archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Pratende apen (Merteuil 13) Willem Minderhout

0913VG Mme 13
Verstrooid bladerde Madame de Merteuil in een krant. Toen stiet zij een kreet van verrassing. ’Bavianen herkennen woorden van vier letters’, las zij een krantenkop hardop voor. Oom Julien had toch gelijk! Een mooie cliffhanger! Eindelijk! Al heb ik geen idee waar dit verhaal heengaat.’ ‘Het gaat niet heen maar het gaat terug, oom Frits. Of moet ik je Sint Eustachius noemen?’ ‘Hou op met die onzin. Sint Scenario … wat een kletspraat. Leg liever uit wat je bedoelt.’ ‘We gaan weer terug naar de keukentafel in Troyes. In L’homme machine beweert Julien de Lamettrie dat het waarschijnlijk is dat je apen kunt leren praten. Dat idee had hij vast en zeker opgedaan in een discussie met de vader van onze Madame de Merteuil.’ ‘Dus er komt weer een filmscène aan?’ ‘Komt er aan? Dit is er een! We worden thans in beeld gebracht volgens de aanwijzingen in mijn script.’ ‘Dit wordt mij te ingewikkeld.’ ‘Maakt niet uit maar zet je nu even schrap. We krijgen nu een abrupte scènewisseling.’

In huis Valmont zoomt de camera in op de krant die Madame de Merteuil in haar handen houdt. De kop, Bavianen kunnen woorden herkennen, is duidelijk leesbaar. De markiezin prevelt: ‘Bavianen en andere apen hebben de hersencapaciteit om patronen en objecten te herkennen en wat zij doen is vermoedelijk vergelijkbaar met wat mensen doen als ze leren lezen.’ Dan vervloeit het beeld en bevinden we ons weer aan de keukentafel van het huis van haar vader in Troyes. Op de tafel ligt een half afgekloven eend en een vrijwel lege fles marc de bourgogne. Aan de tafel zitten Julien de Lamettrie, Nicolas Rétif de la Bretonne, die de vader van Madame de Merteuil speelt en Cecile Fladderengel in de rol van de jonge markiezin. Madame de Merteuil deelt de teksten uit.

‘Dus ik speel weer uw vader? Waarom laat u uw eigen vader niet uw vader spelen? Deze rol bevalt me niet‘, zegt Rétif met een enigszins lallende stem. ‘U moet even geduld hebben. Ik weet nog niet precies wie ik was voordat ik markiezin werd, noch hoe dat in zijn werk ging. Wie mijn vader was weet ik dus ook nog niet, behalve dat hij chirurgijn was in Troyes en een vriend van Lamettrie.’ ‘Wat doe ik dan in deze rotfilm? Kunt u Gérard Depardieu niet contracteren?’ ‘U wordt mijn eerste minnaar, helemaal als uzelf, maar op dat punt zijn we nog niet aanbeland. Tot die tijd speelt u maar mijn vader.’ ‘Die rol ligt me beter!’ ‘Ja hoor, opschepper. Speel nu maar eerst wat in het script staat. Ik heb toch sterk de indruk dat we weer naar mijn eigen script zijn teruggekeerd.’

Tussenshot met de grijnzende hoofden van Sint Eustachius en Sint Scenario.

‘Dus de ziel bestaat niet volgens jou?’ ‘Dat is een kwestie van observatie, mijn beste Julien. Je hebt net een halve fles marc opgedronken, dus ik denk dat ik mijn punt duidelijk kan maken. Ziet de wereld er nog hetzelfde uit als voor dat je je eerste glas dronk?’ Julien de Lamettrie begint onbedaarlijk te giechelen en schenkt zich nog eens in. ‘Nee. Ik zie een stuk minder, maar het ziet er allemaal beter uit.’ ‘Is de wereld om je heen dan veranderd?’ ‘Dat lijkt me onwaarschijnlijk.’ ‘Er is dus iets in jezelf veranderd. En als je zo doorzuipt verdwijnt de hele wereld om je heen. Maar is dan de wereld verdwenen?’ ‘Dat lijkt me niet.’ ‘Conclusie: er is iets in jou veranderd. Het is mijn vaste overtuiging dat alcohol iets teweeg brengt in je hersens. Als je me nu niet gelooft, dan geloof je me morgenochtend wel als je met een stekende koppijn wakker wordt.’

