archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Onder dieren Jan Dekker

0205 Onder dieren
In Afrikaanse wildparken kom je ze wel tegen, de mannen in kaki kleding en bushhats, de vrouwen jong, slank en met een paardenstaart. Meestal zitten ze in oude afgetrapte Land Rovers met opschriften zoals ‘Central African Expedition’, verveeld te kijken naar olifanten die gras uitrukken of leeuwen die apathisch in de schaduw liggen. Het zijn dieronderzoekers die uren vullen met observeren en notities maken. Mensen die van hun liefhebberij hun beroep hebben weten te maken en wie zou ze niet benijden.

Bekende voorlopers van deze onderzoekers waren de echtparen Denis en Adamson, die hun populariteit in de jaren ‘60 verwierven door boeken en TV-films over dieren in het wild. Persoonlijk vond ik Michaela Denis wel een stuk, met die kekke safarikleding en haar blonde haar, maar ik snapte niet wat ze zag in die Armand, een klein, vadsig mannetje met een snor. Later stal Joy Adamson de show met een serie boeken over de leeuwin Elsa, als welp door het echtpaar groot gebracht en met veel moeite uitgezet in het wild. Volgens de gezamenlijke biograaf, was Joy een kreng van een mens en heeft George veel te lijden gehad. De twee hielden het niet uit bij elkaar en leefden gescheiden, op afgelegen locaties in Kenya tussen hun geliefde leeuwen en luipaarden. Beiden zijn vermoord, maar in afzonderlijke incidenten, Joy waarschijnlijk door een verbitterde bediende en George door een lokale bandiet om wat geld.

In Amboseli, aan de voet van de Kilimanjaro, zag ik in 1976 voor het eerst zo’n onderzoeker in actie, een schichtige, langharige student met een cassetterecorder en luidsprekers bezig het gepiep en getjilp van kleine aapjes na te bootsen. Het idee was om soortgenoten te lokken en te zien hoe de dieren op verschillende geluiden reageerden. De onderzoeker bleef de hele middag ijverig in de weer zonder resultaat. Het was niet duidelijk of de apen geen zin hadden of dat het lag aan de beroerde kwaliteit van de geluidsinstallatie.

Dieren in het wild of rond het huis zijn een onuitputtelijke bron van inspiratie. Zo zijn er talloze herinneringen vastgelegd door huisvrouwen die jonge dieren hebben grootgebracht; een baviaan, een mangoeste, een antilope, noem het maar op. Standaard zijn de volgende elementen: jong echtpaar waarvan de man iets onduidelijks doet, een boerderij met een groot stuk land, jonge kinderen, jonge dieren en toegewijde bediendes. En natuurlijk het schattige jonge dier dat we volgen tot het volwassen is en niet langer te houden is omdat het te groot wordt, te gevaarlijk of te smerig in huis. Dan resteert slechts de dierentuin of vrijlaten in het wild waar de dieren weinig kans maken, allemaal verteld met veel hartzeer. Het valt trouwens op hoe weinig Afrikanen er in deze boeken voorkomen en als ze er al in voorkomen is het als bediendes of als lelijke stropers die het paradijs van blanke natuurliefhebbers en wilde dieren onveilig maken.

Interessanter en meer volwassen zijn de ervaringen van professionele dieronderzoekers zoals Jane Goodall met haar chimpansees en Ian Douglas-Hamilton met zijn olifanten. Among the Elephants is inmiddels een klassieker en Ian doet iets belangrijks in het olifantenbeleid. Robert M. Sapolsky schreef een paar jaar geleden A Primate’s Memoir (Scribner, 2001, nog te vinden in de ramsj bij Nayler – www.naylerco.nl) vertaald als Herinneringen van een Mensaap (Contact). Het is een boek dat ver uitsteekt boven de anderen. Sapolsky heeft een deel van zijn leven gewijd aan bavianen en lange periodes in wildparken in Kenia doorgebracht. Als student vertrok hij voor langdurig veldonderzoek, 2-3 jaar, naar Afrika. Vervolgens schreef hij zijn proefschrift, en werd medewerker en tenslotte professor bij Stanford University. De jaarlijkse academische vakantie gebruikte hij om verder veldonderzoek te doen en groepen dieren door de jaren te volgen.

