archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Soewardi in de Fahrenheitstraat Willem Minderhout

1817VG SoeDe geschiedenis van ‘Ons Indië’ staat momenteel flink in de belangstelling. De film ‘De Oost’ heb ik nog niet gezien, de dikke turf ‘Revolusi’ van David van Reybrouck heb ik nog niet gelezen, maar ik ben wel begonnen in ‘De wraak van Diponegoro’ van Martin Bossenbroek.

Ik heb de neiging om bij een boek altijd te beginnen bij het eind. Niet om alvast een antwoord te krijgen op de ‘whodunnit’-vraag, of om te weten of ze elkaar toch nog krijgen, maar om het register en de literatuurlijst door te nemen. Boeken die niet over dat soort rubrieken beschikken kunnen desalniettemin interessant zijn, maar ik mis dan toch een belangrijke bron voor mijn leesplezier. Van verklarende voetnoten word ik ook heel blij, maar dit ter zijde.

Ik ben dus aan het einde van Bossenbroeks boek begonnen, want daar kan men niet alleen een uitgebreid ‘register van namen’ en ‘Bronnen en literatuur’ vinden, maar ook nog zo’n fijne ‘Verklarende woordenlijst’. Ik heb een periode gehad dat de Oost-Indisch/Indonesische geschiedenis me zeer interesseerde dus ik zocht vooral naar verwijzingen naar boeken die ik ooit gelezen had om weer even warm te draaien.

Mijn oog viel op ‘In het land van de overheerser 1, Indonesiërs in Nederland 1600 – 1950’. Deze prachtige door Harry Poeze bezorgde uitgaven van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde had ik nog ergens in de kast staan. Deel 2 handelde over Antillianen en Surinamers in Nederland. Dat heb ik helaas nooit aangeschaft.

Het is een tamelijk omvangrijk boek, dus ik kon het relatief gemakkelijk terugvinden. Toen ik het opensloeg kwam ik op een bladzijde waarvan ik mij niet kon herinneren of ik die al eens eerder had gezien. Het was een afdruk van een advertentie van het ‘Indonesisch Persbureau' (annex brochurehandel) die uit 1918 stamt. Het persbureau had zich ten doel gesteld om ‘het Nederlandsche publiek voor te lichten in al die zaken, waar het van Indonesische zijde voorlichting behoeft.’ Het aanbod is een echt ‘pak van Sjaalman’: van ‘Javaansche emigratie op Sumatra en het Sumatraansch belang’, via ‘De Inlandsche Pers zoals ze is en zooals ze wezen moet’ tot ‘Levensbeschrijving van de meest bekende personen op elk gebied der Inlandsche beweging (met portretten)’.

Wat mij trof was dat de uitbater van dit persbureau S. Surya Ningrat was. Dit moest Soewardi Soerjaningrat zijn, zoals het meestal wordt gespeld. Het adres was Fahrenheitstraat 473 in Den Haag. Daar heb ik vlakbij gewoond en ik woon er tegenwoordig ook niet zo ver vandaan. Soewardi moet dus zijn boodschappen gedaan hebben in dezelfde winkelpanden als ik.

Soewardi Soerjaningrat was, samen met Ernest Douwes Dekker en Tjipto Mangoenkoesoemo, in 1913 uit Nederlands-Indië verbannen vanwege hun opruiende activiteiten. Ze vormden het driemanschap dat aan het hoofd stond van de Indische Partij. Deze IP was vooral een beweging van Indo-Europeanen die, zeer uitzonderlijk, niet de kant van de belanda’s, maar van de inlanders kozen. De Indo-Europeaan Douwes Dekker, een kleinzoon van de broer van Multatuli, muntte de kreet ‘Indië los van Holland’ en streefde naar samenwerking tussen Indo-Europeanen en Indonesiërs in het streven naar een onafhankelijk Indonesië. Deze samenwerking werd gesymboliseerd door de topposities die de Javaanse intellectuelen Tjipto, een arts die met een Indo-Europese vrouw getrouwd was, en Soewardi, een journalist van adellijke afkomst, in de IP bekleedden.

Soewardi was in zijn periode van ballingschap in Nederland, die tot 1918 duurde, erg actief onder de Indonesiërs in Nederland. ‘Zijn tact, rust en overredingskracht maakten hem bemind en geaccepteerd in wijde kring. In een aantal artikelen en uitlatingen brak echter de felheid en bezetenheid door als sprake was van belediging van het Indonesische volk. In materieel opzicht waren het voor Soewardi, zijn vrouw en inmiddels twee kinderen, moeilijke jaren.’

Moeilijke jaren die hij dus doorbracht in de Fahrenheitstraat. Ik besloot nummer 473 op te zoeken. Het bleek een portiekwoning op de eerste etage te zijn aan de Oostzijde van de Laan van Meerdervoort. Aan de Westkant bevindt zich het iets chiquere deel waar de Fahrenheitstraat een winkelstraat wordt. Ik probeerde me voor te stellen hoe deze kleine Javaanse edelman, die als één van de grondleggers van het onafhankelijke Indonesië kan gelden, hier door de sneeuw moet hebben geploegd, zijn kinderen op een slee voorttrekkend, of sjouwend met een boodschappentas.

Bij Bossenbroek wordt hij slechts één keer genoemd. Op bladzijde 378, als strijdmakker van Douwes Dekker. Er is veel meer over deze man, die de eerste minister van onderwijs van het onafhankelijke Indonesië zou worden, te vertellen, maar dat komt wellicht ooit in een andere Leunstoel.

