archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
De geboorte van Apollinaire Willem Minderhout

.............. ofwel de olifantsdracht van de pruimende gravin  .......
 
Het viel mij kort geleden weer eens op dat Nederlanders, vooral damesbladschrijvers, het woord ‘chic’ niet chic genoeg vinden. Om het woord zelf zo chic mogelijk te maken schrijft men het als ‘chique’. W.F. Hermans wees er al op dat het woord in deze spelling in het Frans ‘een pruim tabak’, of een ‘tropische teek’ betekent. (‘De Prinsemarij’, in: Door Gevaarlijke Gekken Omringd, 1988.) Ook WFH vergist zich hier overigens. Hachette geeft de definitie ’puce des régions tropicales, dont la femelle pénètre sous la peau et peut occasionner certaines infections’. Wel een rotbeest, dus. Het is echter geen teek (tique), maar een vlo (puce).

Was de dichter Guillaume Apollinaire chic?
Zijn moeder Angelina kwam uit een chique - bijvoeglijk gebruikt krijgt dit verfijnde woord weer wel tabakspruimachtige trekken - familie. Haar Poolse vader, Apollinaire Kostrowitzky, was officier in het Russische leger. Hij had de slag bij Sebastopol nog meegemaakt. Later werd hij kamerheer van paus Pius X. Zijn huwelijk met de Italiaanse Julia Floriani was geen succes. Zij nam de benen naar Frankrijk en hun dochtertje werd in een klooster in Rome ondergebracht. Haar voornaam werd in Angelica veranderd. Toen haar vader stierf werd ze het klooster uitgeschopt en ze vertrok met onbekende bestemming.

Angelica duikt weer op als haar zoon Guglielmo Alberto Dulcigni Kostrowitzky, later bekend als Guillaume Apollinaire, in 1880 in Rome geboren wordt. Zijn vader is onbekend, maar al spoedig gaat het gerucht dat de Zwitserse edelman Francesco Flugi d’Aspermont zijn vader is. Zijn familie zou haar vervolgens naar Monaco hebben gestuurd om daar, uit de buurt van Francesco en onder bisschoppelijke bescherming van een pensioentje te genieten. Op die manier zou de familie d’Aspermont van schande gevrijwaard worden.

Angelica en haar zonen, ze had in de tussentijd nog een zoon van een onbekende vader ter wereld gebracht, gingen inderdaad naar Monaco. Zij stond indertijd bij de politie van Monaco bekend als femme galante. Nu zullen damesbladschrijvers zich afvragen waarom de Monegaskische politie indertijd een lijst van galante dames bijhield. Dit komt doordat in het Frans met homme galant weliswaar een hoffelijke man wordt bedoeld, maar met femme galante een courtisane. Haar naam veranderde ze in ‘Olga’.

De politie tekende ook op dat zij entraîneuse in het casino van Monte Carlo was. Nu kan entraîneur in het Frans ‘trainer’ betekenen, maar een ‘entraîneuse’ is een animeermeisje. De vrouwen komen er in de Franse taal nu eenmaal bekaaid af. Een maître heeft een wat hogere status dan een maîtresse. Dit geldt overigens niet voor een puce, want die wordt gewoonlijk minder gewaardeerd dan een pucelle (maagd), vooral als zij uit Orléans komt. D‘Aspermont is dus waarschijnlijk niet de vader van Guillaume Apollinaire. In ieder geval blijkt uit niets dat zijn familie het gezinnetje Kostrowitzky financieel ondersteunde. Er zijn ook geen bewijzen voor enige bisschoppelijke steun aan zijn moeder.

Guglielmo, die doorgaans Wilhelm werd genoemd, had dezelfde gewoonte als zijn moeder om van naam te veranderen. Hij schreef eerst onder de naam ‘Guillaume Macabre’, daarna ‘Nyctor’. Uiteindelijk, in 1899, zou hij de voornaam van zijn grootvader als achternaam adopteren. Guillaume Apollinaire, de dichter die de poëzie van Frankrijk en van de wereld ingrijpend zou beïnvloeden en als eerste ‘surrealist’ wordt beschouwd, was eindelijk geboren.