Het boek heeft een chronologische volgorde wat de schrijver in staat stelt het opgroeien van de bavianen te koppelen aan de voortgang van zijn eigen carrière, de bavianen binnen hun groep en de schrijver binnen de academie. Door zijn jarenlange contact met sommige groepen dieren weet Sapolsky overtuigend te beschrijven hoe generaties elkaar afwisselen en dieren onderling verschillen. Bavianen die zich met een kwinkslag door het leven slaan naast zorgelijke types die altijd op hun kop krijgen van anderen. Hoe de leiders van de groepen elkaar afwisselen en verschillende vormen van leiderschap tonen, maar ook hoe ze worden afgezet en op verschillende manier omgaan met hun degradatie. Sapolsky is in het bijzonder geïnteresseerd in stress en ziet allerlei parallellen met menselijk gedrag en kwaaltjes. Het is de vraag of hij dat soms niet wat overdrijft.

Het grootste deel van het boek gaat echter niet over dieren maar over mensen, met name de lokale Maasai karakters die de revue passeren en met veel inleving en affectie worden beschreven. Om te beginnen, Wilson die in een toeristenkamp werkt maar een autodidact is met revolutionaire opvattingen die ‘s avonds korte verhalen schrijft. En Kipkoi, de vader van Wilson die in de koloniale tijd voor blanke jagers heeft gewerkt en na de onafhankelijkheid werk vond bij de anti-poaching unit en een onbekend aantal stropers naar de andere wereld heeft geholpen. Maar ook Rhoda, de vrouw van een van de parkwachters, die de bescheiden pogingen aanvoert tot vrouwenemancipatie in dit afgelegen dorp. En Timpai, de slager die de oorzaak is van een TB-epidemie onder de bavianen door geïnfecteerd orgaanvlees van koeien op een afvalberg te gooien waar de bavianen het vinden en verorberen. Het laatste deel van het boek gaat over de vergeefse strijd van Sapolsky om de epidemie te bedwingen, maar uiteindelijk komen alle leden van ‘zijn’ groep om.

De schrijver heeft ook het nodige te vermelden over de verhoudingen binnen de wereld van het wetenschappelijk onderzoek en over onrust in Kenia, zoals de mislukte coup van 1982. Afgezien van enkele mindere geslaagde hoofdstukken is dit een rijk boek met veel humor, vol met curieuze karakters en voorvallen, dat een fascinerend beeld geeft van een land en een wetenschap in ontwikkeling.


© 2004 Jan Dekker meer Jan Dekker - meer "De wereldliteratuur roept"
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Onder dieren Jan Dekker
0205 Onder dieren
In Afrikaanse wildparken kom je ze wel tegen, de mannen in kaki kleding en bushhats, de vrouwen jong, slank en met een paardenstaart. Meestal zitten ze in oude afgetrapte Land Rovers met opschriften zoals ‘Central African Expedition’, verveeld te kijken naar olifanten die gras uitrukken of leeuwen die apathisch in de schaduw liggen. Het zijn dieronderzoekers die uren vullen met observeren en notities maken. Mensen die van hun liefhebberij hun beroep hebben weten te maken en wie zou ze niet benijden.

Bekende voorlopers van deze onderzoekers waren de echtparen Denis en Adamson, die hun populariteit in de jaren ‘60 verwierven door boeken en TV-films over dieren in het wild. Persoonlijk vond ik Michaela Denis wel een stuk, met die kekke safarikleding en haar blonde haar, maar ik snapte niet wat ze zag in die Armand, een klein, vadsig mannetje met een snor. Later stal Joy Adamson de show met een serie boeken over de leeuwin Elsa, als welp door het echtpaar groot gebracht en met veel moeite uitgezet in het wild. Volgens de gezamenlijke biograaf, was Joy een kreng van een mens en heeft George veel te lijden gehad. De twee hielden het niet uit bij elkaar en leefden gescheiden, op afgelegen locaties in Kenya tussen hun geliefde leeuwen en luipaarden. Beiden zijn vermoord, maar in afzonderlijke incidenten, Joy waarschijnlijk door een verbitterde bediende en George door een lokale bandiet om wat geld.

In Amboseli, aan de voet van de Kilimanjaro, zag ik in 1976 voor het eerst zo’n onderzoeker in actie, een schichtige, langharige student met een cassetterecorder en luidsprekers bezig het gepiep en getjilp van kleine aapjes na te bootsen. Het idee was om soortgenoten te lokken en te zien hoe de dieren op verschillende geluiden reageerden. De onderzoeker bleef de hele middag ijverig in de weer zonder resultaat. Het was niet duidelijk of de apen geen zin hadden of dat het lag aan de beroerde kwaliteit van de geluidsinstallatie.

