archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Apollinaire: Verliefd in de loopgraaf (1) Willem Minderhout

0000VG Minderhout
Ooit zat ik voor mijn tent een boek te lezen op een camping in Laag Soeren. Een langswandelende kampeerster zag dat ik het bijna uit had en informeerde: ‘Hebben ze elkaar al, buurman?’ Ik voelde me zeer verstoord, maar ze had gelijk. Zo hoort het namelijk in boeken: aan het eind ‘krijgen ze elkaar’. Veel meer valt er vervolgens niet meer toe te voegen dan: ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’.

Liefde in zowel de dameslectuur als de ‘grote’ literatuur betreft meestal slechts de periode van verliefdheid. In de mooiste liefdesverhalen duurt die periode van verliefdheid - door de onbereikbaarheid van de geliefde - dan ook erg lang, of eindigt – onvervuld - met de dood. Exemplarisch is het lied van de ‘Twee Koningskinderen’: Het waren twee koningskind'ren. Zij hadden malkander zo lief. Zij konden bijeen niet komen. Het water was veel te diep. *)
Romeo en Julia, of de waargebeurde geschiedenis van Abélard en Héloïse zijn ook mooie voorbeelden van onsterfelijke, want zeer tragische, liefdesverhalen.

De tragische liefde is te vergelijken met de onvervulde liefde van de verblinde vink die tot het einde van zijn dagen zijn hart uit zijn keeltje zingt, in de hoop dat zijn onzichtbare lief ooit zal reageren. Guillaume Apollinaire was tijdens zijn diensttijd in de Eerste Wereldoorlog zo’n ‘blinde vink’. Hij had net afscheid genomen van zijn vriendin Lou (Louise de Coligny-Châtillon) om naar het front te gaan, toen hij in de trein Madeleine Pagès ontmoette. Gedurende de oorlog zou hij beide vrouwen overladen met brieven en gedichten, die volgens mij zowel tot de meest indringende oorlogsgetuigenissen, als tot de meest extatische liefdespoëzie gerekend kunnen worden.

Deze keer vindt u in De Leunstoel de vertaling van een gedicht dat hij aan Madeleine Pagès gericht had. Hierin vloeien de verschrikking van de oorlog en het verlangen naar Madeleine, of liever: zijn verlangen naar het beeld dat hij zich van Madeleine heeft gevormd, prachtig ineen.
 
In de schuttersput (Dans lábri-caverne **)
Ik werp mij op jou en ik heb de indruk dat ook jij je op mij werpt
Er gaat een kracht van ons uit, een machtig vuur dat ons samensmelt
Maar er is ook een tegenstrijdigheid die ons aan elkaars zicht onttrekt
Vóór mij verbrokkelt de krijtstenen wand
Er zijn scheuren
Lange sporen van werktuigen, gladde sporen die eruit zien of ze in kaarsvet getrokken zijn
Hoeken van de gescheurde muur zijn afgerukt door het geijsbeer van de kerels die mijn ruimte delen
Ik heb vanavond een uitgegraven ziel, volkomen leeg
Het lijkt alsof men er voortdurend en zonder ooit0411VG LitWM de bodem te raken in valt
En er is niets om je aan vast te klampen
Daar vallen en leven een soort lelijke schepselen die me pijn doen en die weet ik waar vandaan komen
Ja, ik geloof dat ze uit het leven komen, uit een soort leven in de toekomst in de ruwe toekomst die men nog niet heeft kunnen beschaven of opvoeden of vermenselijken
In die grote leegte van mijn ziel ontbreekt een zon, ontbreekt wat kan verlichten
’t Is vandaag ’t is vanavond en niet altijd
Gelukkig is het slechts vanavond
De andere dagen houd ik me weer aan jou vast
De andere dagen zoek ik troost voor de eenzaamheid en alle verschrikkingen
Terwijl ik me je schoonheid voorstel
Om het boven het extatische universum uit te tillen
Daarna denk ik dat ik het me tevergeefs verbeeld
Ik ken haar met geen enkel zintuig
Zelfs niet door woorden
En is mijn smaak voor schoonheid ook ijdel?
Besta jij, mijn geliefde?
Of ben je een schepsel dat ik ongewild gecreëerd heb
Om de eenzaamheid te bevolken
Ben je één van die godinnen zoals die waarmee de Grieken zich begiftigd hebben om zich minder te vervelen
Ik aanbid je mijn allerliefste godin zelfs als je slechts in mijn verbeelding bestaat
 
Bron: Guillaume Apollinaire, Tendre comme le Souvenir, Lettres a Madeleine, Gallimard Parijs, 1997.

*) Volledige tekst van de ‘Twee Koningskinderen’: http://members.lycos.nl/liedertafel/twee_koningskinderen.htm

**) Ik heb abri-caverne vertaald met 'schuttersput' na lang twijfelen of 'schuilkelder', of 'kazemat' niet beter zou zijn. Op internet vond ik deze omschrijving: ‘Un abri-caverne est un abri entièrement creusé dans le sol, soit en terrain plat à partir d’une tranchée, soit à flanc de pente.’ Oftewel 'een geheel in de grond uitgegraven schuilplaats, ofwel op vlak terrein bij een loopgraaf, ofwel aan de zijkant van een helling’. http://www.crid1418.org/espace_pedagogique/lexique/lexique_ab.htm
Mijn gebrekkige kennis van de militaire terminologie speelt me hier parten, dus ik heb geen idee of hier een Nederlands woord voor is.
 
