archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Opmerkelijke biografieën Frits Hoorweg

1318VG BiogrAlexander Masters lijkt zich als auteur (volgens zijn CV is hij ook illustrator en scriptschrijver) toe te leggen op het schrijven van merkwaardige biografieën. Merkwaardig in die zin dat de geportretteerden op het eerste gezicht geen biografie waard zijn, al is het maar omdat ze niet of nauwelijks bekend zijn bij een groter publiek, voor de meeste uitgevers toch een overweging, vermoed ik. Met de publicatie van ‘A Life Discarded, 148 Diaries Found in a Skip’ staat de teller inmiddels op drie.

Zoals de subtitel al aangeeft begint dit boek met 148 dagboeken die in een grofvuilcontainer, ergens aan de rand van Cambridge, worden aangetroffen. Ze lijken afkomstig uit een groot huis dat ingrijpend verbouwd wordt. Na verloop van enige tijd komen die dagboeken bij Masters terecht, waarschijnlijk omdat hij de naam heeft geïnteresseerd te zijn in dergelijke dingen. Aanvankelijk weet die niet zo goed wat hij ermee aan moet. Het is duidelijk dat de schrijver als een bezetene aan die dagboeken heeft gewerkt en dat er waarschijnlijk, ergens, nog veel meer moeten zijn (geweest?).

Het valt mede daardoor niet mee om een beeld te krijgen van wie de schrijver is. Deze zet weliswaar z’n diepste zielenroerselen op papier, maar neemt niet die moeite om duidelijk te maken wie hij is (de mogelijkheid dat het een zij is komt aanvankelijk niet bij Masters op). Daardoor en vanwege het verbrokkelde karakter van het geheel maakt Masters er niet veel werk van. Af en toe bladert hij er wat in en zo ontdekt hij tot zijn verrassing ineens dat de auteur een vrouw is en wel als ze haar eerste menstruatie beschrijft.

Dan gaat hij het materiaal veel systematischer bestuderen. Via een analyse van haar handschrift in de verschillende fasen van haar leven, en van de tekeningen waarmee ze haar teksten opsierde, probeert hij (geholpen door een deskundige op dat gebied) een beeld van haar geestelijke ontwikkeling te construeren. Hij inventariseert daarnaast allerlei verwijzingen in de tekst naar gebeurtenissen die te situeren en/of te dateren zijn en op die manier lukt het hem zelfs er achter te komen wie de ‘auteur’ is. Het blijkt een vrouw te zijn die meest teruggetrokken heeft geleefd, maar die toch ook een relatie heeft gehad en een tijdje heeft gewerkt.

Uiteindelijk komt het zelfs tot een kennismaking en lukt het Masters om (stukken van?) zijn tekst aan haar voor te leggen. Hoewel ze het lang niet overal mee eens is heeft dat blijkbaar toch tot een soort van instemming geleid; gezien het feit dat het boek op de markt is gebracht.
Het resultaat is beslist belangwekkend, toch is er ook iets van de wrange nasmaak die bleef als je op de kermis naar een vrouw met een baard had staan kijken. Je hebt naar iets staan gluren waar je eigenlijk niets van begrijpt.

Masters heeft blijkbaar een broertje dood aan (pseudo)wetenschappelijke generalisaties. Aan de ene kant is dat te prijzen, maar aan de andere kant zijn generalisaties wel een probaat middel om de wereld een beetje te leren begrijpen. Ook in zijn eerdere boeken is het vrijwel ontbreken ervan toch iets dat ik op den duur als een bezwaar ervaar. In ‘Stuart, a life backwards’ werd het leven van een onaangepaste, verslaafde nogal sec beschreven. Af en toe leek hij even op het goede pad en dan raakte hij weer totaal van de rails. Van dat boek heb ik trouwens nog wel iets opgestoken, maar dan alleen omdat het iets is dat Stuart zelf onder woorden brengt. Binnen hulpverleningsinstellingen en in opvanghuizen liggen de gevaren om te ontsporen hoog opgestapeld. Er is in de periferie altijd wel weer iemand die op zoek is naar klantjes voor zijn of haar louche handel.

