archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Duizend bommen op raketten! Frits Hoorweg

1507VG ElsbergVroeger maakten wij ons erg druk over al die atoombommen. Het lijkt nu soms wel of die dingen van de lijst van existentiële dreigingen zijn afgevoerd. Of laten we zeggen op een lijstje gezet zijn waar boven staat: ‘weinig aan te doen’. Laatst werden we er weer even aan herinnerd door dat gedoe van Noord-Korea en de schijnbaar achteloze reactie van onze grote bondgenoot. De storm daarover lijkt alweer een beetje geluwd, men maakt zich liever druk over het klimaat, misschien wel omdat we de illusie koesteren daar iets aan te kunnen doen.

Wie zich er wel druk over blijft maken is Daniel Ellsberg. Dat bleek mij uit een artikel van Thomas Powers in het laatste nummer van The New York Review of Books (Volume LXV, Number 1). Hij bespreekt daarin een boek dat net is uitgekomen (zie onder). Bij de plaatselijke boekhandel hadden ze het nog niet voorhanden.
‘Ellsberg, dat is toch die man van de Pentagon Papers?’ zal de oudere lezer misschien voor zich uit mompelen als hij dit leest. Inderdaad, hij zorgde er in 1971 voor dat geheime documenten over de oorlog in Vietnam uitlekten. In zekere zin werd het gedoe daarover een tijd lang zijn werk (er is nu trouwens een film over die affaire). Nu blijkt echter dat hij zich toen heeft laten afleiden van iets dat misschien wel veel erger is.

Vanaf 1959 werkte hij namelijk voor de RAND Corporation en hield zich daar vooral bezig met de ‘arrangementen’ die klaar lagen voor als er een nucleair conflict zou uitbreken. Daar werd hem stukje bij beetje duidelijk dat er een monstrum van wapens en besluitvormingsmechanismen was ontstaan dat vooral beoogde de Sovjet Unie tijdig te vernietigen, voordat ze daar op het idee zouden komen om het omgekeerde te doen. Aanvankelijk was het zo geregeld dat een generaal de finale beslissing zou nemen. Later werd dat de president; dat strookt meer met ons gevoel van hoe het hoort, maar of het echt betere resultaten geeft is nog maar de vraag. Want tenslotte blijft het allemaal vooral draaien om het wegen van informatie en heel veel misinformatie. Wie zal heden ten dage nog durven beweren dat presidenten daar beter in zijn dan generaals?

In het stuk van Powers wordt uitgebreid stilgestaan bij de dingen die de Cuba-crisis van 1962 Ellsberg leerde. De Amerikanen hadden net ontdekt dat de Sovjets bezig waren raketten op Cuba te installeren. President Kennedy dreigde met ‘a full retaliatory response on the Soviet Union’ als er ook maar één raket zou worden afgeschoten. Lang niet iedereen begreep wat dat precies betekende, maar Ellsberg wel en hij schrok zich rot. Hij dacht zelfs even dat de perschef die deze verklaring naar buiten bracht misschien niet op de hoogte was van de betekenis die de nucleaire planners aan deze formulering hadden toegekend! Tijdens de crisis troostte hij zich met het idee dat er maar een kans van 1 op 100 was dat het mis zou gaan. Later is hem duidelijk geworden dat de besluitvormers zelf uitgingen van 1 op 10. Met de kennis van nu, op hoge leeftijd, lijkt hij geneigd dat een veel realistischer getal te vinden.

Zelf was ik 15 toen de Cuba-crisis speelde. Vermoedelijk was het voor de eerste keer in mijn leven dat de importantie van het wereldnieuws tot mij doordrong en mij tevens duidelijk werd dat mijn vermogen er iets aan te doen zeer gering was. Een paar jaar later attendeerde iemand mij op het werk van Bob Dylan en hoorde ik A Hard Rain’s A-Gonna Fall voor het eerst. Het verwoordde op een verbluffende manier het Armageddon wat ons te wachten stond:

I heard the sound of a thunder, it roared out a warnin’
Heard the roar of a wave that could drown the whole World


Het leek mij evident dat deze regels uit zijn pen (of uit zijn typemachine) waren gevloeid tijdens die crisis, terwijl hij luisterde naar het nieuws. Met mij dachten waarschijnlijk velen iets dergelijks, maar zo was het niet. De tekst schijnt in de zomer van 1962 al geschreven te zijn, de Cuba-crisis was pas in oktober.

----
Het plaatje is een foto van het centrale gedeelte van de eerste pagina van het besproken artikel. De daarop afgebeelde tekening is van ‘onze eigen’ Siegfried Woldhek.

