archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Frederick Jackson, ornitholoog en bestuurder Jan Dekker

1119VG KoloniaalKoloniale herinneringen (2)
De Angelsaksische literatuur kent een rijke traditie van ‘colonial memoirs’, persoonlijke herinneringen aan de koloniale maatschappij en het leven in de tropen; ruwweg gaat het over de periode 1880-1965. Mijn interesse ontstond toen ik in Uganda woonde en het geleidelijk tot mij doordrong wat het betekende dat het land pas zeven jaar eerder, in 1962, onafhankelijk was geworden. De interne machtsverhoudingen waren buitengewoon instabiel door diepgaande ethnische en religieuze tegenstellingen en resulteerden uiteindelijk in de staatsgreep van Idi Amin.

Memoires geven inzichten in verschillende lagen van de koloniale maatschappij; van gouverneurs tot district officieren, van rechters tot avonturiers, en van onderwijzers tot blanke boeren. Inmiddels, is het onderwerp zelfs een academisch specialisme geworden. De Rhodes House Library in Oxford heeft een speciale sectie met privé archieven en niet gepubliceerde manuscripten. De Radcliffe Press heeft een serie memoires uitgegeven sinds 1990, dankzij de inzet van de editor, Professor Anthony Kirk-Greene. De kunst van het echte verzamelen is om tweedehands boeken te vinden tegen redelijke prijzen - liefst eerste druk - maar een enkele keer heb ik een dure aanschaf gedaan, zoals de memoires van Sir Frederick Jackson.

Frederick Jackson (1860-1929) was een bestuursambtenaar uit de vroege periode van voor 1918. Hij had in Cambridge gestudeerd en moet bemiddelde ouders hebben gehad. In 1884 reisde hij af naar Lamu, een eiland voor de kust van Kenya op uitnodiging van de District Officer, de broer van de schrijver Rider Haggard. Aanvankelijk vermaakte Jackson zich vooral met de jacht op groot wild en vogels verzamelen maar geleidelijk verschoof zijn interesse naar het exploreren van gebieden als de Tana River Delta en de omgeving van Mount Kilimanjaro. Dat bleek een nuttige stage te zijn want in 1888 werd hij gevraagd voor de nieuw gevormde Imperial British East Africa Company (IBEA). Net als elders, was ook deze handelsmaatschappij geen commercieel succes en bleek het een stap op weg naar koloniaal bestuur. In 1894 nam de Britse overheid het bewind over in het gebied. Jackson trad in overheidsdienst en bracht het uiteindelijk tot Lieutenant-Governor of the East African Protectorate (1907-1911) en Governor of Uganda (1911-1917).

Op de terugweg naar Lamu van een van zijn tochten buitengaats, in 1885, kwam hij in een vliegende storm terecht en leed schipbreuk met verlies van 11 bemanningsleden. In 1897, ontsnapte hij voor een tweede keer aan de dood tijdens de muiterij van Soedanese soldaten in Uganda. Een opstandeling had het op Jackson voorzien en trof hem vol in de borst. De kogel ging dwars door zijn lijf en raakte een long; hij overleefde op het nippertje maar had de rest van zijn leven gezondheidsklachten. Hij had overigens al eerder getoond zijn mannetje te kunnen staan in de competitie met Karl Peters, die namen de Duitse overheid bezig was verdragen te sluiten in gebieden die de IBEA als haar achterland beschouwde zoals Witu, Mumias en Uganda.

Naast handel en grondstoffen was landbouwgrond voor blanke kolonisten een belangrijk oogmerk van de koloniale onderneming. Voorstanders van blank landeigendom wezen op uitgestrekte gebieden die niet werden bewoond of gebruikt. Helaas, hoe verlaten sommige landstreken ook mochten lijken, er waren altijd wel Afrikanen die beweerden dat daar voorouders begraven lagen en dat zij het land bij tijden wel degelijk gebruikten voor hun levensonderhoud. In werkelijkheid lieten de kolonisten echter al snel hun oog vallen op de meest vruchtbare gebieden en probeerden de oorspronkelijke bewoners uit te kopen voor een habbekrats, of op een andere manier te onteigenen. Als gevolg bleven de laatsten veelal zonder land en zonder bestaansmiddelen achter. Overigens werden niet alle kolonies open gesteld voor blanke boeren, maar wel aantrekkelijke gebieden in o.a. Kenya, Zimbabwe en Zambia.

