvolger het gebod tot officiele Mormoonse doctrine, met alle gevolgen van dien (Krakauer, 2004).

Ik was dan ook erg benieuwd naar het oplichtersgehalte van Lou de Palingboer. Helaas werd ik daarover niet veel wijzer. Lou’s vrouw Mien was de drijvende kracht achter het imago van de Palingboer als vleesgeworden Almachtige. Zij geloofde daar wel in. Maar of hij dat zelf ook deed? Ik had meer de indruk dat hij het eeder als een soort ‘entertainment’ beschouwde.
Ook over die leefgemeenschap in Muiderberg deden allerlei verhalen de ronde over vreemde sexuele praktijken. Drie oudere dames, die nog steeds ‘in Lou’ waren, hadden het vooral over ‘knuffelen’. Met de stokoude Mien, die met een paar adepten in Spanje haar toevlucht heeft gezocht, hadden ze geen contact. Want natuurlijk kende ook deze sekte zijn schisma’s.

Helaas duurt zo’n uitzending van Andere Tijden maar een half uurtje; niet lang genoeg om een onderwerp echt uit te diepen. Ik zou graag eens een langer programma zien overal die buitenissige figuren, die het Hogere en Betere aan de man trachten te brengen. Maar liever nog over hun aanhangers en volgelingen. De obsessieve narcisten, die boter proberen te braden uit andermans leed en ongenoegen, die begrijp ik eigenlijk wel. Maar die goedgelovige trawanten, wat moet je daar nu toch van denken. Iedereen zit met levensvragen. Voor grote groepen mensen is kennelijk elk willekeurig antwoord daarop goed. Als er maar een antwoord wordt gegeven. Net als al die mensen, die van de dokter een naam eisen voor hun vage lichamelijke ongemakken, ook al betekent zo’n naam niets. Soms lijkt het wel of we nog steeds in de middeleeuwen leven.

Krakauer, J. (2004). In de Ban van de Hemel. Amsterdam: Prometeus. ISBN 90 446 0394 9
© 2005 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2