archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Die Friesen - Menschen am Meer Dik Kruithof

1908VG Fries1
De laatste keer dat we in Duitsland waren kocht ik een boek van Thomas Steensen over: Die Friesen, ondertitel Menschen am Meer. Nu ik er met enige vertraging in ben begonnen te lezen word ik steeds enthousiaster over de opzet en de verhalen in het boek.

Steensen legt de drie belangrijkste gebieden waar Friesen wonen naast elkaar en vergelijkt ze op de onderwerpen landschap, kust, vrijheid, handel, geschiedenis, taal, economie en gebiedsindeling. Om met dat laatste te beginnen: het Noordhollandse West-Friesland komt wel eens aan de orde maar wordt niet tot Die Friesen gerekend. Westfriesland in het boek is dus onze provincie Fryslân en verder gaat het over Ostfriesland en Nordfriesland.

Steensen is bijzonder goed thuis in de onderwerpen want hij was jarenlang ‘Leiter’ van het Nordfriisk Institut in Bredstedt, ten noorden van Hamburg. De Nordfriesen wonen in het kustgebied tussen de rivieren de Eider en de Wiedau. De Eider was vroeger de grensrivier tussen Duitsers en Denen, de Wiedau is dat nu. Bijna alle bewoners zijn er meertalig omdat ook de Friesen, die zich in de achtste eeuw op de eilanden vestigden en in de elfde eeuw in de kuststreken, hun taal meenamen. En heel lang lag het gebied afgezonderd van de buitenwereld zonder goede verbindingen.

Er worden op het platteland en de eilanden in totaal nog negen vormen van het Fries onderscheiden, waarvan er een, wat sprekers betreft, in 1981 is uitgestorven. Maar dan blijven er acht over, drie op de Waddeneilanden en vijf op het vasteland, Het is fascinerend om te zien hoe verschillend die zijn als Steensen een aantal woorden laat zien in de Noordfriese dialecten, in het Hoogduits, het Nedersaksische platduits en het Fries. Zeker als het dan ook nog vergeleken wordt met Engels en Nederlands.

De eerste hoofdstukken gaan over het landschap, de kust en het gedeelde vrijheidsgevoel dat ontstaan is door de ontoegankelijke ligging, eerst op terpen, wierden of warften en later achter de dijken maar moeilijk bereikbaar door de ontoegankelijke veengebieden.

Over de dijkbouw laat hij de archeoloog Hans Joachim Kühn aan het woord: ‘Nauwelijks1908VG Fries2 een ander bouwwerk in Europa kan zich in omvang en arbeidskosten meten met de dijkbouw aan de Noordzeekust. Ze kunnen zelfs met de Chinese muur vergeleken worden. ’De dijken waren een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de bewoners en dat regelden ze dus samen, daar hadden ze geen graven of andere heersers voor nodig. Daarom regelden ze ook samen de rechtspraak, waarbij het hoogste, gezamenlijke gezag zo nodig bij elkaar kwam onder de Upstalboom in Aurich. De latere geschiedenis van het dijkonderhoud tot de staatstaak die het nu is wordt mooi weergegeven.

In de tweede helft van het boek komen de drie delen van Friesland apart aan de orde, eerst een beschrijvende geschiedenis en daarna een fietstocht door elk gebied. Dat zijn uiterst leesbare verhalen met een mooie afwisseling tussen wat er te zien is en de historische verhalen die erbij horen. Ik beperk me tot het Noordfriese verhaal want daar staat voor mij het meeste nieuws in. Het begint in zijn woonplaats Husum, zo verbonden met het werk van de schrijver Theodor Storm, die bekend is geworden door ‘der Schimmelreiter’, het prachtige verhaal van een dijkgraaf in een grote storm.

Een mooi symbool van de strijd tegen het water ligt vlak buiten Husum achter de dijk: een wiel of waai, blijvend gevolg van een dijkdoorbraak, ook wel kolkgat genoemd. Bij HalligSüdfall kijkt hij uit over het gebied waar de havenstad Rungholt tijdens de Sint-Marcellusvloed in 1362 in de golven is verdwenen. Bij een eerder bezoek vond hij er een rode baksteen waarvan de toenmalige gids zei: die kan van de Rungholter kerk geweest zijn. Sinds die tijd staat hij thuis bij de schrijver in de werkkamer.

Het laatste deel gaat over een viertal aparte gevallen uit de taalwereld zoals Kneppelfreed, de strijd voor het Fries in de rechtszaal en het Seeltersk, ook wel Saterfries genoemd, het enige Fries dat in Nedersaksen bewaard is gebleven in een geïsoleerd gebied tussen de venen.

Een mooi boek: Die Friesen, Menschen am Meer, uitg. Wachholtz Verlag, Kiel/Hamburg, 2020.

----------

De plaatjes komen van Dik zelf.




