archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
De hagepreken van Rob Bijlsma (3) Willem Minderhout

1905VG NJN koffie

Deel 2 van de hagepreken van Rob Bijlsma vindt u in het vorige nummer van De Leunstoel.


Mijn worsteling met de hagepreken tegen het hedendaagse natuurbeheer van Rob Bijlsma, het voormalige lid van de Christelijke Jeugdbond voor Natuurvrienden, werd doorbroken door één van de activiteiten die het eeuwfeest van de zeer vrijzinnige Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie markeren. Van de NJN ben ik een voormalig lid, of ‘ouwe sok’ in het jargon. De NJN werd opgericht in 1920, maar één van de voordelen van de coronaperiode is dat je het vieren van dat soort aangelegenheden over een paar jaar kan uitsmeren.

Wat was het geval? In samenwerking met Staatsbosbeheer zouden de leden van de NJN een bos van 1920 bomen gaan planten als onderdeel van het Balijbos dat zich van Zoetermeer tot Pijnacker uitstrekt. Via Facebook waren ook ‘ouwe sokken’ uitgenodigd om de spa in de grond te komen steken. Die kans liet ik niet aan mijn neus voorbijgaan.. Ik wilde wel eens zien of de huidige generatie NJN’ers nog een beetje op die van veertig jaar geleden leek. En een1905VG NJN Schep middagje bomen planten vind ik ook een aangename bezigheid. Het viel niet mee om de juiste locatie te vinden, maar toen eenmaal een ‘speld op de kaart’ via whatsapp werd gedeeld vond ik hem toch.

Het was net lunchtijd toen ik arriveerde. De jongens en meisjes waren allemaal traditioneel op zijn NJN's gekleed in dikke truien, spijkerbroeken en kaplaarzen. Een enkeling had zelfs een verrekijker om zijn nek hangen, hetgeen me toch geen noodzakelijk instrument leek voor een boomplantdag. Iedereen had, net als wij vroeger, een  mess tin bij zich waaruit soep werd opgelepeld die met behulp van een antieke primus, waarop ik mogelijk een halve eeuw eerder al eens gekookt had, was opgewarmd. Ik wist niet eens dat die mess tins nog te koop waren. In het antimilitaristisch NJN-milieu waren borden wel het toppunt van burgerlijkheid dus aten we als frontsoldaten.    

Het broodbeleg bestond, godbetert, uit kaas met pesto! Wat een verweking! Wij aten ‘technicolor’ (vruchtenhagel), ‘wagensmeer’ (appelstroop) en als je geluk had ‘engelenkots’ (zelfgemaakte sandwichspread, waarin alle etensresten van de vorige dag waren verwerkt). Voor de rest was er niets veranderd.

Onder regie van een aantal enthousiaste Staatsbosbeheermedewerkers werden de zakken met plantmateriaal verdeeld en de plantschema’s doorgenomen. Ik heb nog eens goed gekeken, maar het abdominaal profiel van de SBB’ers viel reuze mee.    

Er waren niet veel ‘ouwe sokken’ en degenen die er waren kende ik niet van vroeger.  Maar ook voor hen gold dat je een (oud-)NJN’er niet hoeft te kennen om hem of haar te herkennen. Typisch volkje.

Het veld waar ik met mijn stapel zwarte elzenboompjes aan het planten ging was nog niet lang geleden een koeienwei geweest. De sporen van koeienpoten in de veengrond waren nog vers en vormden voorgestampte plantgaten. Handig! De boompjes vlogen de grond in en zo ver het oog reikte waren nijvere NJN’ers in een recordtempo een bos uit de grond aan het stampen.

Boven mijn hoofd vloog een grote groep grauwe ganzen over. ‘Ja, jongens. Jullie hebben hier binnenkort niets meer te zoeken’, schoot het door me heen.  En toen moest ik weer aan Rob Bijlsma denken.

Eén van de rode draden in zijn boek ‘Kerken van Goud en Dominees van Hout’ is zijn niet aflatende filippica tegen ‘wensnatuur’. Waar er bos is, moet heide komen, of andersom. Het hele jaar rond zijn loonwerkers met groot materieel en veel lawaai bezig om hout te versnipperen, sleuven te graven, exoten te verwijderen en bomen te kappen om een zwaar gesubsidieerd stukje natuurbeleving naar de mensen toe te realiseren zonder veel acht te slaan op de waarde van het terrein dat ze onder handen nemen. Waren wij daar nu ook mee bezig? Was dat stukje veenweide dat we tot bos aan het ‘transformeren’ waren ook niet het behouden waard?    

Het leek mij een interessante gedachte om onder de kerstboom verder te bepeinzen. Ik vrees dat ik u daar volgend jaar weer mee lastig ga vallen.

Bijlsma, R. (2021). Kerken van goud, dominees van hout. (1ste ed.). Atlas Contact.

----------

De plaatjes komen van de auteur.