De verwarring rond de afkomst van Apollinaire is mooie stof voor een roman. Stefan Themerson maakte daar dankbaar gebruik van door in Cardinal Pölätüo (1954) van Guglielmo’s vader een kardinaal te maken, die in Palazzo d’Ormespant (anagram van d’Aspermont) woont. Zijn moeder, gravin Kostrowicky, was achttien jaar zwanger voordat ze hem ter wereld bracht. (‘Om een dichter te produceren heb je nu eenmaal minstens negen keer zoveel tijd nodig, als om een olifant te produceren.’) Ik vermoed dat Themerson hiermee verwijst naar het feit dat Wilhelm pas op achttienjarige leeftijd ‘Guillaume Apollinaire’ werd.

W.F. Hermans achtte destijds in zijn lovende bespreking van ‘Kardinaal Pölätüo’ (opgenomen in: Het Sadistisch Universum 2, 1970) het vaderschap van d‘Aspremont (sic) bewezen. Hij noemt Apollinaire’s moeder een gravin. In beide gevallen volgt hij klakkeloos de literaire fantasie van Themerson. De Franse taal kan van deze vergissing in ieder geval niet de schuld krijgen want een comtesse is toevallig wel gewoon een gravin en geen beroep uit de vermaaksindustrie. Jammer dat WFH a déja avalé sa chique. (Zijn pruim tabak al heeft doorgeslikt, d.w.z.: het loodje gelegd heeft.) Hij had vast genoten van de Apollinaire biografie van Michel Décaudin.
(Michel Décaudin, Apollinaire, Livre de Poche, 2002.)
 
*******************************************
Aan het Noordeinde 160 in Den Haag zit een mooie boekwinkel annex galerie. Meer informatie is te vinden op www.buddenbrooks.nl . De galerie heeft tot 11 september een tentoonstelling van Beaty Czeto. Kijk daarvoor op www.galeriebuddenbrooks.nl


© 2005 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
De geboorte van Apollinaire Willem Minderhout
.............. ofwel de olifantsdracht van de pruimende gravin  .......
 
Het viel mij kort geleden weer eens op dat Nederlanders, vooral damesbladschrijvers, het woord ‘chic’ niet chic genoeg vinden. Om het woord zelf zo chic mogelijk te maken schrijft men het als ‘chique’. W.F. Hermans wees er al op dat het woord in deze spelling in het Frans ‘een pruim tabak’, of een ‘tropische teek’ betekent. (‘De Prinsemarij’, in: Door Gevaarlijke Gekken Omringd, 1988.) Ook WFH vergist zich hier overigens. Hachette geeft de definitie ’puce des régions tropicales, dont la femelle pénètre sous la peau et peut occasionner certaines infections’. Wel een rotbeest, dus. Het is echter geen teek (tique), maar een vlo (puce).

Was de dichter Guillaume Apollinaire chic?
Zijn moeder Angelina kwam uit een chique - bijvoeglijk gebruikt krijgt dit verfijnde woord weer wel tabakspruimachtige trekken - familie. Haar Poolse vader, Apollinaire Kostrowitzky, was officier in het Russische leger. Hij had de slag bij Sebastopol nog meegemaakt. Later werd hij kamerheer van paus Pius X. Zijn huwelijk met de Italiaanse Julia Floriani was geen succes. Zij nam de benen naar Frankrijk en hun dochtertje werd in een klooster in Rome ondergebracht. Haar voornaam werd in Angelica veranderd. Toen haar vader stierf werd ze het klooster uitgeschopt en ze vertrok met onbekende bestemming.

Angelica duikt weer op als haar zoon Guglielmo Alberto Dulcigni Kostrowitzky, later bekend als Guillaume Apollinaire, in 1880 in Rome geboren wordt. Zijn vader is onbekend, maar al spoedig gaat het gerucht dat de Zwitserse edelman Francesco Flugi d’Aspermont zijn vader is. Zijn familie zou haar vervolgens naar Monaco hebben gestuurd om daar, uit de buurt van Francesco en onder bisschoppelijke bescherming van een pensioentje te genieten. Op die manier zou de familie d’Aspermont van schande gevrijwaard worden.