© 2022 Dik Kruithof meer Dik Kruithof - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Die Friesen - Menschen am Meer Dik Kruithof
1908VG Fries1
De laatste keer dat we in Duitsland waren kocht ik een boek van Thomas Steensen over: Die Friesen, ondertitel Menschen am Meer. Nu ik er met enige vertraging in ben begonnen te lezen word ik steeds enthousiaster over de opzet en de verhalen in het boek.

Steensen legt de drie belangrijkste gebieden waar Friesen wonen naast elkaar en vergelijkt ze op de onderwerpen landschap, kust, vrijheid, handel, geschiedenis, taal, economie en gebiedsindeling. Om met dat laatste te beginnen: het Noordhollandse West-Friesland komt wel eens aan de orde maar wordt niet tot Die Friesen gerekend. Westfriesland in het boek is dus onze provincie Fryslân en verder gaat het over Ostfriesland en Nordfriesland.

Steensen is bijzonder goed thuis in de onderwerpen want hij was jarenlang ‘Leiter’ van het Nordfriisk Institut in Bredstedt, ten noorden van Hamburg. De Nordfriesen wonen in het kustgebied tussen de rivieren de Eider en de Wiedau. De Eider was vroeger de grensrivier tussen Duitsers en Denen, de Wiedau is dat nu. Bijna alle bewoners zijn er meertalig omdat ook de Friesen, die zich in de achtste eeuw op de eilanden vestigden en in de elfde eeuw in de kuststreken, hun taal meenamen. En heel lang lag het gebied afgezonderd van de buitenwereld zonder goede verbindingen.

Er worden op het platteland en de eilanden in totaal nog negen vormen van het Fries onderscheiden, waarvan er een, wat sprekers betreft, in 1981 is uitgestorven. Maar dan blijven er acht over, drie op de Waddeneilanden en vijf op het vasteland, Het is fascinerend om te zien hoe verschillend die zijn als Steensen een aantal woorden laat zien in de Noordfriese dialecten, in het Hoogduits, het Nedersaksische platduits en het Fries. Zeker als het dan ook nog vergeleken wordt met Engels en Nederlands.

De eerste hoofdstukken gaan over het landschap, de kust en het gedeelde vrijheidsgevoel dat ontstaan is door de ontoegankelijke ligging, eerst op terpen, wierden of warften en later achter de dijken maar moeilijk bereikbaar door de ontoegankelijke veengebieden.

Over de dijkbouw laat hij de archeoloog Hans Joachim Kühn aan het woord: ‘Nauwelijks1908VG Fries2 een ander bouwwerk in Europa kan zich in omvang en arbeidskosten meten met de dijkbouw aan de Noordzeekust. Ze kunnen zelfs met de Chinese muur vergeleken worden. ’De dijken waren een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de bewoners en dat regelden ze dus samen, daar hadden ze geen graven of andere heersers voor nodig. Daarom regelden ze ook samen de rechtspraak, waarbij het hoogste, gezamenlijke gezag zo nodig bij elkaar kwam onder de Upstalboom in Aurich. De latere geschiedenis van het dijkonderhoud tot de staatstaak die het nu is wordt mooi weergegeven.

In de tweede helft van het boek komen de drie delen van Friesland apart aan de orde, eerst een beschrijvende geschiedenis en daarna een fietstocht door elk gebied. Dat zijn uiterst leesbare verhalen met een mooie afwisseling tussen wat er te zien is en de historische verhalen die erbij horen. Ik beperk me tot het Noordfriese verhaal want daar staat voor mij het meeste nieuws in. Het begint in zijn woonplaats Husum, zo verbonden met het werk van de schrijver Theodor Storm, die bekend is geworden door ‘der Schimmelreiter’, het prachtige verhaal van een dijkgraaf in een grote storm.

Een mooi symbool van de strijd tegen het water ligt vlak buiten Husum achter de dijk: een wiel of waai, blijvend gevolg van een dijkdoorbraak, ook wel kolkgat genoemd. Bij HalligSüdfall kijkt hij uit over het gebied waar de havenstad Rungholt tijdens de Sint-Marcellusvloed in 1362 in de golven is verdwenen. Bij een eerder bezoek vond hij er een rode baksteen waarvan de toenmalige gids zei: die kan van de Rungholter kerk geweest zijn. Sinds die tijd staat hij thuis bij de schrijver in de werkkamer.

Het laatste deel gaat over een viertal aparte gevallen uit de taalwereld zoals Kneppelfreed, de strijd voor het Fries in de rechtszaal en het Seeltersk, ook wel Saterfries genoemd, het enige Fries dat in Nedersaksen bewaard is gebleven in een geïsoleerd gebied tussen de venen.

Een mooi boek: Die Friesen, Menschen am Meer, uitg. Wachholtz Verlag, Kiel/Hamburg, 2020.

----------

De plaatjes komen van Dik zelf.


© 2022 Dik Kruithof
powered by CJ2