© 2021 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
De hagepreken van Rob Bijlsma (3) Willem Minderhout
1905VG NJN koffie

Deel 2 van de hagepreken van Rob Bijlsma vindt u in het vorige nummer van De Leunstoel.


Mijn worsteling met de hagepreken tegen het hedendaagse natuurbeheer van Rob Bijlsma, het voormalige lid van de Christelijke Jeugdbond voor Natuurvrienden, werd doorbroken door één van de activiteiten die het eeuwfeest van de zeer vrijzinnige Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie markeren. Van de NJN ben ik een voormalig lid, of ‘ouwe sok’ in het jargon. De NJN werd opgericht in 1920, maar één van de voordelen van de coronaperiode is dat je het vieren van dat soort aangelegenheden over een paar jaar kan uitsmeren.

Wat was het geval? In samenwerking met Staatsbosbeheer zouden de leden van de NJN een bos van 1920 bomen gaan planten als onderdeel van het Balijbos dat zich van Zoetermeer tot Pijnacker uitstrekt. Via Facebook waren ook ‘ouwe sokken’ uitgenodigd om de spa in de grond te komen steken. Die kans liet ik niet aan mijn neus voorbijgaan.. Ik wilde wel eens zien of de huidige generatie NJN’ers nog een beetje op die van veertig jaar geleden leek. En een1905VG NJN Schep middagje bomen planten vind ik ook een aangename bezigheid. Het viel niet mee om de juiste locatie te vinden, maar toen eenmaal een ‘speld op de kaart’ via whatsapp werd gedeeld vond ik hem toch.

Het was net lunchtijd toen ik arriveerde. De jongens en meisjes waren allemaal traditioneel op zijn NJN's gekleed in dikke truien, spijkerbroeken en kaplaarzen. Een enkeling had zelfs een verrekijker om zijn nek hangen, hetgeen me toch geen noodzakelijk instrument leek voor een boomplantdag. Iedereen had, net als wij vroeger, een  mess tin bij zich waaruit soep werd opgelepeld die met behulp van een antieke primus, waarop ik mogelijk een halve eeuw eerder al eens gekookt had, was opgewarmd. Ik wist niet eens dat die mess tins nog te koop waren. In het antimilitaristisch NJN-milieu waren borden wel het toppunt van burgerlijkheid dus aten we als frontsoldaten.    

Het broodbeleg bestond, godbetert, uit kaas met pesto! Wat een verweking! Wij aten ‘technicolor’ (vruchtenhagel), ‘wagensmeer’ (appelstroop) en als je geluk had ‘engelenkots’ (zelfgemaakte sandwichspread, waarin alle etensresten van de vorige dag waren verwerkt). Voor de rest was er niets veranderd.

Onder regie van een aantal enthousiaste Staatsbosbeheermedewerkers werden de zakken met plantmateriaal verdeeld en de plantschema’s doorgenomen. Ik heb nog eens goed gekeken, maar het abdominaal profiel van de SBB’ers viel reuze mee.    

Er waren niet veel ‘ouwe sokken’ en degenen die er waren kende ik niet van vroeger.  Maar ook voor hen gold dat je een (oud-)NJN’er niet hoeft te kennen om hem of haar te herkennen. Typisch volkje.

Het veld waar ik met mijn stapel zwarte elzenboompjes aan het planten ging was nog niet lang geleden een koeienwei geweest. De sporen van koeienpoten in de veengrond waren nog vers en vormden voorgestampte plantgaten. Handig! De boompjes vlogen de grond in en zo ver het oog reikte waren nijvere NJN’ers in een recordtempo een bos uit de grond aan het stampen.

Boven mijn hoofd vloog een grote groep grauwe ganzen over. ‘Ja, jongens. Jullie hebben hier binnenkort niets meer te zoeken’, schoot het door me heen.  En toen moest ik weer aan Rob Bijlsma denken.

Eén van de rode draden in zijn boek ‘Kerken van Goud en Dominees van Hout’ is zijn niet aflatende filippica tegen ‘wensnatuur’. Waar er bos is, moet heide komen, of andersom. Het hele jaar rond zijn loonwerkers met groot materieel en veel lawaai bezig om hout te versnipperen, sleuven te graven, exoten te verwijderen en bomen te kappen om een zwaar gesubsidieerd stukje natuurbeleving naar de mensen toe te realiseren zonder veel acht te slaan op de waarde van het terrein dat ze onder handen nemen. Waren wij daar nu ook mee bezig? Was dat stukje veenweide dat we tot bos aan het ‘transformeren’ waren ook niet het behouden waard?    

Het leek mij een interessante gedachte om onder de kerstboom verder te bepeinzen. Ik vrees dat ik u daar volgend jaar weer mee lastig ga vallen.

Bijlsma, R. (2021). Kerken van goud, dominees van hout. (1ste ed.). Atlas Contact.

----------

De plaatjes komen van de auteur.

© 2021 Willem Minderhout
powered by CJ2