Angelica en haar zonen, ze had in de tussentijd nog een zoon van een onbekende vader ter wereld gebracht, gingen inderdaad naar Monaco. Zij stond indertijd bij de politie van Monaco bekend als femme galante. Nu zullen damesbladschrijvers zich afvragen waarom de Monegaskische politie indertijd een lijst van galante dames bijhield. Dit komt doordat in het Frans met homme galant weliswaar een hoffelijke man wordt bedoeld, maar met femme galante een courtisane. Haar naam veranderde ze in ‘Olga’.

De politie tekende ook op dat zij entraîneuse in het casino van Monte Carlo was. Nu kan entraîneur in het Frans ‘trainer’ betekenen, maar een ‘entraîneuse’ is een animeermeisje. De vrouwen komen er in de Franse taal nu eenmaal bekaaid af. Een maître heeft een wat hogere status dan een maîtresse. Dit geldt overigens niet voor een puce, want die wordt gewoonlijk minder gewaardeerd dan een pucelle (maagd), vooral als zij uit Orléans komt. D‘Aspermont is dus waarschijnlijk niet de vader van Guillaume Apollinaire. In ieder geval blijkt uit niets dat zijn familie het gezinnetje Kostrowitzky financieel ondersteunde. Er zijn ook geen bewijzen voor enige bisschoppelijke steun aan zijn moeder.

Guglielmo, die doorgaans Wilhelm werd genoemd, had dezelfde gewoonte als zijn moeder om van naam te veranderen. Hij schreef eerst onder de naam ‘Guillaume Macabre’, daarna ‘Nyctor’. Uiteindelijk, in 1899, zou hij de voornaam van zijn grootvader als achternaam adopteren. Guillaume Apollinaire, de dichter die de poëzie van Frankrijk en van de wereld ingrijpend zou beïnvloeden en als eerste ‘surrealist’ wordt beschouwd, was eindelijk geboren.

De verwarring rond de afkomst van Apollinaire is mooie stof voor een roman. Stefan Themerson maakte daar dankbaar gebruik van door in Cardinal Pölätüo (1954) van Guglielmo’s vader een kardinaal te maken, die in Palazzo d’Ormespant (anagram van d’Aspermont) woont. Zijn moeder, gravin Kostrowicky, was achttien jaar zwanger voordat ze hem ter wereld bracht. (‘Om een dichter te produceren heb je nu eenmaal minstens negen keer zoveel tijd nodig, als om een olifant te produceren.’) Ik vermoed dat Themerson hiermee verwijst naar het feit dat Wilhelm pas op achttienjarige leeftijd ‘Guillaume Apollinaire’ werd.

W.F. Hermans achtte destijds in zijn lovende bespreking van ‘Kardinaal Pölätüo’ (opgenomen in: Het Sadistisch Universum 2, 1970) het vaderschap van d‘Aspremont (sic) bewezen. Hij noemt Apollinaire’s moeder een gravin. In beide gevallen volgt hij klakkeloos de literaire fantasie van Themerson. De Franse taal kan van deze vergissing in ieder geval niet de schuld krijgen want een comtesse is toevallig wel gewoon een gravin en geen beroep uit de vermaaksindustrie. Jammer dat WFH a déja avalé sa chique. (Zijn pruim tabak al heeft doorgeslikt, d.w.z.: het loodje gelegd heeft.) Hij had vast genoten van de Apollinaire biografie van Michel Décaudin.
(Michel Décaudin, Apollinaire, Livre de Poche, 2002.)
 
*******************************************
Aan het Noordeinde 160 in Den Haag zit een mooie boekwinkel annex galerie. Meer informatie is te vinden op www.buddenbrooks.nl . De galerie heeft tot 11 september een tentoonstelling van Beaty Czeto. Kijk daarvoor op www.galeriebuddenbrooks.nl
© 2005 Willem Minderhout
powered by CJ2