archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Mrs. Dalloway Katharina Kouwenhoven

Hoeveel je ook leest, er blijven altijd schrijvers of schrijfsters waarvan je nog nooit een boek ter hand genomen hebt. Voor mij was Virginia Woolf zo’n schrijfster. Eigenlijk had ik allang besloten Woolf maar te laten voor wat ze was en hoogstens over haar te lezen, tot The Hours van Richard Cunningham op mijn nachtkastje belandde. Van Cunningham had ik al wel eens een boek gelezen, Flesh and Blood, dat ik nogal pretentieus literair vond, maar waarin niettemin aangrijpende staaltjes gezinsdrama werden gepresenteerd.

The Hours was anders. Met dit boek had de auteur het zich niet makkelijk gemaakt, want het beschrijft een dag uit het leven van drie vrouwen in verschillende tijdsperiodes: Virginia Woolf, die bezig is aan haar roman Mrs. Dalloway, Clarissa Vaugh, die van haar vriend de ‘nickname’ Mrs. Dalloway heeft gekregen, en Laura Brown, die de roman Mrs. Dalloway aan het lezen is. Die parallellen liggen er nogal dik op, maar het is evident dat Virginia Woolf en belangrijke inspiratiebron vormde voor Cunningham.

Clarissa Vaugh is bezig een feest voor te bereiden – net als Mrs. Dalloway in het boek van Virginia Woolf – dat plaats vindt ter ere van haar vriend en vroegere minnaar Richard, een dichter die door AIDS gevloerd wordt, maar net een belangrijke literaire prijs heeft toegekend gekregen. Virginia Woolf is in haar laatste dagen, voert strijd tegen haar waanzin en is bezig die strijd te verliezen. Maar het interessantste personage is Laura Brown, een doorsnee Californische huisvrouw, die gelukkig moet zijn omdat ze alles heeft wat het hart maar kan begeren en het toch niet is. Grote gebeurtenissen vinden er, zoals het hoort, op die drie dagen uit het leven van deze drie vrouwen niet plaats, met uitzondering van de uiteindelijke zelfmoord van Richard, nog weer een Virginia Woolf parallel. Wat er gebeurt is minder belangrijk dan de weerslag die ook kleine en triviale aangelegenheden hebben op de mentale beleving. Wat roept het op, waar doet het aan denken, wat brengt het teweeg. De manier waarop dat door Cunningham naar voren wordt gebracht getuigt in ieder geval van een fijnzinnig en intelligent inlevingsvermogen in zijn personages. Ik vond het een bijzonder boek.

Als Virginia Woolf en haar Mrs. Dalloway iemand tot zo’n boek kunnen inspireren, dan zou dat waarschijnlijk wel een bijzonder boek zijn. Daarom besloot ik Virginia Woolf toch maar eens te proberen. Mrs. Dalloway dus. Virginia Woolf, heb ik mij laten vertellen, schuwde het literaire experiment niet en bij het schrijven van Mrs. Dalloway heeft zij zich laten inspireren door Ulysses van James Joyce, hét literaire experiment van de vorige eeuw. Het experimentele karakter van dat boek bestaat eruit, dat de schrijver niet optreedt als observator van zijn hoofdpersonen en hun doen en laten beschrijft, maar dat de schrijver als het ware ‘in’ zijn personages zit en uitdrukking geeft aan de innerlijke warboel van hun gedachten, associaties, herinneringen, invallen, dagdromen en noem maar op.

Een origineel uitgangspunt, maar wat mij betreft is de uitwerking van James Joyce mislukt. Dat boek is niet om door te komen. De eerste die dit procédé met succes heeft toegepast en er huiveringwekkende literatuur mee heeft gecreëerd was William Faulkner. En hoe zit het met Mrs. Dalloway? Wat Cunningham in dit boek gezien heeft is mij een raadsel. Het is Virginia Woolf namelijk geenszins gelukt om in de binnenwereld te treden van haar personages. Zij denken in literaire volzinnen, worden te vaak van buitenaf bespied en vormen evenzovele afspiegelingen van de schrijfster, die veel te egocentrisch is om zich in anderen te kunnen verplaatsen. Mrs. Dalloway komt niet tot leven, net zo min als de andere personages. De verveling, die mij steeds weer bekruipt als ik voor de zoveelste keer probeer Ulysses te lezen, sloeg bij Mrs. Dalloway ook razend snel toe.