Dieren in het wild of rond het huis zijn een onuitputtelijke bron van inspiratie. Zo zijn er talloze herinneringen vastgelegd door huisvrouwen die jonge dieren hebben grootgebracht; een baviaan, een mangoeste, een antilope, noem het maar op. Standaard zijn de volgende elementen: jong echtpaar waarvan de man iets onduidelijks doet, een boerderij met een groot stuk land, jonge kinderen, jonge dieren en toegewijde bediendes. En natuurlijk het schattige jonge dier dat we volgen tot het volwassen is en niet langer te houden is omdat het te groot wordt, te gevaarlijk of te smerig in huis. Dan resteert slechts de dierentuin of vrijlaten in het wild waar de dieren weinig kans maken, allemaal verteld met veel hartzeer. Het valt trouwens op hoe weinig Afrikanen er in deze boeken voorkomen en als ze er al in voorkomen is het als bediendes of als lelijke stropers die het paradijs van blanke natuurliefhebbers en wilde dieren onveilig maken.

Interessanter en meer volwassen zijn de ervaringen van professionele dieronderzoekers zoals Jane Goodall met haar chimpansees en Ian Douglas-Hamilton met zijn olifanten. Among the Elephants is inmiddels een klassieker en Ian doet iets belangrijks in het olifantenbeleid. Robert M. Sapolsky schreef een paar jaar geleden A Primate’s Memoir (Scribner, 2001, nog te vinden in de ramsj bij Nayler – www.naylerco.nl) vertaald als Herinneringen van een Mensaap (Contact). Het is een boek dat ver uitsteekt boven de anderen. Sapolsky heeft een deel van zijn leven gewijd aan bavianen en lange periodes in wildparken in Kenia doorgebracht. Als student vertrok hij voor langdurig veldonderzoek, 2-3 jaar, naar Afrika. Vervolgens schreef hij zijn proefschrift, en werd medewerker en tenslotte professor bij Stanford University. De jaarlijkse academische vakantie gebruikte hij om verder veldonderzoek te doen en groepen dieren door de jaren te volgen.

Het boek heeft een chronologische volgorde wat de schrijver in staat stelt het opgroeien van de bavianen te koppelen aan de voortgang van zijn eigen carrière, de bavianen binnen hun groep en de schrijver binnen de academie. Door zijn jarenlange contact met sommige groepen dieren weet Sapolsky overtuigend te beschrijven hoe generaties elkaar afwisselen en dieren onderling verschillen. Bavianen die zich met een kwinkslag door het leven slaan naast zorgelijke types die altijd op hun kop krijgen van anderen. Hoe de leiders van de groepen elkaar afwisselen en verschillende vormen van leiderschap tonen, maar ook hoe ze worden afgezet en op verschillende manier omgaan met hun degradatie. Sapolsky is in het bijzonder geïnteresseerd in stress en ziet allerlei parallellen met menselijk gedrag en kwaaltjes. Het is de vraag of hij dat soms niet wat overdrijft.

Het grootste deel van het boek gaat echter niet over dieren maar over mensen, met name de lokale Maasai karakters die de revue passeren en met veel inleving en affectie worden beschreven. Om te beginnen, Wilson die in een toeristenkamp werkt maar een autodidact is met revolutionaire opvattingen die ‘s avonds korte verhalen schrijft. En Kipkoi, de vader van Wilson die in de koloniale tijd voor blanke jagers heeft gewerkt en na de onafhankelijkheid werk vond bij de anti-poaching unit en een onbekend aantal stropers naar de andere wereld heeft geholpen. Maar ook Rhoda, de vrouw van een van de parkwachters, die de bescheiden pogingen aanvoert tot vrouwenemancipatie in dit afgelegen dorp. En Timpai, de slager die de oorzaak is van een TB-epidemie onder de bavianen door geïnfecteerd orgaanvlees van koeien op een afvalberg te gooien waar de bavianen het vinden en verorberen. Het laatste deel van het boek gaat over de vergeefse strijd van Sapolsky om de epidemie te bedwingen, maar uiteindelijk komen alle leden van ‘zijn’ groep om.

De schrijver heeft ook het nodige te vermelden over de verhoudingen binnen de wereld van het wetenschappelijk onderzoek en over onrust in Kenia, zoals de mislukte coup van 1982. Afgezien van enkele mindere geslaagde hoofdstukken is dit een rijk boek met veel humor, vol met curieuze karakters en voorvallen, dat een fascinerend beeld geeft van een land en een wetenschap in ontwikkeling.
© 2004 Jan Dekker
powered by CJ2