------
De plaatjes zijn van de schrijver


© 2021 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Soewardi in de Fahrenheitstraat Willem Minderhout
1817VG SoeDe geschiedenis van ‘Ons Indië’ staat momenteel flink in de belangstelling. De film ‘De Oost’ heb ik nog niet gezien, de dikke turf ‘Revolusi’ van David van Reybrouck heb ik nog niet gelezen, maar ik ben wel begonnen in ‘De wraak van Diponegoro’ van Martin Bossenbroek.

Ik heb de neiging om bij een boek altijd te beginnen bij het eind. Niet om alvast een antwoord te krijgen op de ‘whodunnit’-vraag, of om te weten of ze elkaar toch nog krijgen, maar om het register en de literatuurlijst door te nemen. Boeken die niet over dat soort rubrieken beschikken kunnen desalniettemin interessant zijn, maar ik mis dan toch een belangrijke bron voor mijn leesplezier. Van verklarende voetnoten word ik ook heel blij, maar dit ter zijde.

Ik ben dus aan het einde van Bossenbroeks boek begonnen, want daar kan men niet alleen een uitgebreid ‘register van namen’ en ‘Bronnen en literatuur’ vinden, maar ook nog zo’n fijne ‘Verklarende woordenlijst’. Ik heb een periode gehad dat de Oost-Indisch/Indonesische geschiedenis me zeer interesseerde dus ik zocht vooral naar verwijzingen naar boeken die ik ooit gelezen had om weer even warm te draaien.

Mijn oog viel op ‘In het land van de overheerser 1, Indonesiërs in Nederland 1600 – 1950’. Deze prachtige door Harry Poeze bezorgde uitgaven van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde had ik nog ergens in de kast staan. Deel 2 handelde over Antillianen en Surinamers in Nederland. Dat heb ik helaas nooit aangeschaft.

Het is een tamelijk omvangrijk boek, dus ik kon het relatief gemakkelijk terugvinden. Toen ik het opensloeg kwam ik op een bladzijde waarvan ik mij niet kon herinneren of ik die al eens eerder had gezien. Het was een afdruk van een advertentie van het ‘Indonesisch Persbureau' (annex brochurehandel) die uit 1918 stamt. Het persbureau had zich ten doel gesteld om ‘het Nederlandsche publiek voor te lichten in al die zaken, waar het van Indonesische zijde voorlichting behoeft.’ Het aanbod is een echt ‘pak van Sjaalman’: van ‘Javaansche emigratie op Sumatra en het Sumatraansch belang’, via ‘De Inlandsche Pers zoals ze is en zooals ze wezen moet’ tot ‘Levensbeschrijving van de meest bekende personen op elk gebied der Inlandsche beweging (met portretten)’.

Wat mij trof was dat de uitbater van dit persbureau S. Surya Ningrat was. Dit moest Soewardi Soerjaningrat zijn, zoals het meestal wordt gespeld. Het adres was Fahrenheitstraat 473 in Den Haag. Daar heb ik vlakbij gewoond en ik woon er tegenwoordig ook niet zo ver vandaan. Soewardi moet dus zijn boodschappen gedaan hebben in dezelfde winkelpanden als ik.

Soewardi Soerjaningrat was, samen met Ernest Douwes Dekker en Tjipto Mangoenkoesoemo, in 1913 uit Nederlands-Indië verbannen vanwege hun opruiende activiteiten. Ze vormden het driemanschap dat aan het hoofd stond van de Indische Partij. Deze IP was vooral een beweging van Indo-Europeanen die, zeer uitzonderlijk, niet de kant van de belanda’s, maar van de inlanders kozen. De Indo-Europeaan Douwes Dekker, een kleinzoon van de broer van Multatuli, muntte de kreet ‘Indië los van Holland’ en streefde naar samenwerking tussen Indo-Europeanen en Indonesiërs in het streven naar een onafhankelijk Indonesië. Deze samenwerking werd gesymboliseerd door de topposities die de Javaanse intellectuelen Tjipto, een arts die met een Indo-Europese vrouw getrouwd was, en Soewardi, een journalist van adellijke afkomst, in de IP bekleedden.

Soewardi was in zijn periode van ballingschap in Nederland, die tot 1918 duurde, erg actief onder de Indonesiërs in Nederland. ‘Zijn tact, rust en overredingskracht maakten hem bemind en geaccepteerd in wijde kring. In een aantal artikelen en uitlatingen brak echter de felheid en bezetenheid door als sprake was van belediging van het Indonesische volk. In materieel opzicht waren het voor Soewardi, zijn vrouw en inmiddels twee kinderen, moeilijke jaren.’

Moeilijke jaren die hij dus doorbracht in de Fahrenheitstraat. Ik besloot nummer 473 op te zoeken. Het bleek een portiekwoning op de eerste etage te zijn aan de Oostzijde van de Laan van Meerdervoort. Aan de Westkant bevindt zich het iets chiquere deel waar de Fahrenheitstraat een winkelstraat wordt. Ik probeerde me voor te stellen hoe deze kleine Javaanse edelman, die als één van de grondleggers van het onafhankelijke Indonesië kan gelden, hier door de sneeuw moet hebben geploegd, zijn kinderen op een slee voorttrekkend, of sjouwend met een boodschappentas.

Bij Bossenbroek wordt hij slechts één keer genoemd. Op bladzijde 378, als strijdmakker van Douwes Dekker. Er is veel meer over deze man, die de eerste minister van onderwijs van het onafhankelijke Indonesië zou worden, te vertellen, maar dat komt wellicht ooit in een andere Leunstoel.

------
De plaatjes zijn van de schrijver
© 2021 Willem Minderhout
powered by CJ2