De gedachtestromen van mensen zijn, zelfs als ze proberen aandachtig en gericht hun mentale activiteiten te sturen, volstrekt chaotisch. Zou je dat letterlijk noteren, dan is er geen touw aan vast te knopen. Er moet dus enige structuur aangebracht worden, maar hoe doet de auteur dat precies, zodat toch de illusie gehandhaafd blijft dat we met iemands stream of consciousness te maken hebben en niet met een ‘vertaling’ van de auteur? Een goed boek, waarin dit principe wordt toegepast, lijkt de binnenwereld van iemand letterlijk te weerspiegelen, maar feitelijk is er door de auteur heel wat gecorrigeerd en geknipt en geplakt. Er moet door zijn gedachtegang een rode draad lopen, niet per se in een rechte lijn, om de lezer niet helemaal te verliezen. Zijn gedachten mogen associatief zijn en van de hak op de tak springen, maar zo nu en dan moet hij weer eens terug komen op de aanleiding van die gedachtestroom. Hetzelfde geldt voor de weergave van gesprekken. De letterlijke weergave van de meeste gesprekken tussen mensen is niet te volgen. We noemen zulke gesprekken inmiddels ‘Pinteriaans’, omdat Pinter ze ogenschijnlijk op deze manier weergaf. Maar ook dat is maar schijn. Een Pinteriaanse dialoog is afgeleid van zulke onnavolgbare gesprekken, maar is er zeker geen letterlijke weergave van. Het is natuurlijk een literair procédé, waarin de schrijver wikt, weegt en selecteert, of hij nu mensen van buitenaf of van binnenuit beschrijft en de een slaagt daar beter in dan de ander. Het gaat erom of het geheel uiteindelijk een beetje geloofwaardig is.

Het is natuurlijk helemaal geen schande dat het niet meteen lukt een lezenswaardig boek te schrijven vanuit een perspectief dat geheel breekt met wat tot dan toe gebruikelijk was. De lezer moet die eerste pogingen misschien maar gewoon laten voor wat ze zijn en zijn aandacht schenken aan de talenten die zo’n nieuw uitgangspunt wel volwaardig weten toe te passen. Joyce en Woolf dus maar liever niet, Faulkner wel.
 
 
*****************************************************************
Literatuur en kunst onder één dak bij Buddenbrooks aan het Noordeinde in Den Haag.
Ga voor nadere informatie naar www.buddenbrooks.nl .


© 2006 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Mrs. Dalloway Katharina Kouwenhoven
Hoeveel je ook leest, er blijven altijd schrijvers of schrijfsters waarvan je nog nooit een boek ter hand genomen hebt. Voor mij was Virginia Woolf zo’n schrijfster. Eigenlijk had ik allang besloten Woolf maar te laten voor wat ze was en hoogstens over haar te lezen, tot The Hours van Richard Cunningham op mijn nachtkastje belandde. Van Cunningham had ik al wel eens een boek gelezen, Flesh and Blood, dat ik nogal pretentieus literair vond, maar waarin niettemin aangrijpende staaltjes gezinsdrama werden gepresenteerd.

The Hours was anders. Met dit boek had de auteur het zich niet makkelijk gemaakt, want het beschrijft een dag uit het leven van drie vrouwen in verschillende tijdsperiodes: Virginia Woolf, die bezig is aan haar roman Mrs. Dalloway, Clarissa Vaugh, die van haar vriend de ‘nickname’ Mrs. Dalloway heeft gekregen, en Laura Brown, die de roman Mrs. Dalloway aan het lezen is. Die parallellen liggen er nogal dik op, maar het is evident dat Virginia Woolf en belangrijke inspiratiebron vormde voor Cunningham.

Clarissa Vaugh is bezig een feest voor te bereiden – net als Mrs. Dalloway in het boek van Virginia Woolf – dat plaats vindt ter ere van haar vriend en vroegere minnaar Richard, een dichter die door AIDS gevloerd wordt, maar net een belangrijke literaire prijs heeft toegekend gekregen. Virginia Woolf is in haar laatste dagen, voert strijd tegen haar waanzin en is bezig die strijd te verliezen. Maar het interessantste personage is Laura Brown, een doorsnee Californische huisvrouw, die gelukkig moet zijn omdat ze alles heeft wat het hart maar kan begeren en het toch niet is. Grote gebeurtenissen vinden er, zoals het hoort, op die drie dagen uit het leven van deze drie vrouwen niet plaats, met uitzondering van de uiteindelijke zelfmoord van Richard, nog weer een Virginia Woolf parallel. Wat er gebeurt is minder belangrijk dan de weerslag die ook kleine en triviale aangelegenheden hebben op de mentale beleving. Wat roept het op, waar doet het aan denken, wat brengt het teweeg. De manier waarop dat door Cunningham naar voren wordt gebracht getuigt in ieder geval van een fijnzinnig en intelligent inlevingsvermogen in zijn personages. Ik vond het een bijzonder boek.