‘Dus de ziel zit volgens jou in de hersenen? Hebben dieren dan ook een ziel? Die hebben immers ook hersenen.‘ ‘Julien, vertel het niet door, maar ik ben tot de overtuiging gekomen dat wat men gemeenlijk de ziel noemt niet bestaat. Ik heb genoeg mensen met hoofdwonden behandeld om tot de conclusie te komen dat alles wat we aan de ziel toeschrijven zich in de hersenen afspeelt. De een kan na een klap op zijn kop niet meer lopen, de ander zijn plas niet meer ophouden, of niet meer praten.’ ‘Dus alle wezens met hersenen zouden moeten kunnen spreken? Nadenken? Redeneren? Kortom: een ziel hebben?’ ‘Ik denk het niet. Ik heb hersenen van vele dieren en van mensen bestudeerd. Het grote verschil is niet de omvang, maar het aantal windingen. Dat aantal is bij de mens relatief zeer groot. En wij hebben een spraakorgaan waarmee we woorden kunnen vormen. Dat is bij veel dieren afwezig, maar ik heb mij laten vertellen dat er op Sumatra een aap is ontdekt die zoveel op ons lijkt dat men hem ‘bosmens’ gedoopt heeft. Ik zou graag zo’n aap willen hebben. Ik weet bijna zeker dat ik hem zou kunnen leren spreken!’

De vader van Madame de Merteuil kijkt recht in de camera terwijl hij die laatste woorden uitspreekt. Het beeld vervloeit en we bevinden ons in een drukkerij in Leiden. De meesterdrukker grist een vel papier van de drukpers. Het is een proefdruk van L’homme machine. Terwijl hij leest bewegen zijn lippen. Opeens worden zijn woorden verstaanbaar.

‘Gesteld dat men de nodige aandacht aan hem besteedt waarom zou hij dan uiteindelijk niet in staat zijn om net als de doven de noodzakelijke bewegingen te imiteren om woorden uit te spreken? Ik waag er geen oordeel over uit te spreken of de spraakorganen van de aap, ongeacht wat men doet, tot duidelijk articuleren in staat zijn, maar het zou me verbazen wanneer iedere vorm van spreken volstrekt onmogelijk was. Er bestaan immers grote overeenkomsten tussen aap en mens en er is tot op heden geen dier bekend, waarvan het innerlijk en het uiterlijk zo’n treffende gelijkenis vertonen met het onze.’

De meester-drukker kijkt vol afgrijzen naar het vel papier en wist zich het zweet van zijn voorhoofd. ‘Als ik hier maar geen moeilijkheden mee krijg’, mompelt hij.
 
Bronnen:
Julien Offray de Lamettrie (1748, 1978), De mens een machine, Boom, Meppel
Bavianen kunnen woorden herkennen http://www.nieuws.nl/692107
Bavianen kunnen woorden herkennen (video):
Een pratende aap van Budweiser (video) http://youtu.be/Qy31_FEBfmo


© 2012 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Pratende apen (Merteuil 13) Willem Minderhout
0913VG Mme 13
Verstrooid bladerde Madame de Merteuil in een krant. Toen stiet zij een kreet van verrassing. ’Bavianen herkennen woorden van vier letters’, las zij een krantenkop hardop voor. Oom Julien had toch gelijk! Een mooie cliffhanger! Eindelijk! Al heb ik geen idee waar dit verhaal heengaat.’ ‘Het gaat niet heen maar het gaat terug, oom Frits. Of moet ik je Sint Eustachius noemen?’ ‘Hou op met die onzin. Sint Scenario … wat een kletspraat. Leg liever uit wat je bedoelt.’ ‘We gaan weer terug naar de keukentafel in Troyes. In L’homme machine beweert Julien de Lamettrie dat het waarschijnlijk is dat je apen kunt leren praten. Dat idee had hij vast en zeker opgedaan in een discussie met de vader van onze Madame de Merteuil.’ ‘Dus er komt weer een filmscène aan?’ ‘Komt er aan? Dit is er een! We worden thans in beeld gebracht volgens de aanwijzingen in mijn script.’ ‘Dit wordt mij te ingewikkeld.’ ‘Maakt niet uit maar zet je nu even schrap. We krijgen nu een abrupte scènewisseling.’

In huis Valmont zoomt de camera in op de krant die Madame de Merteuil in haar handen houdt. De kop, Bavianen kunnen woorden herkennen, is duidelijk leesbaar. De markiezin prevelt: ‘Bavianen en andere apen hebben de hersencapaciteit om patronen en objecten te herkennen en wat zij doen is vermoedelijk vergelijkbaar met wat mensen doen als ze leren lezen.’ Dan vervloeit het beeld en bevinden we ons weer aan de keukentafel van het huis van haar vader in Troyes. Op de tafel ligt een half afgekloven eend en een vrijwel lege fles marc de bourgogne. Aan de tafel zitten Julien de Lamettrie, Nicolas Rétif de la Bretonne, die de vader van Madame de Merteuil speelt en Cecile Fladderengel in de rol van de jonge markiezin. Madame de Merteuil deelt de teksten uit.