Veel van de bestuursambtenaren ter plaatse (en anderen, zoals missionarissen) realiseerden zich de negatieve gevolgen van deze ontwikkelingen en trachtten de belangen van de Afrikanen te verdedigen. Dit resulteerde in langslepende meningsverschillen binnen het koloniale bestuursapparaat. Simpelweg kwam het neer op de vraag of het koloniale bestuur er was voor de belangen van de blanken of dat het er was om de Afrikaanse bevolking te beschermen en hun sociaal-economische ontwikkeling te ondersteunen. Jackson behoorde tot de laatste groep en verschilde op een bepaald moment sterk van mening met de bestuurlijke top over de voorgenomen relocatie van een deel van de Masai naar een minder vruchtbaar gebied om het gebied te ontsluiten voor blanke boeren. Hij ging achter de rug van de zittende gouverneur om naar de Colonial Minister in London om zijn opvattingen te bepleiten. Dat werd hem niet in dank afgenomen en hij werd later beoordeeld als ongeschikt voor promotie. Desondanks maakte hij carrière en werd uiteindelijk gouverneur van Uganda. In Uganda zijn blanke boeren nooit welkom geweest en daar zou Sir Frederick ongetwijfeld tevreden over zijn geweest.

Jackson ging met pensioen in 1917. Hij overleed in 1927 en zijn herinneringen werden posthuum gepubliceerd.* Early Days in East Africa gaat inderdaad alleen maar over de vroege jaren, nl. van 1884 tot 1897, de periode van zijn verblijf in Lamu met tochten in het kustgebied en de jaren bij de IBEA toen hij als verkenner en onderhandelaar fungeerde om nieuwe gebieden te ontsluiten en overeenkomsten te sluiten met lokale stamhoofden. Jammer genoeg ontbreekt een verslag van zijn verdere carrière als bestuursambtenaar.
 
Jackson was een scherp waarnemer en hij geeft gedetailleerde beschrijvingen van alles wat er om hem heen gebeurt. Beschrijvingen van tochten door onbekende gebieden worden afgewisseld met minutieuze descripties van karavanen en karavaanleiders, ontmoetingen met lokale stamhoofden, maar ook met natuurobservaties en beschrijvingen van vogels in het bijzonder. Dat alles aangevuld met korte etnografische notities over lokale culturen. Minstens zo interessant is de rij van personen die de revue passeert waaronder de lokale heersers Mwanga en Kabarega maar ook namen als Lord Delamare, Bisschop Hannington, Harry Johnston, Sir John Kirk, Majoor Herbert Kitchener, Sir William Mackinnon, Charles Stokes, Count Teleki en Bisschop Tucker.

Tot mijn verbazing is er in de wetenschappelijke literatuur geen biografie van Jackson te vinden terwijl er wel biografieën bestaan over sommige van zijn collega’s. Daar staat tegenover dat Jackson zijn werk als ornitholoog wellicht belangrijker vond dan zijn bestuurscarrière en trots kon zijn op The Birds of Kenya Colony, het standaardwerk in 3 delen dat na zijn dood verscheen.**

*   Sir Frederick Jackson (1930). Early Days in East Africa. London: Edward Arnold.
** F.J. Jackson & W.L. Sclater (1938). The Birds of Kenya Colony and the Uganda Protectorate. (3 Volumes). London: Gurney & Jackson.

