archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Selma en Oom Paul Willem Minderhout

1406VG Selma dl 2In het vorige nummer van De Leunstoel schreef ik een stukje over ‘Selma’ van Carolijn Visser. Ik liet ongenoemd waarom ik dat boek was gaan lezen. Stom toeval, eigenlijk. ‘Er komt ook een Minderhout in voor, die in Peking woonde’, meldde Huib Riethof mij op Facebook. Huib was het boek aan het lezen en was daar zeer enthousiast over. ‘Dat moet mijn oom Paul zijn’, antwoordde ik. Dat bleek te kloppen. Er bleek een voor mij vrijwel onbekende familiegeschiedenis in ‘Selma’ te staan.

Carolijn Visser was ooit mijn ‘achterbuurmeisje’ in Middelburg. Ik heb haar volgens mij alleen maar langs zien fietsen, maar met haar zus zat ik op de lagere school in de klas en haar ouders waren, net als mijn ouders, van de PvdA. Haar vader was bestuurslid van het Middelburgse jongerencentrum ‘Open de Beuk’, waar Carolijn in een van haar bundels hilarische herinneringen over heeft opgehaald. Heel herkenbaar voor mij, maar toen ik voor het eerst ‘De Beuk’ betrad was Carolijn al lang de wijde wereld in.

Oom Paul Minderhout heb ik zelfs nooit zien fietsen. Hij was een neef van mijn vader, maar het contact was verwaterd. Ik wist wel dat hij in China geweest was en last had van zijn gezondheid. Meer niet. Oom Pauls ouders, de ‘oude’ oom Andries en tante Dien, en zijn broer, de onlangs overleden ‘jonge’ oom Andries de kunstschilder, kende ik goed. Wanneer ik als kind bij de ‘oude’ oom Andries en tante Dien op bezoek was, in hun huis op de Seissingel, ging er altijd een ladenkastje open waarin prachtig oud houten speelgoed lag. Ik moet dus wel met het speelgoed van oom Paul gespeeld hebben. Mijn vader vertelde me dat de oude oom Andries vroeger kippen in zijn tuin had. Hele grote legkippen en een heel klein krielhaantje. Hij stond bij het raam te lachen als dat kleine haantje die kippen probeerde te bespringen. Als er een kip geslacht moest worden dan ruilde hij deze met een kip van de buurman, zodat ze hun eigen kippen niet op moesten eten. Selma heeft in 1966 in dat huis gelogeerd. Ik weet niet of die kippen er toen nog rondliepen. Ze hield in Peking zelf ook kippen, dus dat zou haar plezier gedaan hebben.  Mij had ze daar wel kunnen tegenkomen als knaapje van een jaar of zes, maar ik kan me daar niets van herinneren, dus dat zal wel niet gebeurd zijn.

Carolijn Visser is oom Paul op het spoor gekomen via de kinderen van Selma. Mijn jonge oom Andries heeft haar voor zijn dood ook nog het een en ander kunnen vertellen. Selma kwam Paul tegen in Peking waar hij zijn tijd verdeed in het Vriendschapshotel. Mijn vader vertelde me dat hij als purser op de grote vaart had gewerkt. In China had hij een vrouw ontmoet met wie hij wilde trouwen. Deze vrouw overleed echter op zee, op weg naar Nederland, aan een blindedarmontsteking. Paul had inmiddels in Nederland een MO-acte Engels verworven. Na zijn afstuderen werden er leraren gezocht die in China les wilden komen geven. Hij moest daar toekomstige diplomaten, die naar Nederland uitgezonden zouden worden, Nederlands leren. Chinezen spraken Engels zodat deze taal de brug vormde om onderwijs te geven. Hij werd aangenomen, maar na enige tijd brak de culturele revolutie uit en werd er geen gebruik meer gemaakt van de buitenlandse leraren.

