archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Grote letters Frits Hoorweg

1902VG Letters
Sinds mijn ogen nogal achteruit zijn gegaan lees ik nauwelijks nog boeken. Toch lukt het me zelden aan een boekhandel voorbij te lopen zonder er binnen te gaan. Ik wil weten wat er zoal uitkomt en af en toe ga ik dan toch voor de bijl. De letters moeten liefst wat groter zijn dan normaal en voldoende wit tussen de regels helpt ook.

Zo kwam ik in het bezit van De grote en vreeselijke Vloed, een bundel opstellen over de Sint Elizabethsvloed 1421-2021, onder redactie van Hanneke van Asperen, Marianne Eekhout en Lotte Jensen. Rijk geïllustreerd is het boek ook, vooral met foto’s van oude plattegronden en van op de rampen (het waren er eigenlijk drie) geïnspireerde kunstwerken. De publicatie van het boek liep iets vooruit op een (kleine) tentoonstelling over hetzelfde onderwerp in het Dordrechts Museum.

In het boek wordt niet alleen aandacht besteed aan de kunstzinnige uitingen waar de drie opeenvolgende overstromingen aanleiding toe zijn geweest, maar ook aan de oorzaken en de gevolgen. Natuurlijk komt daarbij tevens aan de orde dat er rond deze rampen een geweldige mythevorming heeft plaatsgevonden. Van duizenden dodelijke slachtoffers is geen sprake geweest, het waren er hoogstens enkele tientallen. Er wordt ons zelfs een blik gegund in de toekomst van onze opwarmende aarde (die ook hier weer gevolgen gaat hebben). 

Ik was vooral onder de indruk van het hoofdstuk over Feiten en Fictie, van de hand van Gerrit Jan Schiereck en Paul Visser *. Daarin wordt nogal overtuigend het ‘moerneren’ aangewezen als het begin van de ellende. Moerneren is het afgraven van turf voor zoutwinning en bij het moerneren werd het land vóór de dijk afgegraven. Men was zich van de daaraan verbonden risico’s in die tijd al wel bewust, maar meende de oplossing gevonden te hebben door het aanleggen van een extra dijk. Alleen toen was er vervolgens ‘even’ geen geld voor afwateringssluizen in die nieuwe dijk.

U moet mij niet vragen om dit even nader technisch uit te leggen, want dat kan ik niet. Maar waar ik aardig zicht op heb is op het werk en de inventiviteit die nodig zijn geweest om tot dit idee te komen, zelfs als het niet meer dan een hypothese zou zijn. Wat het dus blijkbaar niet is! Ik zie jarenlang geploeter in archieven voor me en discussies over mogelijke conclusies met diverse deskundigen. Ooit had ik het plan om te gaan promoveren op een onderwerp dat mij zou hebben genoodzaakt een groot deel van mijn tijd in archieven van waterschappen door te brengen. Ik had al gauw in de gaten dat al het andere daar ondergeschikt aan zou raken. Reden om ervan af te zien.

Toen ik het boek bijna uit had stond het bericht in de krant dat de tentoonstelling op het punt stond te beginnen. Op naar Dordrecht!
In de trein overviel mij de gedachte dat het wel leuk zou zijn geweest met Joop Quint naar Dordrecht te gaan. Wij hadden vroeger een adviesbureau dat zich in zekere mate gespecialiseerd had in rampenbestrijding en aanverwanten. Het was vooral Joop zijn ding, maar ik deed ook vaak mee. We gingen regelmatig naar internationale congressen en organiseerden ze ook wel zelf. Tsja, het was een mooie gelegenheid geweest om herinneringen daaraan op te halen en een wandelingetje te maken, dat dan waarschijnlijk snel in een kroeg zou zijn gestrand. Maar ja, Joop is van de zomer overleden, op zijn eiland Texel, terwijl hij een beetje in de branding aan het zwemmen was **.

Nou ja, de tentoonstelling zelf had hem, net als mij, misschien wat teleurgesteld. Elisabeth en de Vloed is een minimale tentoonstelling, met als voornaamste attractie voor kenners dat de vier Elisabethspanelen voor het eerst sinds lange tijd weer samen te zien zijn. Twee ervan bevinden zich normaal namelijk in het Rijksmuseum. Mede door de opstelling waarvoor gekozen is lijkt deze minimale tentoonstelling een soort toegift op ‘In het licht van Cuyp’. Zeer de moeite waard hoor, maar ja daar kwam ik niet voor.

* In de Noten wordt verwezen naar de publicatie van beide auteurs in het Tijdschrift voor Waterstaatsgeschiedenis 30(202).