‘Dus ik speel weer uw vader? Waarom laat u uw eigen vader niet uw vader spelen? Deze rol bevalt me niet‘, zegt Rétif met een enigszins lallende stem. ‘U moet even geduld hebben. Ik weet nog niet precies wie ik was voordat ik markiezin werd, noch hoe dat in zijn werk ging. Wie mijn vader was weet ik dus ook nog niet, behalve dat hij chirurgijn was in Troyes en een vriend van Lamettrie.’ ‘Wat doe ik dan in deze rotfilm? Kunt u Gérard Depardieu niet contracteren?’ ‘U wordt mijn eerste minnaar, helemaal als uzelf, maar op dat punt zijn we nog niet aanbeland. Tot die tijd speelt u maar mijn vader.’ ‘Die rol ligt me beter!’ ‘Ja hoor, opschepper. Speel nu maar eerst wat in het script staat. Ik heb toch sterk de indruk dat we weer naar mijn eigen script zijn teruggekeerd.’

Tussenshot met de grijnzende hoofden van Sint Eustachius en Sint Scenario.

‘Dus de ziel bestaat niet volgens jou?’ ‘Dat is een kwestie van observatie, mijn beste Julien. Je hebt net een halve fles marc opgedronken, dus ik denk dat ik mijn punt duidelijk kan maken. Ziet de wereld er nog hetzelfde uit als voor dat je je eerste glas dronk?’ Julien de Lamettrie begint onbedaarlijk te giechelen en schenkt zich nog eens in. ‘Nee. Ik zie een stuk minder, maar het ziet er allemaal beter uit.’ ‘Is de wereld om je heen dan veranderd?’ ‘Dat lijkt me onwaarschijnlijk.’ ‘Er is dus iets in jezelf veranderd. En als je zo doorzuipt verdwijnt de hele wereld om je heen. Maar is dan de wereld verdwenen?’ ‘Dat lijkt me niet.’ ‘Conclusie: er is iets in jou veranderd. Het is mijn vaste overtuiging dat alcohol iets teweeg brengt in je hersens. Als je me nu niet gelooft, dan geloof je me morgenochtend wel als je met een stekende koppijn wakker wordt.’

‘Dus de ziel zit volgens jou in de hersenen? Hebben dieren dan ook een ziel? Die hebben immers ook hersenen.‘ ‘Julien, vertel het niet door, maar ik ben tot de overtuiging gekomen dat wat men gemeenlijk de ziel noemt niet bestaat. Ik heb genoeg mensen met hoofdwonden behandeld om tot de conclusie te komen dat alles wat we aan de ziel toeschrijven zich in de hersenen afspeelt. De een kan na een klap op zijn kop niet meer lopen, de ander zijn plas niet meer ophouden, of niet meer praten.’ ‘Dus alle wezens met hersenen zouden moeten kunnen spreken? Nadenken? Redeneren? Kortom: een ziel hebben?’ ‘Ik denk het niet. Ik heb hersenen van vele dieren en van mensen bestudeerd. Het grote verschil is niet de omvang, maar het aantal windingen. Dat aantal is bij de mens relatief zeer groot. En wij hebben een spraakorgaan waarmee we woorden kunnen vormen. Dat is bij veel dieren afwezig, maar ik heb mij laten vertellen dat er op Sumatra een aap is ontdekt die zoveel op ons lijkt dat men hem ‘bosmens’ gedoopt heeft. Ik zou graag zo’n aap willen hebben. Ik weet bijna zeker dat ik hem zou kunnen leren spreken!’

De vader van Madame de Merteuil kijkt recht in de camera terwijl hij die laatste woorden uitspreekt. Het beeld vervloeit en we bevinden ons in een drukkerij in Leiden. De meesterdrukker grist een vel papier van de drukpers. Het is een proefdruk van L’homme machine. Terwijl hij leest bewegen zijn lippen. Opeens worden zijn woorden verstaanbaar.

‘Gesteld dat men de nodige aandacht aan hem besteedt waarom zou hij dan uiteindelijk niet in staat zijn om net als de doven de noodzakelijke bewegingen te imiteren om woorden uit te spreken? Ik waag er geen oordeel over uit te spreken of de spraakorganen van de aap, ongeacht wat men doet, tot duidelijk articuleren in staat zijn, maar het zou me verbazen wanneer iedere vorm van spreken volstrekt onmogelijk was. Er bestaan immers grote overeenkomsten tussen aap en mens en er is tot op heden geen dier bekend, waarvan het innerlijk en het uiterlijk zo’n treffende gelijkenis vertonen met het onze.’

De meester-drukker kijkt vol afgrijzen naar het vel papier en wist zich het zweet van zijn voorhoofd. ‘Als ik hier maar geen moeilijkheden mee krijg’, mompelt hij.
 
Bronnen:
Julien Offray de Lamettrie (1748, 1978), De mens een machine, Boom, Meppel
Bavianen kunnen woorden herkennen http://www.nieuws.nl/692107
Bavianen kunnen woorden herkennen (video):
Een pratende aap van Budweiser (video) http://youtu.be/Qy31_FEBfmo
© 2012 Willem Minderhout
powered by CJ2