--------------------
De tekening is van Renée van den Kerkhof
Illustratrice in opleiding:
http://www.neetje.nl

---------------------------------
Voor de eerste aflevering van deze serie, zie:
http://www.deleunstoel.nl/artikel.php?artikel_id=3763


© 2014 Jan Dekker meer Jan Dekker - meer "De wereldliteratuur roept"
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Frederick Jackson, ornitholoog en bestuurder Jan Dekker
1119VG KoloniaalKoloniale herinneringen (2)
De Angelsaksische literatuur kent een rijke traditie van ‘colonial memoirs’, persoonlijke herinneringen aan de koloniale maatschappij en het leven in de tropen; ruwweg gaat het over de periode 1880-1965. Mijn interesse ontstond toen ik in Uganda woonde en het geleidelijk tot mij doordrong wat het betekende dat het land pas zeven jaar eerder, in 1962, onafhankelijk was geworden. De interne machtsverhoudingen waren buitengewoon instabiel door diepgaande ethnische en religieuze tegenstellingen en resulteerden uiteindelijk in de staatsgreep van Idi Amin.

Memoires geven inzichten in verschillende lagen van de koloniale maatschappij; van gouverneurs tot district officieren, van rechters tot avonturiers, en van onderwijzers tot blanke boeren. Inmiddels, is het onderwerp zelfs een academisch specialisme geworden. De Rhodes House Library in Oxford heeft een speciale sectie met privé archieven en niet gepubliceerde manuscripten. De Radcliffe Press heeft een serie memoires uitgegeven sinds 1990, dankzij de inzet van de editor, Professor Anthony Kirk-Greene. De kunst van het echte verzamelen is om tweedehands boeken te vinden tegen redelijke prijzen - liefst eerste druk - maar een enkele keer heb ik een dure aanschaf gedaan, zoals de memoires van Sir Frederick Jackson.

Frederick Jackson (1860-1929) was een bestuursambtenaar uit de vroege periode van voor 1918. Hij had in Cambridge gestudeerd en moet bemiddelde ouders hebben gehad. In 1884 reisde hij af naar Lamu, een eiland voor de kust van Kenya op uitnodiging van de District Officer, de broer van de schrijver Rider Haggard. Aanvankelijk vermaakte Jackson zich vooral met de jacht op groot wild en vogels verzamelen maar geleidelijk verschoof zijn interesse naar het exploreren van gebieden als de Tana River Delta en de omgeving van Mount Kilimanjaro. Dat bleek een nuttige stage te zijn want in 1888 werd hij gevraagd voor de nieuw gevormde Imperial British East Africa Company (IBEA). Net als elders, was ook deze handelsmaatschappij geen commercieel succes en bleek het een stap op weg naar koloniaal bestuur. In 1894 nam de Britse overheid het bewind over in het gebied. Jackson trad in overheidsdienst en bracht het uiteindelijk tot Lieutenant-Governor of the East African Protectorate (1907-1911) en Governor of Uganda (1911-1917).

Op de terugweg naar Lamu van een van zijn tochten buitengaats, in 1885, kwam hij in een vliegende storm terecht en leed schipbreuk met verlies van 11 bemanningsleden. In 1897, ontsnapte hij voor een tweede keer aan de dood tijdens de muiterij van Soedanese soldaten in Uganda. Een opstandeling had het op Jackson voorzien en trof hem vol in de borst. De kogel ging dwars door zijn lijf en raakte een long; hij overleefde op het nippertje maar had de rest van zijn leven gezondheidsklachten. Hij had overigens al eerder getoond zijn mannetje te kunnen staan in de competitie met Karl Peters, die namen de Duitse overheid bezig was verdragen te sluiten in gebieden die de IBEA als haar achterland beschouwde zoals Witu, Mumias en Uganda.

Naast handel en grondstoffen was landbouwgrond voor blanke kolonisten een belangrijk oogmerk van de koloniale onderneming. Voorstanders van blank landeigendom wezen op uitgestrekte gebieden die niet werden bewoond of gebruikt. Helaas, hoe verlaten sommige landstreken ook mochten lijken, er waren altijd wel Afrikanen die beweerden dat daar voorouders begraven lagen en dat zij het land bij tijden wel degelijk gebruikten voor hun levensonderhoud. In werkelijkheid lieten de kolonisten echter al snel hun oog vallen op de meest vruchtbare gebieden en probeerden de oorspronkelijke bewoners uit te kopen voor een habbekrats, of op een andere manier te onteigenen. Als gevolg bleven de laatsten veelal zonder land en zonder bestaansmiddelen achter. Overigens werden niet alle kolonies open gesteld voor blanke boeren, maar wel aantrekkelijke gebieden in o.a. Kenya, Zimbabwe en Zambia.

