archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Camus, de buitenstaander Katharina Kouwenhoven

0219 Buitenstaander
Hoewel Albert Camus (1913-1960) in 1956 de Nobelprijs ontving voor zijn literaire oeuvre, behoort hij niet tot mijn favoriete schrijvers. De meeste van zijn boeken vind ik maar matig, zijn toneelstukken bijster slecht en ik ben nooit begonnen aan zijn essays. Ik moet echter een uitzondering maken voor zijn in 1941 geschreven novelle L'Etranger. Dat boek heb ik voor het eerst gelezen toen ik een jaar of zestien was, in de vierde klas van de middelbare school. 'Zo'n dun boekje, dat móet kunnen', zal de leraar Frans gedacht hebben, maar omdat zowel mijn Frans als mijn levenservaring te kort schoot, heb ik er toen niets van begrepen. Dat dacht ik althans. Jaren later heb ik het nog eens gelezen en recentelijk nog eens en ik moest constateren dat er helemaal niets te begrijpen viel. Dat is de grote kracht van dit boek.

Camus wordt vaak in één adem genoemd met Jean Paul Sartre als zijnde de belangrijkste vertegenwoordigers van het existentialisme. Daarom wordt L'Etranger, standaard vertaald als De Vreemdeling, doorgaans geïnterpreteerd als een roman over de vervreemding die onvermijdelijk geassocieerd wordt met het existentialisme . Nu wil het geval dat Camus en Sartre elkaar pas voor het eerst hebben ontmoet na het verschijnen van dit boekje en dat ze binnen de kortste keren ruzie kregen. Camus beschouwde Sartre als een aanhanger van een 'absolute' filosofie, namelijk het marxisme, en daarin is geen plaats voor morele verantwoordelijkheid. En hij had gelijk.

Na lezing, moet je tot de conclusie komen dat het ook helemaal niet gaat over vervreemding, ondanks de titel. Ik zou de titel daarom liever vertalen als ‘De Buitenstaander’. Indien ‘L'Etranger’ niet gaat over vervreemding, waar gaat het dan wel over? Sommigen beweren dat het gaat over het absurdisme (het bestaan van de dood maakt het leven betekenisloos), anderen dat het een nihilistische roman is (niets doet er werkelijk toe en morele onverschilligheid is troef).

De hoofdpersoon, Meursault, is volgens mij iemand met een hele speciale afwijking, die ik nog nooit eerder in de literatuur beschreven heb gezien, namelijk alexithymie. Alexithymie is een term die in 1972 door de psychiater Peter Sifneos geïntroduceerd werd voor mensen die geen woorden hebben voor hun emoties, die gevoelens hebben die ze niet herkennen of niet begrijpen en die niet in staat zijn ze aan anderen te beschrijven. Het is niet zo dat ze geen emoties hebben, maar ze zijn zich niet bewust van hun lichamelijke-emotionele reacties of ze begrijpen de emotionele betekenis ervan niet.

Camus kan nooit van deze term gehoord hebben, maar zulke mensen hebben natuurlijk altijd bestaan. Maar waarom denk ik bij Meursault aan alexithymie? De roman wordt wel kort samengevat als het verhaal van iemand die ter dood veroordeeld werd, omdat hij niet huilde bij de begrafenis van zijn moeder en door Camus zelf als het verhaal van iemand die sterft voor de waarheid, iemand die weigert te liegen. Meursault vertelt zijn eigen verhaal en dat is vooral het feitelijke relaas van iemand die niet reflecteert op wat hij meemaakt, geen melding maakt van wat hij voelt en weinig contact lijkt te hebben met zichzelf. Niet iemand die weigert te liegen, maar iemand die naar mijn gevoel niet kan liegen.

Toen de vertaling van de biografie van Olivier Todd over Camus in 2000 verscheen, haastte ik mij naar de boekwinkel. Ik wilde wel eens weten wat deze biograaf te melden had over ‘L'Etranger’. Wie had model gestaan voor Meursault, waaraan had Camus dit karakter ontleend? En was mijn interpretatie juist? Volgens Todd was Meursault een geconstrueerd karakter. Als hij al op een bestaand persoon geënt was, dan was dat toch waarschijnlijk op Camus zelf. Dit nu lijkt me niet erg waarschijnlijk. Camus heeft niets van een alexithiem persoon en het karakter van Meursault mag misschien wel geconstrueerd zijn, maar het is wel een samenhangend karakter met het geheel van eigenschappen waarmee alexithiemen beschreven worden. Ook als je het oogmerk hebt een 'buitenstaander' te creëren, zou je zo'n karakter niet kunnen verzinnen. Hij moet zulke mensen gekend hebben.