*******************************************
Literatuur en beeldende kunst onder één dak
bij Buddenbrooks aan het Noordeinde in Den Haag.
Kijk op www.buddenbrooks.nl


© 2007 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Apollinaire: Verliefd in de loopgraaf (1) Willem Minderhout
0000VG Minderhout
Ooit zat ik voor mijn tent een boek te lezen op een camping in Laag Soeren. Een langswandelende kampeerster zag dat ik het bijna uit had en informeerde: ‘Hebben ze elkaar al, buurman?’ Ik voelde me zeer verstoord, maar ze had gelijk. Zo hoort het namelijk in boeken: aan het eind ‘krijgen ze elkaar’. Veel meer valt er vervolgens niet meer toe te voegen dan: ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’.

Liefde in zowel de dameslectuur als de ‘grote’ literatuur betreft meestal slechts de periode van verliefdheid. In de mooiste liefdesverhalen duurt die periode van verliefdheid - door de onbereikbaarheid van de geliefde - dan ook erg lang, of eindigt – onvervuld - met de dood. Exemplarisch is het lied van de ‘Twee Koningskinderen’: Het waren twee koningskind'ren. Zij hadden malkander zo lief. Zij konden bijeen niet komen. Het water was veel te diep. *)
Romeo en Julia, of de waargebeurde geschiedenis van Abélard en Héloïse zijn ook mooie voorbeelden van onsterfelijke, want zeer tragische, liefdesverhalen.

De tragische liefde is te vergelijken met de onvervulde liefde van de verblinde vink die tot het einde van zijn dagen zijn hart uit zijn keeltje zingt, in de hoop dat zijn onzichtbare lief ooit zal reageren. Guillaume Apollinaire was tijdens zijn diensttijd in de Eerste Wereldoorlog zo’n ‘blinde vink’. Hij had net afscheid genomen van zijn vriendin Lou (Louise de Coligny-Châtillon) om naar het front te gaan, toen hij in de trein Madeleine Pagès ontmoette. Gedurende de oorlog zou hij beide vrouwen overladen met brieven en gedichten, die volgens mij zowel tot de meest indringende oorlogsgetuigenissen, als tot de meest extatische liefdespoëzie gerekend kunnen worden.

Deze keer vindt u in De Leunstoel de vertaling van een gedicht dat hij aan Madeleine Pagès gericht had. Hierin vloeien de verschrikking van de oorlog en het verlangen naar Madeleine, of liever: zijn verlangen naar het beeld dat hij zich van Madeleine heeft gevormd, prachtig ineen.
 
In de schuttersput (Dans lábri-caverne **)
Ik werp mij op jou en ik heb de indruk dat ook jij je op mij werpt
Er gaat een kracht van ons uit, een machtig vuur dat ons samensmelt
Maar er is ook een tegenstrijdigheid die ons aan elkaars zicht onttrekt
Vóór mij verbrokkelt de krijtstenen wand
Er zijn scheuren
Lange sporen van werktuigen, gladde sporen die eruit zien of ze in kaarsvet getrokken zijn
Hoeken van de gescheurde muur zijn afgerukt door het geijsbeer van de kerels die mijn ruimte delen
Ik heb vanavond een uitgegraven ziel, volkomen leeg
Het lijkt alsof men er voortdurend en zonder ooit0411VG LitWM de bodem te raken in valt
En er is niets om je aan vast te klampen
Daar vallen en leven een soort lelijke schepselen die me pijn doen en die weet ik waar vandaan komen
Ja, ik geloof dat ze uit het leven komen, uit een soort leven in de toekomst in de ruwe toekomst die men nog niet heeft kunnen beschaven of opvoeden of vermenselijken
In die grote leegte van mijn ziel ontbreekt een zon, ontbreekt wat kan verlichten
’t Is vandaag ’t is vanavond en niet altijd
Gelukkig is het slechts vanavond
De andere dagen houd ik me weer aan jou vast
De andere dagen zoek ik troost voor de eenzaamheid en alle verschrikkingen
Terwijl ik me je schoonheid voorstel
Om het boven het extatische universum uit te tillen
Daarna denk ik dat ik het me tevergeefs verbeeld
Ik ken haar met geen enkel zintuig
Zelfs niet door woorden
En is mijn smaak voor schoonheid ook ijdel?
Besta jij, mijn geliefde?
Of ben je een schepsel dat ik ongewild gecreëerd heb
Om de eenzaamheid te bevolken
Ben je één van die godinnen zoals die waarmee de Grieken zich begiftigd hebben om zich minder te vervelen
Ik aanbid je mijn allerliefste godin zelfs als je slechts in mijn verbeelding bestaat
 
Bron: Guillaume Apollinaire, Tendre comme le Souvenir, Lettres a Madeleine, Gallimard Parijs, 1997.

*) Volledige tekst van de ‘Twee Koningskinderen’: http://members.lycos.nl/liedertafel/twee_koningskinderen.htm

**) Ik heb abri-caverne vertaald met 'schuttersput' na lang twijfelen of 'schuilkelder', of 'kazemat' niet beter zou zijn. Op internet vond ik deze omschrijving: ‘Un abri-caverne est un abri entièrement creusé dans le sol, soit en terrain plat à partir d’une tranchée, soit à flanc de pente.’ Oftewel 'een geheel in de grond uitgegraven schuilplaats, ofwel op vlak terrein bij een loopgraaf, ofwel aan de zijkant van een helling’. http://www.crid1418.org/espace_pedagogique/lexique/lexique_ab.htm
Mijn gebrekkige kennis van de militaire terminologie speelt me hier parten, dus ik heb geen idee of hier een Nederlands woord voor is.
 
*******************************************
Literatuur en beeldende kunst onder één dak
bij Buddenbrooks aan het Noordeinde in Den Haag.
Kijk op www.buddenbrooks.nl
© 2007 Willem Minderhout
powered by CJ2