archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Naar de film delen printen terug
De Coens doen Hollywood* Hans Knegtmans

1309VG Coen1Ik heb hier al eerder uitgelegd dat ik voorafgaand aan het zien van een film nauwelijks de recensies  lees. Hooguit de krantenkoppen, aantallen uitgedeelde sterren en een paar eerste en laatste regels. Daarmee maximaliseer ik het verrassingsgehalte van mijn bioscoopbezoek. Dit principe hanteer ik extra streng bij filmers die ik buitengewoon waardeer, zoals de broers Joel en Ethan Coen. Dat leidt ertoe dat ik hun laatste film altijd ‘in ga’ met kinderlijke anticipatie. Ongeveer, zo stel ik me voor, zoals ik me voelde toen mijn moeder mij als achtjarige escorteerde naar het toenmalige Sparta-stadion, dat wel 24.000 toeschouwers kon bevatten. En dan moesten de spelers het veld nog betreden.

Als geen ander kunnen de Coens de kijker de indruk geven dat hij per ongeluk de verkeerde zaal van het multiplex is binnengestapt. Hail, Caesar! begint met kerkmuziek en beelden van een kerkgewelf. Mooi en tegelijk behoorlijk verontrustend. Pardon? Dit was toch de hilarische komedie over Hollywood in de jaren vijftig? Dat we in het eerstvolgende shot Jezus aan het kruis zien versterkt het gevoel van vervreemding alleen maar. Pas als de camera naar acteur Josh Brolin pant, die zich kennelijk in een biechtstoel ophoudt, komt er enige tekening in de beelden.

Hail, Caesar! toont een dag uit het leven van studiofixer Eddie Mannix. (Die heeft echt bestaan, al ontbeert het filmpersonage de rücksichtlosheid – om niet te zeggen de criminele inslag – van zijn naamgenoot.) Begin jaren vijftig staat Mannix hoog op de loonlijst van de filmstudio Capitol Pictures. En terecht, want hij moet de vele simultaan voorbereide producties in goede banen leiden. De kwaliteitsbewaking van de Romeinse spektakelfilm Hail, Caesar! over de kruisiging van Jezus mag niet ten koste gaan van zijn aandacht voor een zwemfilm (ja, dat genre heeft echt bestaan), een homo-erotisch getinte matrozenmusical (gemodelleerd naar zanger/danser Gene Kelly) en een romantische zedenkomedie.

Al deze producties leveren – de een wat meer dan de ander – de nodige complicaties op. De ster van de zwemfilm, DeeAnna Moran, is ongehuwd zwanger, wat voor haar bewonderaars verborgen moet blijven. Mannix regelt een stiekeme bevalling, waarna zij te zijner tijd het kind door adoptie kan overnemen. Bij de komedie Merrily we dance zijn de problemen van een andere orde. Door omstandigheden heeft die productie een nieuwe mannelijke ster nodig. Op instigatie van de studiobaas (Mannix weet wel beter, maar dwarsliggen is in zijn functie niet verstandig) krijgt de zingende cowboy Hobie Doyle de veeleisende hoofdrol toebedeeld. Dat gaat niet goed, zoals je kon verwachten. Volgens het scenario brengt de openingszin van zijn tegenspeelster bij hem een vreugdeloze lach (‘mirthless chuckle’) teweeg. Als cowboy heeft hij nooit vreugdeloos hoeven lachen en het resultaat is ontluisterend. Nadat de lach geschrapt is, stelt de tekst ‘Would that it were so simple’ hem voor zulke spraakproblemen dat regisseur Laurens Laurentz, normaal de kalmte zelf, in razernij ontsteekt *.

De filmische hoofdlijn behandelt de avonturen van centurion Baird Whitlock, die tot het christendom bekeerd wordt. Met nog één scène te gaan wordt hij echter gedrogeerd en gevangen genomen door een duister gezelschap, dat zich ontpopt als gefrustreerde, communistisch georiënteerde scenarioschrijvers die zich The Future noemen. (Het bedenken van deze categorie is een prestatie die het Monty Pythonteam niet zou hebben misstaan.)

Alsof zijn leven nog niet hectisch genoeg is, krijgt fixer Mannix een verleidelijk aanbod van vliegtuiggigant Lockheed. De speelfilm, zo legt hun contactpersoon hem uit, is niet meer van deze tijd. De toekomst is aan het nieuwe medium televisie en het zal niet lang duren voor het verschijnsel bioscoopbezoek is gereduceerd tot een onbegrijpelijke hobby van enkele zonderlingen.

Voor hij die knoop doorhakt, moet Mannix echter de zekerheid hebben dat zijn paradepaardje Hail, Caesar! acceptabel is voor alle religieuze gezindten in Amerika. Een gesprek met vier blanke, mannelijke geestelijken van Christelijke aard stelt hem gerust. Alleen de rabbi ligt tijdens de discussie soms dwars, maar dat lijkt meer met aangeboren recalcitrantie samen te hangen dan met religieuze overtuiging.