In de arme familie, waarin Camus in Algiers opgroeide, dienen zich verschillende kandidaten aan. Hij had een oom, die helemaal nooit sprak, maar die was stom. Ook zijn moeder sprak nauwelijks. Helemaal niets zeggen is echter wat anders dan bepaalde dingen niet zeggen, Het lijkt mij daarom het meest waarschijnlijk dat Meursault ontleend is aan Camus' grootmoeder, een vrouw die wel sprak, maar alleen het hoogst noodzakelijke zei. 'Het eten staat op tafel'. Taalgebruik uit utilitaire overwegingen en niet bedoeld voor communicatie.

Enerzijds lijkt Camus de bedoeling te hebben dat wij ons een oordeel aanmatigen over het karakter van Meursault, zijn schuld of onschuld inzake de moord die dat eigenlijk pas wordt nadat hij zijn per ongeluk doodgeschoten slachtoffer willens en wetens nog eens vier kogels door het lijf jaagt. Anderzijds worden we daarvoor onmiddellijk terecht gewezen vanwege de impliciete strekking van het verhaal dat alle rechters verkeerd en onrechtvaardig oordelen; en daarmee een ieder die een oordeel uitspreekt over de gedachten en het gedrag van anderen.

Maar waarom zouden we in die valkuil trappen? Meursault nodigt helemaal niet uit om een oordeel over hem te vellen. Hij doet wat hij doet, er overkomt hem wat hem overkomt en hij is wie hij is. Dat is waarom hij de lezer intrigeert. Daarom valt er ook niets te begrijpen. En daarom vraag ik mij af of deze novelle eigenlijk wel geduid moet worden als een parabel voor onze absurdistische, nihilistische of anderszins -istische maatschappij. Meursault is zeker een 'vreemd' persoon, maar zulke mensen bestaan en het is de verdienste van Camus, dat hij dit 'vreemde' zo goed getypeerd heeft. Zo realistisch, zou je bijna zeggen. En zonder tragiek, want hoewel Meursault onbehagelijk nare dingen overkomen, past het idee dat hij ‘tragisch’ zou zijn niet in zijn denkwereld. Dat maakt hem een bijzonder mens en het boek een bijzonder boek.
 
**************************************************************************
Hebt u moeite met de Franse taal? Schakel een tolk/vertaler in. Leg contact via info@klarenvertalingen.nl


© 2005 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Camus, de buitenstaander Katharina Kouwenhoven
0219 Buitenstaander
Hoewel Albert Camus (1913-1960) in 1956 de Nobelprijs ontving voor zijn literaire oeuvre, behoort hij niet tot mijn favoriete schrijvers. De meeste van zijn boeken vind ik maar matig, zijn toneelstukken bijster slecht en ik ben nooit begonnen aan zijn essays. Ik moet echter een uitzondering maken voor zijn in 1941 geschreven novelle L'Etranger. Dat boek heb ik voor het eerst gelezen toen ik een jaar of zestien was, in de vierde klas van de middelbare school. 'Zo'n dun boekje, dat móet kunnen', zal de leraar Frans gedacht hebben, maar omdat zowel mijn Frans als mijn levenservaring te kort schoot, heb ik er toen niets van begrepen. Dat dacht ik althans. Jaren later heb ik het nog eens gelezen en recentelijk nog eens en ik moest constateren dat er helemaal niets te begrijpen viel. Dat is de grote kracht van dit boek.

Camus wordt vaak in één adem genoemd met Jean Paul Sartre als zijnde de belangrijkste vertegenwoordigers van het existentialisme. Daarom wordt L'Etranger, standaard vertaald als De Vreemdeling, doorgaans geïnterpreteerd als een roman over de vervreemding die onvermijdelijk geassocieerd wordt met het existentialisme . Nu wil het geval dat Camus en Sartre elkaar pas voor het eerst hebben ontmoet na het verschijnen van dit boekje en dat ze binnen de kortste keren ruzie kregen. Camus beschouwde Sartre als een aanhanger van een 'absolute' filosofie, namelijk het marxisme, en daarin is geen plaats voor morele verantwoordelijkheid. En hij had gelijk.

Na lezing, moet je tot de conclusie komen dat het ook helemaal niet gaat over vervreemding, ondanks de titel. Ik zou de titel daarom liever vertalen als ‘De Buitenstaander’. Indien ‘L'Etranger’ niet gaat over vervreemding, waar gaat het dan wel over? Sommigen beweren dat het gaat over het absurdisme (het bestaan van de dood maakt het leven betekenisloos), anderen dat het een nihilistische roman is (niets doet er werkelijk toe en morele onverschilligheid is troef).