Ze werden in een hotel, aan de kust, gehuisvest. Hier verbleven leraren uit vele landen waaronder zijn toekomstige vrouw Branka. Zij had les gegeven in Servisch aan toekomstige diplomaten bestemd voor Belgrado totdat ook dat verboden werd. De op non-actief gestelde leraren kwamen de Culturele Revolutie relatief goed door. Tot hun repatriëring werden de salarissen keurig doorbetaald.

Paul was, volgens mijn vader, volstrekt apolitiek, dus dat moet voor Selma een verademing zijn geweest tussen de vele ‘200 %-ers’, de Europeanen die Maoïstischer waren dan Mao. In ieder geval was de relatie zo goed dat toen Selma met verlof ging naar Nederland ze ook zijn ouders bezocht en er een week bleef logeren. Carolijn stuurde me een foto van oom Andries, tante Dien en Selma op de Westkappelse zeedijk. Gek, hoe zo’n foto een halve eeuw kan laten wegsmelten!

Volgens Carolijn Visser begeleidde mijn tante Dien het pianospel van Selma met haar viool. Ik was door deze mededeling buitengewoon verrast, want die vaardigheid herinnerde ik me niet. Helaas moet dit volgens mijn ouders op een misverstand berusten. Waarschijnlijk heeft de jonge oom Andries verteld dat zijn moeder veel van vioolmuziek hield. Als er een tweede druk komt van dit prachtige boek – en dat moet eigenlijk minimaal – is mijn tante Dien waarschijnlijk van violiste gedegradeerd tot huisvrouw. Misschien had ik die wijsheid beter voor me kunnen houden. Van mijn vader hoorde ik overigens dat tante Dien wel een keer schaakkampioen van Middelburg geweest is. Of ze ooit met Selma geschaakt heeft is helaas niet meer te achterhalen.

Bij terugkeer bleek oom Paul aan een ernstige vorm van epilepsie te lijden. Van Carolijn Visser vernam ik dat Dop Tsao, de zoon van Selma, oom Paul nog heeft opgezocht in een tehuis in Den Haag, maar hij was toen al niet meer aanspreekbaar.

------
De foto is van Willem Minderhout


© 2017 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Selma en Oom Paul Willem Minderhout
1406VG Selma dl 2In het vorige nummer van De Leunstoel schreef ik een stukje over ‘Selma’ van Carolijn Visser. Ik liet ongenoemd waarom ik dat boek was gaan lezen. Stom toeval, eigenlijk. ‘Er komt ook een Minderhout in voor, die in Peking woonde’, meldde Huib Riethof mij op Facebook. Huib was het boek aan het lezen en was daar zeer enthousiast over. ‘Dat moet mijn oom Paul zijn’, antwoordde ik. Dat bleek te kloppen. Er bleek een voor mij vrijwel onbekende familiegeschiedenis in ‘Selma’ te staan.

Carolijn Visser was ooit mijn ‘achterbuurmeisje’ in Middelburg. Ik heb haar volgens mij alleen maar langs zien fietsen, maar met haar zus zat ik op de lagere school in de klas en haar ouders waren, net als mijn ouders, van de PvdA. Haar vader was bestuurslid van het Middelburgse jongerencentrum ‘Open de Beuk’, waar Carolijn in een van haar bundels hilarische herinneringen over heeft opgehaald. Heel herkenbaar voor mij, maar toen ik voor het eerst ‘De Beuk’ betrad was Carolijn al lang de wijde wereld in.

