archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vermaak en Genot > Was er nog wat op de tv? | ||||
Genoeg drama in Galicië | Katharina Kouwenhoven | |||
Betanzos is een klein plaatsje even buiten La Coruña in Galicië, het meest westelijke deel van Spanje. Wat doet een normaal mens in oktober in Galicië, dat bekend staat om zijn prachtige natuur en regenachtige klimaat? Ik deed dit jaar Galicië aan in het kader van mijn project Spaans leren in Spanje en elk jaar in een andere streek. Voor dat weer was ik niet zo bang, want daarover ben ik nogal optimistisch gezien mijn over het algemeen positieve ervaringen. Maar over het spreekwoordelijke hondenweer ter plekke was geen woord te veel gezegd. Over die natuur gelukkig ook niet. Galicië heeft een unieke kust, met zogenaamde ria’s, een soort diepe inhammen die aan Noorse fjorden doen denken. Langs die kilometers lange ria’s wisselen kliffen en stranden elkaar af en heb je iedere keer een ander prachtig uitzicht. Aan te bevelen, maar wel in een ander jaargetijde.
In Betanzos had ik een kamer ten huize van Maria José en haar twee dochters, een van de weinige huizen met ‘calefación’ (verwarming) trouwens, want echt koud is het er natuurlijk nooit, maar je wordt wel voortdurend nat, waardoor je ook behoorlijk verkleumd kunt raken.
In het leven van de Spanjaarden speelt de TV een grote rol. Ieder café of restaurant heeft er minstens één met een scherm van een vierkante meter, maar vaker nog zelfs twee, zodat je altijd kunt kijken, hoe je ook zit. De bezoekers van café of restaurent kijken naar het nieuws (landelijk, regionaal en lokaal) en naar sport, vooral naar voetbal. Daarvan heb ik dus niets hoeven missen.
De TV van Maria José was een geval apart. Je had er drie (!) afstandsbedieningen voor nodig om hem aan de praat te krijgen en een zender te kiezen. Dat had alles te maken met de vreemde Spaanse gewoonte om voor allerlei zaken verschillende systemen tegelijkertijd te gebruiken. Zo had het kooktoestel van Maria José bijvoorbeeld drie gaspitten én een electrische kookplaat. Hoe het met die TV zat is me niet helemaal duidelijk geworden, maar in ieder geval was er een kabelaansluiting en nog een ander distributiesysteem. Je kon weliswaar een onuitputtelijke hoeveelheid zenders ontvangen, maar elke zender – zelfs CNN – braakte onnavolgbaar Spaans uit. Dat is de grote makke van de Spaanse TV: alles maar dan ook letterlijk alles wordt nagesynchroniseerd. Dat leidt tot mallotigheden als Chinese films, waarin niet gekird en gekoerd wordt, maar waarin natuurlijk Spaans gesproken wordt, Bush en Kerry die Spaans spreken en Tom en Jerry die Spaans spreken.
Voor mijn gastvrouw, die lerares Engels is, was dit een grote handicap, want zij hoorde nooit iemand Engels of Amerikaans spreken. Hoewel ik er natuurlijk was om Spaans te leren, hebben we ook vaak Engels gesproken, zodat zij dat ook weer eens kon oefenen. Waar we altijd gezamenlijk naar keken was een soort soap vol politieke satire en rolbevestigende stereotypen, over een pand waarin in verschillende apartamenten allerlei rare mensen woonden. Ze vormden een soort gemeenschap, niet echt een commune, maar wel iets meer dan een verzameling willekeurige buren, wat onder andere betekende dat ze voortdurend bij elkaar in- en uitliepen. De portee van de zaken die er speelden kon ik nog net volgen, maar het satirische element ontging me totaal, omdat ik de personen en situaties niet kende waar ze betrekking op hadden.
Voor echt drama is het trouwens beter de TV te laten voor wat hij is en een bezoek te brengen aan Santiago de Compostela, het beroemde bedevaartsoord waar vanuit heel Europa voetpaden heen leiden, die overigens ook per fiets of te paard afgelegd kunnen worden. De tocht naar Santiago is immens populair en wordt ook behoorlijk toeristisch geëxploiteerd. Als pelgrim kun je een brevet bemachtigen, maar dan moet je in ieder geval de laatste 100 kilometer te voet hebben afgelegd en bij elke halteplaats een stempeltje hebben veroverd. Net als bij de Elfstedentocht.
Het uiteindelijke doel van de tocht is de kathedraal van Santiago, waar de overblijfselen van de apostel Jacob geacht worden te liggen. Dat is niet erg waarschijnlijk, maar voor de pelgrims, standaard uitgerust met een stok en een Jacobsschelp, is dat geen probleem. In die kathedraal spelen zich bizarre taferelen af. Pelgrims werpen zich snikkend in elkaars armen, er wordt een gruwelijk beeld gekust, er worden gebeden gepreveld bij een gebeeldhouwd zilveren kistje, dat die overblijfselen zou bevatten, maar waar hoogstens een babylijkje in past, mensen vallen jammerend op de knieën en ondertussen speelt het orgel, zingt er een koor en galmt er een priester o.i.d., want er wordt altijd wel een mis opgedragen. En als je ‘geluk’ hebt – en dat had ik – zwaait er een enorm wierookvat door de lucht.
Voor een ongelovige is dit een hemeltergend spektakel, waar geen TV tegenop kan. Die pelgrimstocht lijkt niemand in de koude kleren te gaan zitten, want ik hoorde zelfs ongelovige toeristen beweren dat ze er spiritueel door geraakt waren. Als je maar lang genoeg loopt, ga je waarschijnlijk van zelf halucineren. Anders heb ik daar geen verklaring voor. Maar nu ik dit gezien heb wil ik dolgraag een keer een prosessie bijwonen.
De Spanjaarden die ik in Galicië heb ontmoet hadden dat malle geloof allang afgezworen, maar bij de meeste Galiciërs is het nog tamelijk diep geworteld. Dat is misschien ook de reden, dat zij een aantal dictatoriale potentaten hebben voortgebracht. Zowel de familie van Fidel Castro als generaal Franco komen uit Galicië. De familie Franco bezit er aan de kust nog steeds een riant landhuis, in de vorm van een nagebouwd kasteel. Nog tekenender voor de situatie ter plaatse is wellicht dat de regio bestuurd wordt door een 88-jarige grijsaard, die minister was tijdens het regime van Franco. Gelukkig doet dat allemaal niets af aan de overweldigende natuur.
|
||||
© 2004 Katharina Kouwenhoven | ||||
powered by CJ2 |