Veel van de bestuursambtenaren ter plaatse (en anderen, zoals missionarissen) realiseerden zich de negatieve gevolgen van deze ontwikkelingen en trachtten de belangen van de Afrikanen te verdedigen. Dit resulteerde in langslepende meningsverschillen binnen het koloniale bestuursapparaat. Simpelweg kwam het neer op de vraag of het koloniale bestuur er was voor de belangen van de blanken of dat het er was om de Afrikaanse bevolking te beschermen en hun sociaal-economische ontwikkeling te ondersteunen. Jackson behoorde tot de laatste groep en verschilde op een bepaald moment sterk van mening met de bestuurlijke top over de voorgenomen relocatie van een deel van de Masai naar een minder vruchtbaar gebied om het gebied te ontsluiten voor blanke boeren. Hij ging achter de rug van de zittende gouverneur om naar de Colonial Minister in London om zijn opvattingen te bepleiten. Dat werd hem niet in dank afgenomen en hij werd later beoordeeld als ongeschikt voor promotie. Desondanks maakte hij carrière en werd uiteindelijk gouverneur van Uganda. In Uganda zijn blanke boeren nooit welkom geweest en daar zou Sir Frederick ongetwijfeld tevreden over zijn geweest.

Jackson ging met pensioen in 1917. Hij overleed in 1927 en zijn herinneringen werden posthuum gepubliceerd.* Early Days in East Africa gaat inderdaad alleen maar over de vroege jaren, nl. van 1884 tot 1897, de periode van zijn verblijf in Lamu met tochten in het kustgebied en de jaren bij de IBEA toen hij als verkenner en onderhandelaar fungeerde om nieuwe gebieden te ontsluiten en overeenkomsten te sluiten met lokale stamhoofden. Jammer genoeg ontbreekt een verslag van zijn verdere carrière als bestuursambtenaar.
 
Jackson was een scherp waarnemer en hij geeft gedetailleerde beschrijvingen van alles wat er om hem heen gebeurt. Beschrijvingen van tochten door onbekende gebieden worden afgewisseld met minutieuze descripties van karavanen en karavaanleiders, ontmoetingen met lokale stamhoofden, maar ook met natuurobservaties en beschrijvingen van vogels in het bijzonder. Dat alles aangevuld met korte etnografische notities over lokale culturen. Minstens zo interessant is de rij van personen die de revue passeert waaronder de lokale heersers Mwanga en Kabarega maar ook namen als Lord Delamare, Bisschop Hannington, Harry Johnston, Sir John Kirk, Majoor Herbert Kitchener, Sir William Mackinnon, Charles Stokes, Count Teleki en Bisschop Tucker.

Tot mijn verbazing is er in de wetenschappelijke literatuur geen biografie van Jackson te vinden terwijl er wel biografieën bestaan over sommige van zijn collega’s. Daar staat tegenover dat Jackson zijn werk als ornitholoog wellicht belangrijker vond dan zijn bestuurscarrière en trots kon zijn op The Birds of Kenya Colony, het standaardwerk in 3 delen dat na zijn dood verscheen.**

*   Sir Frederick Jackson (1930). Early Days in East Africa. London: Edward Arnold.
** F.J. Jackson & W.L. Sclater (1938). The Birds of Kenya Colony and the Uganda Protectorate. (3 Volumes). London: Gurney & Jackson.

--------------------
De tekening is van Renée van den Kerkhof
Illustratrice in opleiding:
http://www.neetje.nl

---------------------------------
Voor de eerste aflevering van deze serie, zie:
http://www.deleunstoel.nl/artikel.php?artikel_id=3763
© 2014 Jan Dekker
powered by CJ2