De hoofdpersoon, Meursault, is volgens mij iemand met een hele speciale afwijking, die ik nog nooit eerder in de literatuur beschreven heb gezien, namelijk alexithymie. Alexithymie is een term die in 1972 door de psychiater Peter Sifneos geïntroduceerd werd voor mensen die geen woorden hebben voor hun emoties, die gevoelens hebben die ze niet herkennen of niet begrijpen en die niet in staat zijn ze aan anderen te beschrijven. Het is niet zo dat ze geen emoties hebben, maar ze zijn zich niet bewust van hun lichamelijke-emotionele reacties of ze begrijpen de emotionele betekenis ervan niet.

Camus kan nooit van deze term gehoord hebben, maar zulke mensen hebben natuurlijk altijd bestaan. Maar waarom denk ik bij Meursault aan alexithymie? De roman wordt wel kort samengevat als het verhaal van iemand die ter dood veroordeeld werd, omdat hij niet huilde bij de begrafenis van zijn moeder en door Camus zelf als het verhaal van iemand die sterft voor de waarheid, iemand die weigert te liegen. Meursault vertelt zijn eigen verhaal en dat is vooral het feitelijke relaas van iemand die niet reflecteert op wat hij meemaakt, geen melding maakt van wat hij voelt en weinig contact lijkt te hebben met zichzelf. Niet iemand die weigert te liegen, maar iemand die naar mijn gevoel niet kan liegen.

Toen de vertaling van de biografie van Olivier Todd over Camus in 2000 verscheen, haastte ik mij naar de boekwinkel. Ik wilde wel eens weten wat deze biograaf te melden had over ‘L'Etranger’. Wie had model gestaan voor Meursault, waaraan had Camus dit karakter ontleend? En was mijn interpretatie juist? Volgens Todd was Meursault een geconstrueerd karakter. Als hij al op een bestaand persoon geënt was, dan was dat toch waarschijnlijk op Camus zelf. Dit nu lijkt me niet erg waarschijnlijk. Camus heeft niets van een alexithiem persoon en het karakter van Meursault mag misschien wel geconstrueerd zijn, maar het is wel een samenhangend karakter met het geheel van eigenschappen waarmee alexithiemen beschreven worden. Ook als je het oogmerk hebt een 'buitenstaander' te creëren, zou je zo'n karakter niet kunnen verzinnen. Hij moet zulke mensen gekend hebben.

In de arme familie, waarin Camus in Algiers opgroeide, dienen zich verschillende kandidaten aan. Hij had een oom, die helemaal nooit sprak, maar die was stom. Ook zijn moeder sprak nauwelijks. Helemaal niets zeggen is echter wat anders dan bepaalde dingen niet zeggen, Het lijkt mij daarom het meest waarschijnlijk dat Meursault ontleend is aan Camus' grootmoeder, een vrouw die wel sprak, maar alleen het hoogst noodzakelijke zei. 'Het eten staat op tafel'. Taalgebruik uit utilitaire overwegingen en niet bedoeld voor communicatie.

Enerzijds lijkt Camus de bedoeling te hebben dat wij ons een oordeel aanmatigen over het karakter van Meursault, zijn schuld of onschuld inzake de moord die dat eigenlijk pas wordt nadat hij zijn per ongeluk doodgeschoten slachtoffer willens en wetens nog eens vier kogels door het lijf jaagt. Anderzijds worden we daarvoor onmiddellijk terecht gewezen vanwege de impliciete strekking van het verhaal dat alle rechters verkeerd en onrechtvaardig oordelen; en daarmee een ieder die een oordeel uitspreekt over de gedachten en het gedrag van anderen.

Maar waarom zouden we in die valkuil trappen? Meursault nodigt helemaal niet uit om een oordeel over hem te vellen. Hij doet wat hij doet, er overkomt hem wat hem overkomt en hij is wie hij is. Dat is waarom hij de lezer intrigeert. Daarom valt er ook niets te begrijpen. En daarom vraag ik mij af of deze novelle eigenlijk wel geduid moet worden als een parabel voor onze absurdistische, nihilistische of anderszins -istische maatschappij. Meursault is zeker een 'vreemd' persoon, maar zulke mensen bestaan en het is de verdienste van Camus, dat hij dit 'vreemde' zo goed getypeerd heeft. Zo realistisch, zou je bijna zeggen. En zonder tragiek, want hoewel Meursault onbehagelijk nare dingen overkomen, past het idee dat hij ‘tragisch’ zou zijn niet in zijn denkwereld. Dat maakt hem een bijzonder mens en het boek een bijzonder boek.
 
**************************************************************************
Hebt u moeite met de Franse taal? Schakel een tolk/vertaler in. Leg contact via info@klarenvertalingen.nl
© 2005 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2