Als Virginia Woolf en haar Mrs. Dalloway iemand tot zo’n boek kunnen inspireren, dan zou dat waarschijnlijk wel een bijzonder boek zijn. Daarom besloot ik Virginia Woolf toch maar eens te proberen. Mrs. Dalloway dus. Virginia Woolf, heb ik mij laten vertellen, schuwde het literaire experiment niet en bij het schrijven van Mrs. Dalloway heeft zij zich laten inspireren door Ulysses van James Joyce, hét literaire experiment van de vorige eeuw. Het experimentele karakter van dat boek bestaat eruit, dat de schrijver niet optreedt als observator van zijn hoofdpersonen en hun doen en laten beschrijft, maar dat de schrijver als het ware ‘in’ zijn personages zit en uitdrukking geeft aan de innerlijke warboel van hun gedachten, associaties, herinneringen, invallen, dagdromen en noem maar op.

Een origineel uitgangspunt, maar wat mij betreft is de uitwerking van James Joyce mislukt. Dat boek is niet om door te komen. De eerste die dit procédé met succes heeft toegepast en er huiveringwekkende literatuur mee heeft gecreëerd was William Faulkner. En hoe zit het met Mrs. Dalloway? Wat Cunningham in dit boek gezien heeft is mij een raadsel. Het is Virginia Woolf namelijk geenszins gelukt om in de binnenwereld te treden van haar personages. Zij denken in literaire volzinnen, worden te vaak van buitenaf bespied en vormen evenzovele afspiegelingen van de schrijfster, die veel te egocentrisch is om zich in anderen te kunnen verplaatsen. Mrs. Dalloway komt niet tot leven, net zo min als de andere personages. De verveling, die mij steeds weer bekruipt als ik voor de zoveelste keer probeer Ulysses te lezen, sloeg bij Mrs. Dalloway ook razend snel toe.

De gedachtestromen van mensen zijn, zelfs als ze proberen aandachtig en gericht hun mentale activiteiten te sturen, volstrekt chaotisch. Zou je dat letterlijk noteren, dan is er geen touw aan vast te knopen. Er moet dus enige structuur aangebracht worden, maar hoe doet de auteur dat precies, zodat toch de illusie gehandhaafd blijft dat we met iemands stream of consciousness te maken hebben en niet met een ‘vertaling’ van de auteur? Een goed boek, waarin dit principe wordt toegepast, lijkt de binnenwereld van iemand letterlijk te weerspiegelen, maar feitelijk is er door de auteur heel wat gecorrigeerd en geknipt en geplakt. Er moet door zijn gedachtegang een rode draad lopen, niet per se in een rechte lijn, om de lezer niet helemaal te verliezen. Zijn gedachten mogen associatief zijn en van de hak op de tak springen, maar zo nu en dan moet hij weer eens terug komen op de aanleiding van die gedachtestroom. Hetzelfde geldt voor de weergave van gesprekken. De letterlijke weergave van de meeste gesprekken tussen mensen is niet te volgen. We noemen zulke gesprekken inmiddels ‘Pinteriaans’, omdat Pinter ze ogenschijnlijk op deze manier weergaf. Maar ook dat is maar schijn. Een Pinteriaanse dialoog is afgeleid van zulke onnavolgbare gesprekken, maar is er zeker geen letterlijke weergave van. Het is natuurlijk een literair procédé, waarin de schrijver wikt, weegt en selecteert, of hij nu mensen van buitenaf of van binnenuit beschrijft en de een slaagt daar beter in dan de ander. Het gaat erom of het geheel uiteindelijk een beetje geloofwaardig is.

Het is natuurlijk helemaal geen schande dat het niet meteen lukt een lezenswaardig boek te schrijven vanuit een perspectief dat geheel breekt met wat tot dan toe gebruikelijk was. De lezer moet die eerste pogingen misschien maar gewoon laten voor wat ze zijn en zijn aandacht schenken aan de talenten die zo’n nieuw uitgangspunt wel volwaardig weten toe te passen. Joyce en Woolf dus maar liever niet, Faulkner wel.
 
 
*****************************************************************
Literatuur en kunst onder één dak bij Buddenbrooks aan het Noordeinde in Den Haag.
Ga voor nadere informatie naar www.buddenbrooks.nl .
© 2006 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2