Van de Coens is bekend dat ze steeds weer hun acteurs tot onvermoed superieure prestaties weten te motiveren. Ook nu is het acteren van de hoofdrolspelers uitzonderlijk goed. Josh Brolin brak door in de Coen-film No country for old men en had ook in hun True grit een glansrol. Hier trekt hij de ingezette lijn door. George Clooney is natuurlijk een superster van het zuiverste water. Opmerkelijk genoeg zijn de Coens (voor zover mijn kennis reikt) de enige1309VG Coen2 filmmakers die hem hebben kunnen bewegen de rol van idioot te spelen. Dat was al zo in O Brother, Where Art Thou? (2000) en later deed hij het nog eens dunnetjes over in Intolerable cruelty en Burn after reading (mogelijk de krankzinnigste Coen-film van allemaal). Niet eerder heeft  een filmpersonage in een Romeinse soldatenjurk er zo ongeloofwaardig uitgezien als Baird Whitlock.

Ik was nooit zo’n  enorme fan van Scarlett Johansson, maar haar rol van lelieblanke schoonzwemster met de mentaliteit van een ordinair viswijf heeft mij de ogen geopend. Over karakteracteur Ralph Fiennes kwam ik al superlatieven tekort in de bespreking van The Grand Budapest Hotel (2013) en zijn kleinere rol van nichterige filmregisseur Laurens Laurentz is een volgend hoogtepunt. Ten slotte: zoals zanger/acteur Oscar Isaac internationaal doorbrak met Inside Llewyn Davis, zo lijkt het nu de beurt te zijn van Alden Ehrenreich als zingende cowboy die zijn verleden ontgroeit. De Amerikaanse kranten hebben een nieuwe ster ontdekt.

Bezien in de context van hun eigen oeuvre moeten we misschien Hail, Caesar! bestempelen als subtopper. Ik vind het best. Zolang u maar begrijpt dat het volgens mij de beste komedie is van 2016. En ook zal blijven, tenzij er een wonder gebeurt. De enkele criticus die de film afserveert als ‘gemakzuchtig’ (Ronald Rovers in Trouw) moet zijn hersens een paar uur op stand by hebben gezet.

* (Bekijk deze Scène)   

----------------
De plaatjes zijn uitgezocht door de schrijver
---------------------
Bestel uw boeken en wat al niet
bij bolcom, via de banner rechts.
Dan steunt u De Leunstoel!

© 2016 Hans Knegtmans meer Hans Knegtmans - meer "Naar de film" -
Vermaak en Genot > Naar de film
De Coens doen Hollywood* Hans Knegtmans
1309VG Coen1Ik heb hier al eerder uitgelegd dat ik voorafgaand aan het zien van een film nauwelijks de recensies  lees. Hooguit de krantenkoppen, aantallen uitgedeelde sterren en een paar eerste en laatste regels. Daarmee maximaliseer ik het verrassingsgehalte van mijn bioscoopbezoek. Dit principe hanteer ik extra streng bij filmers die ik buitengewoon waardeer, zoals de broers Joel en Ethan Coen. Dat leidt ertoe dat ik hun laatste film altijd ‘in ga’ met kinderlijke anticipatie. Ongeveer, zo stel ik me voor, zoals ik me voelde toen mijn moeder mij als achtjarige escorteerde naar het toenmalige Sparta-stadion, dat wel 24.000 toeschouwers kon bevatten. En dan moesten de spelers het veld nog betreden.

Als geen ander kunnen de Coens de kijker de indruk geven dat hij per ongeluk de verkeerde zaal van het multiplex is binnengestapt. Hail, Caesar! begint met kerkmuziek en beelden van een kerkgewelf. Mooi en tegelijk behoorlijk verontrustend. Pardon? Dit was toch de hilarische komedie over Hollywood in de jaren vijftig? Dat we in het eerstvolgende shot Jezus aan het kruis zien versterkt het gevoel van vervreemding alleen maar. Pas als de camera naar acteur Josh Brolin pant, die zich kennelijk in een biechtstoel ophoudt, komt er enige tekening in de beelden.

Hail, Caesar! toont een dag uit het leven van studiofixer Eddie Mannix. (Die heeft echt bestaan, al ontbeert het filmpersonage de rücksichtlosheid – om niet te zeggen de criminele inslag – van zijn naamgenoot.) Begin jaren vijftig staat Mannix hoog op de loonlijst van de filmstudio Capitol Pictures. En terecht, want hij moet de vele simultaan voorbereide producties in goede banen leiden. De kwaliteitsbewaking van de Romeinse spektakelfilm Hail, Caesar! over de kruisiging van Jezus mag niet ten koste gaan van zijn aandacht voor een zwemfilm (ja, dat genre heeft echt bestaan), een homo-erotisch getinte matrozenmusical (gemodelleerd naar zanger/danser Gene Kelly) en een romantische zedenkomedie.