** Joop schreef ook wel voor De Leunstoel. Kijk maar in het archief.

--------
Het plaatje is van Petra Busstra
Meer informatie: www.petrabusstra.com


© 2021 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Grote letters Frits Hoorweg
1902VG Letters
Sinds mijn ogen nogal achteruit zijn gegaan lees ik nauwelijks nog boeken. Toch lukt het me zelden aan een boekhandel voorbij te lopen zonder er binnen te gaan. Ik wil weten wat er zoal uitkomt en af en toe ga ik dan toch voor de bijl. De letters moeten liefst wat groter zijn dan normaal en voldoende wit tussen de regels helpt ook.

Zo kwam ik in het bezit van De grote en vreeselijke Vloed, een bundel opstellen over de Sint Elizabethsvloed 1421-2021, onder redactie van Hanneke van Asperen, Marianne Eekhout en Lotte Jensen. Rijk geïllustreerd is het boek ook, vooral met foto’s van oude plattegronden en van op de rampen (het waren er eigenlijk drie) geïnspireerde kunstwerken. De publicatie van het boek liep iets vooruit op een (kleine) tentoonstelling over hetzelfde onderwerp in het Dordrechts Museum.

In het boek wordt niet alleen aandacht besteed aan de kunstzinnige uitingen waar de drie opeenvolgende overstromingen aanleiding toe zijn geweest, maar ook aan de oorzaken en de gevolgen. Natuurlijk komt daarbij tevens aan de orde dat er rond deze rampen een geweldige mythevorming heeft plaatsgevonden. Van duizenden dodelijke slachtoffers is geen sprake geweest, het waren er hoogstens enkele tientallen. Er wordt ons zelfs een blik gegund in de toekomst van onze opwarmende aarde (die ook hier weer gevolgen gaat hebben). 

Ik was vooral onder de indruk van het hoofdstuk over Feiten en Fictie, van de hand van Gerrit Jan Schiereck en Paul Visser *. Daarin wordt nogal overtuigend het ‘moerneren’ aangewezen als het begin van de ellende. Moerneren is het afgraven van turf voor zoutwinning en bij het moerneren werd het land vóór de dijk afgegraven. Men was zich van de daaraan verbonden risico’s in die tijd al wel bewust, maar meende de oplossing gevonden te hebben door het aanleggen van een extra dijk. Alleen toen was er vervolgens ‘even’ geen geld voor afwateringssluizen in die nieuwe dijk.

U moet mij niet vragen om dit even nader technisch uit te leggen, want dat kan ik niet. Maar waar ik aardig zicht op heb is op het werk en de inventiviteit die nodig zijn geweest om tot dit idee te komen, zelfs als het niet meer dan een hypothese zou zijn. Wat het dus blijkbaar niet is! Ik zie jarenlang geploeter in archieven voor me en discussies over mogelijke conclusies met diverse deskundigen. Ooit had ik het plan om te gaan promoveren op een onderwerp dat mij zou hebben genoodzaakt een groot deel van mijn tijd in archieven van waterschappen door te brengen. Ik had al gauw in de gaten dat al het andere daar ondergeschikt aan zou raken. Reden om ervan af te zien.

Toen ik het boek bijna uit had stond het bericht in de krant dat de tentoonstelling op het punt stond te beginnen. Op naar Dordrecht!
In de trein overviel mij de gedachte dat het wel leuk zou zijn geweest met Joop Quint naar Dordrecht te gaan. Wij hadden vroeger een adviesbureau dat zich in zekere mate gespecialiseerd had in rampenbestrijding en aanverwanten. Het was vooral Joop zijn ding, maar ik deed ook vaak mee. We gingen regelmatig naar internationale congressen en organiseerden ze ook wel zelf. Tsja, het was een mooie gelegenheid geweest om herinneringen daaraan op te halen en een wandelingetje te maken, dat dan waarschijnlijk snel in een kroeg zou zijn gestrand. Maar ja, Joop is van de zomer overleden, op zijn eiland Texel, terwijl hij een beetje in de branding aan het zwemmen was **.

Nou ja, de tentoonstelling zelf had hem, net als mij, misschien wat teleurgesteld. Elisabeth en de Vloed is een minimale tentoonstelling, met als voornaamste attractie voor kenners dat de vier Elisabethspanelen voor het eerst sinds lange tijd weer samen te zien zijn. Twee ervan bevinden zich normaal namelijk in het Rijksmuseum. Mede door de opstelling waarvoor gekozen is lijkt deze minimale tentoonstelling een soort toegift op ‘In het licht van Cuyp’. Zeer de moeite waard hoor, maar ja daar kwam ik niet voor.

* In de Noten wordt verwezen naar de publicatie van beide auteurs in het Tijdschrift voor Waterstaatsgeschiedenis 30(202).

** Joop schreef ook wel voor De Leunstoel. Kijk maar in het archief.

--------
Het plaatje is van Petra Busstra
Meer informatie: www.petrabusstra.com
© 2021 Frits Hoorweg
powered by CJ2