-----
Daniel Ellsberg, The Doomsday Machine: Confessions of a Nuclear War Planner, Bloomsbury 2017

© 2018 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Duizend bommen op raketten! Frits Hoorweg
1507VG ElsbergVroeger maakten wij ons erg druk over al die atoombommen. Het lijkt nu soms wel of die dingen van de lijst van existentiële dreigingen zijn afgevoerd. Of laten we zeggen op een lijstje gezet zijn waar boven staat: ‘weinig aan te doen’. Laatst werden we er weer even aan herinnerd door dat gedoe van Noord-Korea en de schijnbaar achteloze reactie van onze grote bondgenoot. De storm daarover lijkt alweer een beetje geluwd, men maakt zich liever druk over het klimaat, misschien wel omdat we de illusie koesteren daar iets aan te kunnen doen.

Wie zich er wel druk over blijft maken is Daniel Ellsberg. Dat bleek mij uit een artikel van Thomas Powers in het laatste nummer van The New York Review of Books (Volume LXV, Number 1). Hij bespreekt daarin een boek dat net is uitgekomen (zie onder). Bij de plaatselijke boekhandel hadden ze het nog niet voorhanden.
‘Ellsberg, dat is toch die man van de Pentagon Papers?’ zal de oudere lezer misschien voor zich uit mompelen als hij dit leest. Inderdaad, hij zorgde er in 1971 voor dat geheime documenten over de oorlog in Vietnam uitlekten. In zekere zin werd het gedoe daarover een tijd lang zijn werk (er is nu trouwens een film over die affaire). Nu blijkt echter dat hij zich toen heeft laten afleiden van iets dat misschien wel veel erger is.

Vanaf 1959 werkte hij namelijk voor de RAND Corporation en hield zich daar vooral bezig met de ‘arrangementen’ die klaar lagen voor als er een nucleair conflict zou uitbreken. Daar werd hem stukje bij beetje duidelijk dat er een monstrum van wapens en besluitvormingsmechanismen was ontstaan dat vooral beoogde de Sovjet Unie tijdig te vernietigen, voordat ze daar op het idee zouden komen om het omgekeerde te doen. Aanvankelijk was het zo geregeld dat een generaal de finale beslissing zou nemen. Later werd dat de president; dat strookt meer met ons gevoel van hoe het hoort, maar of het echt betere resultaten geeft is nog maar de vraag. Want tenslotte blijft het allemaal vooral draaien om het wegen van informatie en heel veel misinformatie. Wie zal heden ten dage nog durven beweren dat presidenten daar beter in zijn dan generaals?

In het stuk van Powers wordt uitgebreid stilgestaan bij de dingen die de Cuba-crisis van 1962 Ellsberg leerde. De Amerikanen hadden net ontdekt dat de Sovjets bezig waren raketten op Cuba te installeren. President Kennedy dreigde met ‘a full retaliatory response on the Soviet Union’ als er ook maar één raket zou worden afgeschoten. Lang niet iedereen begreep wat dat precies betekende, maar Ellsberg wel en hij schrok zich rot. Hij dacht zelfs even dat de perschef die deze verklaring naar buiten bracht misschien niet op de hoogte was van de betekenis die de nucleaire planners aan deze formulering hadden toegekend! Tijdens de crisis troostte hij zich met het idee dat er maar een kans van 1 op 100 was dat het mis zou gaan. Later is hem duidelijk geworden dat de besluitvormers zelf uitgingen van 1 op 10. Met de kennis van nu, op hoge leeftijd, lijkt hij geneigd dat een veel realistischer getal te vinden.

Zelf was ik 15 toen de Cuba-crisis speelde. Vermoedelijk was het voor de eerste keer in mijn leven dat de importantie van het wereldnieuws tot mij doordrong en mij tevens duidelijk werd dat mijn vermogen er iets aan te doen zeer gering was. Een paar jaar later attendeerde iemand mij op het werk van Bob Dylan en hoorde ik A Hard Rain’s A-Gonna Fall voor het eerst. Het verwoordde op een verbluffende manier het Armageddon wat ons te wachten stond:

I heard the sound of a thunder, it roared out a warnin’
Heard the roar of a wave that could drown the whole World


Het leek mij evident dat deze regels uit zijn pen (of uit zijn typemachine) waren gevloeid tijdens die crisis, terwijl hij luisterde naar het nieuws. Met mij dachten waarschijnlijk velen iets dergelijks, maar zo was het niet. De tekst schijnt in de zomer van 1962 al geschreven te zijn, de Cuba-crisis was pas in oktober.

----
Het plaatje is een foto van het centrale gedeelte van de eerste pagina van het besproken artikel. De daarop afgebeelde tekening is van ‘onze eigen’ Siegfried Woldhek.

-----
Daniel Ellsberg, The Doomsday Machine: Confessions of a Nuclear War Planner, Bloomsbury 2017
© 2018 Frits Hoorweg
powered by CJ2