archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Boktorren en beukennootjes Willem Minderhout

0000VG Minderhout
‘Spoel de meelwormen af en blancheer ze kort in kokend water, daarna direct koud spoelen en goed laten uitlekken.’ ‘Wat ben jij nou aan het doen?’ ‘Ik ben een meelwormenquiche aan het maken. Voedzaam, eiwitrijk en goed voor het milieu.’ ‘Getver. Da’s toch hartstikke smerig?’ ‘Welnee. Ik heb laatst geroosterde meelwormen en sprinkhanen gegeten. Lekker knapperig. Lijkt een beetje op emping.’ ‘Ik moet er niet aan denken hoor. Da’s toch geen voedsel voor mensen.’ ‘Van de natuur vervreemde Westerse mensen zul je bedoelen. Waarschijnlijk heeft de mens vanaf de oertijd insecten gegeten. Heel stom dat we dat ontwend zijn.’

‘Dat doet me trouwens denken aan een verhaal van mijn ome Leen.’ ‘Leen? Dat was toch een tante?’ ‘Nee, een oom. Kort voor ‘Leendert. Broer van mijn moeder. Is een beetje verdwenen als naam. Naarmate we meer gingen lenen, kwamen er minder Lenen.

Mijn ome Leen was nogal avontuurlijk ingesteld. Oorlogskind. Ging geologie studeren. Dat was nogal wat: de eerste uit de familie die naar een universiteit ging. Hij vertelde altijd de meest fantastische verhalen. Ik heb jaren geloofd dat hij door de oerwouden van Suriname achterna gezeten was door een ontsnapte gevangene van Duivelseiland. Onzin natuurlijk. Hij had zeker net Papillon gelezen.

Maar een heleboel was natuurlijk wel waar. Hij had zijn opleiding afgerond in – toen nog Nederlands – Nieuw-Guinea. Daar was hij een leuk meisje uit Menado tegengekomen. Mijn latere tante Emmy. Moet wat geweest zijn toen die kleurrijke dame ineens opdook in Haarlem-Noord!’

‘Allemaal leuk en aardig maar wat heeft dat met die meelwormenquiche te maken?’

‘Nou een van zijn terugkerende verhalen was dat hij met de Papoea’s de bush in trok en dan gewoon met ze mee at. Op een gegeven moment waren die Papoea’s helemaal door het dolle. Ze hadden een vermolmde boomstam gevonden die vol zat met een soort boktorlarven. Die bleken ze als een traktatie te beschouwen. Een van die papoea’s bood zo’n larve aan mijn ome Leen aan. Hij had vast verwacht dat die rare belanda er van zou gruwen. Niet mijn ome Leen. Die hapte er smakelijk in. Toen ze vroegen wat hij er van vond zei hij: ‘lekker, het smaakt naar beukennootjes.’
‘Dat was het?’

‘Nee, nou komt het. Jaren later zat ik naar een documentaire over Nieuw-Guinea te kijken. Op een gegeven moment ging het over de jacht op die torrenlarven. Ik dacht meteen aan oom Leen en ging op het puntje van mijn stoel zitten. Toen we bij de scène kwamen waar ze die larven gevonden hadden zei zo’n droge commentaar stem – type Philip Bloemendaal – ‘de inboorlingen noemen deze lekkernij bengenot.’

Bengenot? Beukennoot!? Dat hadden ze vast van jouw ome Leen geleerd!’

‘Zo zie je maar. Zijn dissertatie over de grondsoorten van Oost-Suriname is vast al vergeten, maar op de culinaire traditie van Nieuw-Guinea heeft hij een blijvende invloed uitgeoefend.’

‘Nou, doe mij straks dan toch ook maar een stukje quiche. Op ome Leen!’
 
*************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.


© 2012 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Boktorren en beukennootjes Willem Minderhout
0000VG Minderhout
‘Spoel de meelwormen af en blancheer ze kort in kokend water, daarna direct koud spoelen en goed laten uitlekken.’ ‘Wat ben jij nou aan het doen?’ ‘Ik ben een meelwormenquiche aan het maken. Voedzaam, eiwitrijk en goed voor het milieu.’ ‘Getver. Da’s toch hartstikke smerig?’ ‘Welnee. Ik heb laatst geroosterde meelwormen en sprinkhanen gegeten. Lekker knapperig. Lijkt een beetje op emping.’ ‘Ik moet er niet aan denken hoor. Da’s toch geen voedsel voor mensen.’ ‘Van de natuur vervreemde Westerse mensen zul je bedoelen. Waarschijnlijk heeft de mens vanaf de oertijd insecten gegeten. Heel stom dat we dat ontwend zijn.’

‘Dat doet me trouwens denken aan een verhaal van mijn ome Leen.’ ‘Leen? Dat was toch een tante?’ ‘Nee, een oom. Kort voor ‘Leendert. Broer van mijn moeder. Is een beetje verdwenen als naam. Naarmate we meer gingen lenen, kwamen er minder Lenen.

Mijn ome Leen was nogal avontuurlijk ingesteld. Oorlogskind. Ging geologie studeren. Dat was nogal wat: de eerste uit de familie die naar een universiteit ging. Hij vertelde altijd de meest fantastische verhalen. Ik heb jaren geloofd dat hij door de oerwouden van Suriname achterna gezeten was door een ontsnapte gevangene van Duivelseiland. Onzin natuurlijk. Hij had zeker net Papillon gelezen.

Maar een heleboel was natuurlijk wel waar. Hij had zijn opleiding afgerond in – toen nog Nederlands – Nieuw-Guinea. Daar was hij een leuk meisje uit Menado tegengekomen. Mijn latere tante Emmy. Moet wat geweest zijn toen die kleurrijke dame ineens opdook in Haarlem-Noord!’

‘Allemaal leuk en aardig maar wat heeft dat met die meelwormenquiche te maken?’

‘Nou een van zijn terugkerende verhalen was dat hij met de Papoea’s de bush in trok en dan gewoon met ze mee at. Op een gegeven moment waren die Papoea’s helemaal door het dolle. Ze hadden een vermolmde boomstam gevonden die vol zat met een soort boktorlarven. Die bleken ze als een traktatie te beschouwen. Een van die papoea’s bood zo’n larve aan mijn ome Leen aan. Hij had vast verwacht dat die rare belanda er van zou gruwen. Niet mijn ome Leen. Die hapte er smakelijk in. Toen ze vroegen wat hij er van vond zei hij: ‘lekker, het smaakt naar beukennootjes.’
‘Dat was het?’

‘Nee, nou komt het. Jaren later zat ik naar een documentaire over Nieuw-Guinea te kijken. Op een gegeven moment ging het over de jacht op die torrenlarven. Ik dacht meteen aan oom Leen en ging op het puntje van mijn stoel zitten. Toen we bij de scène kwamen waar ze die larven gevonden hadden zei zo’n droge commentaar stem – type Philip Bloemendaal – ‘de inboorlingen noemen deze lekkernij bengenot.’

Bengenot? Beukennoot!? Dat hadden ze vast van jouw ome Leen geleerd!’

‘Zo zie je maar. Zijn dissertatie over de grondsoorten van Oost-Suriname is vast al vergeten, maar op de culinaire traditie van Nieuw-Guinea heeft hij een blijvende invloed uitgeoefend.’

‘Nou, doe mij straks dan toch ook maar een stukje quiche. Op ome Leen!’
 
*************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.
© 2012 Willem Minderhout
powered by CJ2