archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vermaak en Genot > Naar de film | ||||
Almodóvar zonder al te veel fratsen | Hans Knegtmans | |||
Een stukje over een film van Pedro Almodóvar zou men nog op de dag van de vertoning moeten schrijven. Eerst goed nadenken, natuurlijk, maar dan als de donder aan het werk. Volgens mijn schoolschriftje heb ik zijn films Kika (1993), Carne trémula (1997), Todo sobre mi madre (1999), Hable con ella (2002) en La mala educación (2004) in de bioscoop gezien. Maar alleen Hable con ella staat me nog zeer levendig voor de geest. Dat komt vooral doordat ik in een vlaag van verminderde alertheid – een kwaal die me tijdens vakanties in den vreemde wel vaker parten speelt – de film bezocht in een bioscoop te Lissabon. Dus met Portugese ondertitels, zodat ik de helft niet kon volgen. Terug in Nederland heb ik hem met Nederlandse ondertitels nogmaals gezien, en daardoor kan ik het verhaal nog steeds in grote lijnen navertellen. Dat geldt – in mindere mate – ook voor La mala educación, vooral vanwege het indrukwekkende spel van Gael García Bernal. Maar van die eerdere films herinner ik me slechts wat losstaande beelden, en het lezen van de synopsis roept niet zozeer herkenning op als wel verwarring en frustratie. Heb ik twee uur zitten kijken naar dat verhaal? Was ik misschien ingedut, en pas tien minuten voor afloop ontwaakt uit mijn ongemakkelijke sluimering?
Zolang ik de films van andere regisseurs wél redelijk onthoud, is er natuurlijk geen reden tot ongerustheid, en kan ik met een gerust hart Almodóvar de schuld geven. Die weet ook blijkens interviewteksten donders goed dat hij er compositorisch een potje van maakt. “Al in mijn prille jeugd was ik een fantast. Ik maakte een eigen versie van verhalen die iedereen al kende. Als ik met mijn zusters de bioscoop uitkwam, vertelde ik hun het hele verhaal op mijn manier. Meestal vonden ze mijn versie beter dan wat ze net hadden gezien.” Nog een aardige uitspraak: “Ik leef me niet in in mijn acteurs, en ook niet al te erg in mijn films. Als ik leefde als mijn personages, zou ik allang dood zijn geweest.” Almodóvar maakt intense films met thema’s en plotwendingen die een normaal mens niet kan bedenken. Geen wonder dat je na een tijdje niet slechts de details bent vergeten, maar zelfs de grote lijn niet meer kunt reproduceren.
Zijn nieuwste kunstwerk, Volver, is een Almodóvar voor beginners. Een moeilijke film, maar goed te volgen voor elke geoefende kijker. De openingsscène zet de toon: tientallen vrouwen vegen op een kerkhof van een dorp in de streek La Mancha de graven schoon. Morgen zit de zaak weer onder het stof, maar je kunt de doden niet goed genoeg verzorgen. Dat de dood het leven stevig onder de duim heeft, blijkt ook uit de verschillende vertellijnen, ook al hebben die op het eerste gezicht nauwelijks iets gemeenschappelijk. Raimunda (een oogverblindende Penélope Cruz, terug op Spaanse bodem na vijf artistiek magere jaren in de VS) werkt zich uit de naad om haar dochter en haar bierdrinkende echtgenoot Paco te onderhouden. Wanneer ze in het holst van de nacht thuiskomt, zwalkt haar dochter ontredderd over straat. Het blijkt dat ze Paco in paniek heeft doodgestoken, toen hij haar aanrandde. Raimunda poetst vakkundig de smeerboel weg, en dumpt het lijk in een vrieskist van een belendend restaurant, waarvan de eigenaar voor onbepaalde tijd op vakantie is. Gezeul met onwillige lijken heeft altijd iets kolderieks, zeker als het slachtoffer zijn dood over zichzelf heeft afgeroepen.
Raimunda’s zuster Sole (Lola Dueñas) bezoekt te zelfder tijd de begrafenis van hun tante Paula. Daar is de dood zelfs in tweevoud aanwezig. De aanwezigen zijn er van overtuigd dat in het huis van Paula de geest van haar zuster Irene – de moeder van Raimunda en Sole dus – rondwaart. Een paar jaar geleden zijn zij en haar man tijdens een brand omgekomen, maar kennelijk heeft ze op aarde nog een paar klusjes te klaren. Dat het gerucht meer is dan bijgelovige prietpraat ondervindt Sole aan den lijve, wanneer de geest van haar moeder (Carmen Maura) zich aan haar openbaart.
We zijn pas op een kwart van het verhaal en Almodóvar is nog in de verste verte niet uitgefantaseerd. Als, gedwongen door een leugentje, Raimunda het restaurant opent voor een filmcrew – wat, met steun van wat buurvrouwen, een doorslaand succes blijkt – moet de vrieskist-met-lijk plaatsmaken voor een groter en minder beladen model. Dat wordt weer zeulen met de arme Paco. De geest van Irene blijkt zich zo thuis te voelen in haar hernieuwde bestaan op aarde, dat ze – vermomd als Russische emigrante die geen Spaans spreekt – Sole helpt in haar kapperszaak, wat leidt tot hilarische conversaties met de clientèle.
Volver is – uitzonderlijk voor Almodóvar – een vrouwenfilm in de ware zin des woords. Na de vroege dood van Paco hebben de vrouwen het rijk alleen. Het wekt dan ook geen verbazing dat in Cannes de prijs voor beste vrouwelijk hoofdrol ging naar de verzamelde actrices en niet alleen naar Penélope Cruz. Tegen het eind, wanneer de paar ontregelde relaties allemaal weer opgelapt zijn, krijgt de film – als om het feminiene karakter extra te benadrukken – even het karakter van een tearjerker. Dat geeft niets. Almodóvar heeft bij de kijker zoveel krediet, dat je hem een moment van schaamteloze sentimentaliteit niet aanrekent. Wie zich bij Volver heeft geamuseerd, is toe aan het buitenissiger werk van de regisseur. Eerst Hable con ella, zou ik adviseren, en dan het diepe in met La mala educación.
|
||||
© 2006 Hans Knegtmans | ||||
powered by CJ2 |