‘Simon: The Genius in My Basement’ ging over een geniale wiskundige die de weg was kwijt geraakt (waarschijnlijk vooral) doordat een voor hem heel belangrijke collega naar Amerika was vertrokken. Maar die verklaring is eigenlijk niet meer dan een terzijde, Masters lijkt er vooral op uit om ons van het idee af te helpen dat de manier waarop wij burgermensen leven zaligmakend is.

Ergens in het verhaal over Simon komt diens gave voor allerlei, liefst heel ingewikkelde, spelletjes aan bod. Schaakgrootmeester Raymond Keene wordt geïnterviewd en die haalt herinneringen op aan iemand die weliswaar vroeger ook al een zonderling was, maar onder schakers toch niet als een onmogelijk figuur werd beschouwd. (Ja, dank u, dat zegt natuurlijk ook iets over schakers.)

Nadat ik het boek over Simon terzijde had gelegd kwam de laatste aflevering van New in Chess binnen. Daarin staat een prachtig In Memoriam over Viktor Korchnoi, geschreven door Gennadi Sosonko. Ook Korchnoi was een zonderling, maar wel een die al zijn eigenaardigheden ondergeschikt had gemaakt aan, wat zeg ik: in dienst had gesteld van, zijn ambitie om de beste schaker ter wereld te worden en toen dat net niet helemaal lukte: zo lang mogelijk bij de top te blijven horen. Ook dat zou je een geschikte ‘modus vivendi’ kunnen noemen.

In zekere zin hebben de door Masters geportretteerde personen ook een eigen manier van leven ontwikkeld. Het lijkt wel of dat de boodschap is die hij ons wil meegeven. Daar moet dan wel bij aangetekend worden dat in Stuarts leven de zelfdestructie wel erg dominant was, met het bijna voorspelbare resultaat.

------------------
Geïnteresseerd in bijzondere boeken?
Kijk eens op: www.boekenroute.nl


© 2016 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Opmerkelijke biografieën Frits Hoorweg
1318VG BiogrAlexander Masters lijkt zich als auteur (volgens zijn CV is hij ook illustrator en scriptschrijver) toe te leggen op het schrijven van merkwaardige biografieën. Merkwaardig in die zin dat de geportretteerden op het eerste gezicht geen biografie waard zijn, al is het maar omdat ze niet of nauwelijks bekend zijn bij een groter publiek, voor de meeste uitgevers toch een overweging, vermoed ik. Met de publicatie van ‘A Life Discarded, 148 Diaries Found in a Skip’ staat de teller inmiddels op drie.

Zoals de subtitel al aangeeft begint dit boek met 148 dagboeken die in een grofvuilcontainer, ergens aan de rand van Cambridge, worden aangetroffen. Ze lijken afkomstig uit een groot huis dat ingrijpend verbouwd wordt. Na verloop van enige tijd komen die dagboeken bij Masters terecht, waarschijnlijk omdat hij de naam heeft geïnteresseerd te zijn in dergelijke dingen. Aanvankelijk weet die niet zo goed wat hij ermee aan moet. Het is duidelijk dat de schrijver als een bezetene aan die dagboeken heeft gewerkt en dat er waarschijnlijk, ergens, nog veel meer moeten zijn (geweest?).

Het valt mede daardoor niet mee om een beeld te krijgen van wie de schrijver is. Deze zet weliswaar z’n diepste zielenroerselen op papier, maar neemt niet die moeite om duidelijk te maken wie hij is (de mogelijkheid dat het een zij is komt aanvankelijk niet bij Masters op). Daardoor en vanwege het verbrokkelde karakter van het geheel maakt Masters er niet veel werk van. Af en toe bladert hij er wat in en zo ontdekt hij tot zijn verrassing ineens dat de auteur een vrouw is en wel als ze haar eerste menstruatie beschrijft.