Al deze producties leveren – de een wat meer dan de ander – de nodige complicaties op. De ster van de zwemfilm, DeeAnna Moran, is ongehuwd zwanger, wat voor haar bewonderaars verborgen moet blijven. Mannix regelt een stiekeme bevalling, waarna zij te zijner tijd het kind door adoptie kan overnemen. Bij de komedie Merrily we dance zijn de problemen van een andere orde. Door omstandigheden heeft die productie een nieuwe mannelijke ster nodig. Op instigatie van de studiobaas (Mannix weet wel beter, maar dwarsliggen is in zijn functie niet verstandig) krijgt de zingende cowboy Hobie Doyle de veeleisende hoofdrol toebedeeld. Dat gaat niet goed, zoals je kon verwachten. Volgens het scenario brengt de openingszin van zijn tegenspeelster bij hem een vreugdeloze lach (‘mirthless chuckle’) teweeg. Als cowboy heeft hij nooit vreugdeloos hoeven lachen en het resultaat is ontluisterend. Nadat de lach geschrapt is, stelt de tekst ‘Would that it were so simple’ hem voor zulke spraakproblemen dat regisseur Laurens Laurentz, normaal de kalmte zelf, in razernij ontsteekt *.

De filmische hoofdlijn behandelt de avonturen van centurion Baird Whitlock, die tot het christendom bekeerd wordt. Met nog één scène te gaan wordt hij echter gedrogeerd en gevangen genomen door een duister gezelschap, dat zich ontpopt als gefrustreerde, communistisch georiënteerde scenarioschrijvers die zich The Future noemen. (Het bedenken van deze categorie is een prestatie die het Monty Pythonteam niet zou hebben misstaan.)

Alsof zijn leven nog niet hectisch genoeg is, krijgt fixer Mannix een verleidelijk aanbod van vliegtuiggigant Lockheed. De speelfilm, zo legt hun contactpersoon hem uit, is niet meer van deze tijd. De toekomst is aan het nieuwe medium televisie en het zal niet lang duren voor het verschijnsel bioscoopbezoek is gereduceerd tot een onbegrijpelijke hobby van enkele zonderlingen.

Voor hij die knoop doorhakt, moet Mannix echter de zekerheid hebben dat zijn paradepaardje Hail, Caesar! acceptabel is voor alle religieuze gezindten in Amerika. Een gesprek met vier blanke, mannelijke geestelijken van Christelijke aard stelt hem gerust. Alleen de rabbi ligt tijdens de discussie soms dwars, maar dat lijkt meer met aangeboren recalcitrantie samen te hangen dan met religieuze overtuiging.

Van de Coens is bekend dat ze steeds weer hun acteurs tot onvermoed superieure prestaties weten te motiveren. Ook nu is het acteren van de hoofdrolspelers uitzonderlijk goed. Josh Brolin brak door in de Coen-film No country for old men en had ook in hun True grit een glansrol. Hier trekt hij de ingezette lijn door. George Clooney is natuurlijk een superster van het zuiverste water. Opmerkelijk genoeg zijn de Coens (voor zover mijn kennis reikt) de enige1309VG Coen2 filmmakers die hem hebben kunnen bewegen de rol van idioot te spelen. Dat was al zo in O Brother, Where Art Thou? (2000) en later deed hij het nog eens dunnetjes over in Intolerable cruelty en Burn after reading (mogelijk de krankzinnigste Coen-film van allemaal). Niet eerder heeft  een filmpersonage in een Romeinse soldatenjurk er zo ongeloofwaardig uitgezien als Baird Whitlock.

Ik was nooit zo’n  enorme fan van Scarlett Johansson, maar haar rol van lelieblanke schoonzwemster met de mentaliteit van een ordinair viswijf heeft mij de ogen geopend. Over karakteracteur Ralph Fiennes kwam ik al superlatieven tekort in de bespreking van The Grand Budapest Hotel (2013) en zijn kleinere rol van nichterige filmregisseur Laurens Laurentz is een volgend hoogtepunt. Ten slotte: zoals zanger/acteur Oscar Isaac internationaal doorbrak met Inside Llewyn Davis, zo lijkt het nu de beurt te zijn van Alden Ehrenreich als zingende cowboy die zijn verleden ontgroeit. De Amerikaanse kranten hebben een nieuwe ster ontdekt.

Bezien in de context van hun eigen oeuvre moeten we misschien Hail, Caesar! bestempelen als subtopper. Ik vind het best. Zolang u maar begrijpt dat het volgens mij de beste komedie is van 2016. En ook zal blijven, tenzij er een wonder gebeurt. De enkele criticus die de film afserveert als ‘gemakzuchtig’ (Ronald Rovers in Trouw) moet zijn hersens een paar uur op stand by hebben gezet.

* (Bekijk deze Scène)   

----------------
De plaatjes zijn uitgezocht door de schrijver
---------------------
Bestel uw boeken en wat al niet
bij bolcom, via de banner rechts.
Dan steunt u De Leunstoel!
© 2016 Hans Knegtmans
powered by CJ2