Oom Paul Minderhout heb ik zelfs nooit zien fietsen. Hij was een neef van mijn vader, maar het contact was verwaterd. Ik wist wel dat hij in China geweest was en last had van zijn gezondheid. Meer niet. Oom Pauls ouders, de ‘oude’ oom Andries en tante Dien, en zijn broer, de onlangs overleden ‘jonge’ oom Andries de kunstschilder, kende ik goed. Wanneer ik als kind bij de ‘oude’ oom Andries en tante Dien op bezoek was, in hun huis op de Seissingel, ging er altijd een ladenkastje open waarin prachtig oud houten speelgoed lag. Ik moet dus wel met het speelgoed van oom Paul gespeeld hebben. Mijn vader vertelde me dat de oude oom Andries vroeger kippen in zijn tuin had. Hele grote legkippen en een heel klein krielhaantje. Hij stond bij het raam te lachen als dat kleine haantje die kippen probeerde te bespringen. Als er een kip geslacht moest worden dan ruilde hij deze met een kip van de buurman, zodat ze hun eigen kippen niet op moesten eten. Selma heeft in 1966 in dat huis gelogeerd. Ik weet niet of die kippen er toen nog rondliepen. Ze hield in Peking zelf ook kippen, dus dat zou haar plezier gedaan hebben.  Mij had ze daar wel kunnen tegenkomen als knaapje van een jaar of zes, maar ik kan me daar niets van herinneren, dus dat zal wel niet gebeurd zijn.

Carolijn Visser is oom Paul op het spoor gekomen via de kinderen van Selma. Mijn jonge oom Andries heeft haar voor zijn dood ook nog het een en ander kunnen vertellen. Selma kwam Paul tegen in Peking waar hij zijn tijd verdeed in het Vriendschapshotel. Mijn vader vertelde me dat hij als purser op de grote vaart had gewerkt. In China had hij een vrouw ontmoet met wie hij wilde trouwen. Deze vrouw overleed echter op zee, op weg naar Nederland, aan een blindedarmontsteking. Paul had inmiddels in Nederland een MO-acte Engels verworven. Na zijn afstuderen werden er leraren gezocht die in China les wilden komen geven. Hij moest daar toekomstige diplomaten, die naar Nederland uitgezonden zouden worden, Nederlands leren. Chinezen spraken Engels zodat deze taal de brug vormde om onderwijs te geven. Hij werd aangenomen, maar na enige tijd brak de culturele revolutie uit en werd er geen gebruik meer gemaakt van de buitenlandse leraren.

Ze werden in een hotel, aan de kust, gehuisvest. Hier verbleven leraren uit vele landen waaronder zijn toekomstige vrouw Branka. Zij had les gegeven in Servisch aan toekomstige diplomaten bestemd voor Belgrado totdat ook dat verboden werd. De op non-actief gestelde leraren kwamen de Culturele Revolutie relatief goed door. Tot hun repatriëring werden de salarissen keurig doorbetaald.

Paul was, volgens mijn vader, volstrekt apolitiek, dus dat moet voor Selma een verademing zijn geweest tussen de vele ‘200 %-ers’, de Europeanen die Maoïstischer waren dan Mao. In ieder geval was de relatie zo goed dat toen Selma met verlof ging naar Nederland ze ook zijn ouders bezocht en er een week bleef logeren. Carolijn stuurde me een foto van oom Andries, tante Dien en Selma op de Westkappelse zeedijk. Gek, hoe zo’n foto een halve eeuw kan laten wegsmelten!

Volgens Carolijn Visser begeleidde mijn tante Dien het pianospel van Selma met haar viool. Ik was door deze mededeling buitengewoon verrast, want die vaardigheid herinnerde ik me niet. Helaas moet dit volgens mijn ouders op een misverstand berusten. Waarschijnlijk heeft de jonge oom Andries verteld dat zijn moeder veel van vioolmuziek hield. Als er een tweede druk komt van dit prachtige boek – en dat moet eigenlijk minimaal – is mijn tante Dien waarschijnlijk van violiste gedegradeerd tot huisvrouw. Misschien had ik die wijsheid beter voor me kunnen houden. Van mijn vader hoorde ik overigens dat tante Dien wel een keer schaakkampioen van Middelburg geweest is. Of ze ooit met Selma geschaakt heeft is helaas niet meer te achterhalen.

Bij terugkeer bleek oom Paul aan een ernstige vorm van epilepsie te lijden. Van Carolijn Visser vernam ik dat Dop Tsao, de zoon van Selma, oom Paul nog heeft opgezocht in een tehuis in Den Haag, maar hij was toen al niet meer aanspreekbaar.

------
De foto is van Willem Minderhout
© 2017 Willem Minderhout
powered by CJ2