Dan gaat hij het materiaal veel systematischer bestuderen. Via een analyse van haar handschrift in de verschillende fasen van haar leven, en van de tekeningen waarmee ze haar teksten opsierde, probeert hij (geholpen door een deskundige op dat gebied) een beeld van haar geestelijke ontwikkeling te construeren. Hij inventariseert daarnaast allerlei verwijzingen in de tekst naar gebeurtenissen die te situeren en/of te dateren zijn en op die manier lukt het hem zelfs er achter te komen wie de ‘auteur’ is. Het blijkt een vrouw te zijn die meest teruggetrokken heeft geleefd, maar die toch ook een relatie heeft gehad en een tijdje heeft gewerkt.

Uiteindelijk komt het zelfs tot een kennismaking en lukt het Masters om (stukken van?) zijn tekst aan haar voor te leggen. Hoewel ze het lang niet overal mee eens is heeft dat blijkbaar toch tot een soort van instemming geleid; gezien het feit dat het boek op de markt is gebracht.
Het resultaat is beslist belangwekkend, toch is er ook iets van de wrange nasmaak die bleef als je op de kermis naar een vrouw met een baard had staan kijken. Je hebt naar iets staan gluren waar je eigenlijk niets van begrijpt.

Masters heeft blijkbaar een broertje dood aan (pseudo)wetenschappelijke generalisaties. Aan de ene kant is dat te prijzen, maar aan de andere kant zijn generalisaties wel een probaat middel om de wereld een beetje te leren begrijpen. Ook in zijn eerdere boeken is het vrijwel ontbreken ervan toch iets dat ik op den duur als een bezwaar ervaar. In ‘Stuart, a life backwards’ werd het leven van een onaangepaste, verslaafde nogal sec beschreven. Af en toe leek hij even op het goede pad en dan raakte hij weer totaal van de rails. Van dat boek heb ik trouwens nog wel iets opgestoken, maar dan alleen omdat het iets is dat Stuart zelf onder woorden brengt. Binnen hulpverleningsinstellingen en in opvanghuizen liggen de gevaren om te ontsporen hoog opgestapeld. Er is in de periferie altijd wel weer iemand die op zoek is naar klantjes voor zijn of haar louche handel.

‘Simon: The Genius in My Basement’ ging over een geniale wiskundige die de weg was kwijt geraakt (waarschijnlijk vooral) doordat een voor hem heel belangrijke collega naar Amerika was vertrokken. Maar die verklaring is eigenlijk niet meer dan een terzijde, Masters lijkt er vooral op uit om ons van het idee af te helpen dat de manier waarop wij burgermensen leven zaligmakend is.

Ergens in het verhaal over Simon komt diens gave voor allerlei, liefst heel ingewikkelde, spelletjes aan bod. Schaakgrootmeester Raymond Keene wordt geïnterviewd en die haalt herinneringen op aan iemand die weliswaar vroeger ook al een zonderling was, maar onder schakers toch niet als een onmogelijk figuur werd beschouwd. (Ja, dank u, dat zegt natuurlijk ook iets over schakers.)

Nadat ik het boek over Simon terzijde had gelegd kwam de laatste aflevering van New in Chess binnen. Daarin staat een prachtig In Memoriam over Viktor Korchnoi, geschreven door Gennadi Sosonko. Ook Korchnoi was een zonderling, maar wel een die al zijn eigenaardigheden ondergeschikt had gemaakt aan, wat zeg ik: in dienst had gesteld van, zijn ambitie om de beste schaker ter wereld te worden en toen dat net niet helemaal lukte: zo lang mogelijk bij de top te blijven horen. Ook dat zou je een geschikte ‘modus vivendi’ kunnen noemen.

In zekere zin hebben de door Masters geportretteerde personen ook een eigen manier van leven ontwikkeld. Het lijkt wel of dat de boodschap is die hij ons wil meegeven. Daar moet dan wel bij aangetekend worden dat in Stuarts leven de zelfdestructie wel erg dominant was, met het bijna voorspelbare resultaat.

------------------
Geïnteresseerd in bijzondere boeken?
Kijk eens op: www.boekenroute.nl
© 2016 Frits Hoorweg
powered by CJ2