archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Naar de film delen printen terug
Man, vrouw, kind, maar dan anders Hans Knegtmans

Veel aankomende filmmakers debuteren in Nederland op het IFFR, beter bekend als het Rotterdams filmfestival. In 1994 beleefde Bad Boy Bubby daar zijn Europese première. Behalve de naaste familie wisten maar weinigen dat Rolf de Heer, de regisseur en scenarist van deze Australische film, geboren was in Heemskerk, zodat Bubby ook een beetje van ons was. De film sloeg in als een bom. Bubby is een man van in de dertig die, behept met een onduidelijke geestelijke stoornis, nog nooit een stap buiten de deur van het ouderlijk krot heeft gezet. Vader is al jaren op reis, en moeder misbruikt hem als substituut-echtgenoot. Om te voorkomen dat Bubby de wonderen van de Australische samenleving ontdekt, heeft zij hem wijsgemaakt dat de buitenlucht vergiftigd is. Als ze zelf de straat opgaat, zet ze ostentatief een gasmasker op. Dan komt vader terug van zijn omzwervingen – kennelijk resistent tegen de giftige dampen – en Bubby raakt zijn bevoorrechte positie in één klap kwijt. Buddy vermoordt zijn ouders door verstikking – eerder heeft hij op die manier per ongeluk de kat omgebracht, dus hij weet hoe het moet – en trekt de wijde wereld in.

Slechts weinig critici bleken ongevoelig voor de grimmige thematiek en de barokke verteltrant, en de film verdeelde de recensenten in fanatieke voor- en tegenstanders. Ik hoorde bij de fans en nam me voor, mijn halve landgenoot tot nader order oplettend te volgen. Dat lukte wonderwel, want door het festivalsucces werd ook voor de volgende films van De Heer een Nederlandse distributeur gevonden. Zo zag ik in dunbevolkte achterafzaaltjes The Quiet Room en Dance Me to My Song. Dat was ook al geen lichte kost. In The Quiet Room houdt een meisje als protest tegen haar kibbelende ouders van het ene moment op het ander op met spreken. Geen woord meer. Alleen tegen de kijkers praat ze, in voice-over. Hoofdpersoon in Dance Me to My Song is een spastische vrouw die van een man die haar als volwaardig mens behandelt, niet alleen vriendschap maar ook lichamelijke liefde eist. Dit levert beelden op waar de gemiddelde toeschouwer niet op zit te wachten.

Op het festival van dit jaar gooide het relatief conventionele The Tracker hoge ogen. “Misschien wordt het toch nog wat met die De Heer,” moet de distributeur toen hebben gedacht, en zette vier kopieën uit van De Heers nieuwste film, Alexandra's Project. De vier bioscopen gavenin de eerste vertoningsweek samen 55 voorstellingen. Om het aantal bezoekers van The Tracker (ruim 1200 in drie voorstellingen) te evenaren, zou Alexandra's Project in die eerste week per voorstelling gemiddeld dus 22 bezoekers hebben moeten trekken. Bij mijn bezoek aan Cinerama Rotterdam – nota bene een bioscoop waar ook het festival zijn films vertoont, dus de mensen weten het complex wel te vinden – bleef de teller steken op zes liefhebbers.

In mijn naïeve momenten verbaas ik me nog steeds over het contrast tussen de uitpuilende festivalzalen en de bioscoopvertoningen van dezelfde films, waarbij je een kanon kunt afschieten. Natuurlijk zou ik beter moeten weten: het festival is een evenement zoals een royaltyhuwelijk, de uitvaart van een slachtoffer van zinloos geweld en North Sea Jazz. De modale bezoeker pikt er zijn jaarlijkse dagje bioscoop mee, en wat daarvoor en daarna in de filmhuizen gebeurt, zal hem zijn kont roesten.

Alexandra’s Project is een horrorfilm. Ik heb het niet over enge mutanten, zombies of aliens. Ook niet over schokeffecten door gegil of andere harde geluiden. Psychologische horror is waar De Heer ons op trakteert. Steve en Alexandra wonen met hun dochter en zoontje in een typisch Australische buitenwijk. (Dat weet ik, omdat je in andere Australische films precies dezelfde wijken ziet.) Steve is jarig maar, verzekert zijn vrouw hem, het cadeautje komt vanavond pas. Dus vertrekt hij opgewekt naar kantoor, zich verheugend op de surpriseparty die hem te wachten staat. Die verrassing komt er, maar een feest is het zeker niet. Er is niemand thuis om hem te verwelkomen. Wel ligt op de VHS een bandje waarop de aanmoediging play me geschreven is. De jarige opent een pilsje, neemt plaats in de luie stoel voor de TV, en start de band. Een thriller verklappen is een doodzonde in recensieland. Wel kan ik zeggen dat we de titel letterlijk moeten nemen. Alexandra heeft een project bedacht, een multimediaproject, bij wijze van spreken. Zij draagt Steve na dat hij haar geen moment ‘als mens heeft gezien’, en nooit adequaat op haar pogingen tot communicatie heeft gereageerd. “Ja, dat kennen we,” zegt hij aan het begin van het bandje nog tegen het toestel. “Neem een Prozac en het gaat een stuk beter.” Naarmate de band vordert, krijgt hij minder praats. Langzaamaan blijkt dat Alexandra hem zijn tekortkomingen als echtgenoot zwaar aanrekent, en dat er meer aan de hand is dan de feministische klaagzang die in de jaren zeventig furore maakte. Filmisch heeft Alexandra’s Project weinig interessants te bieden. Driekwart van de film speelt zich af in de gebrekkig verlichte kamer waar de TV staat. De film drijft op het verhaal en de hoofdrolspelers, en die doen het voorbeeldig. Gary Sweet speelde in The Tracker een racistische politieman die je het liefst onder water zou houden tot er geen bubbeltjes meer boven komen. Verhoudingsgewijs is zijn Steve in deze nieuwe film ondanks zijn stoere gestalte een, zij het wat kortzichtig, watje. De minder gelauwerde Helen is een prachtige Alexandra – in filmkringen zouden ze zeggen “zet een prachtige Alexandra neer” – die gaande haar project steeds meer haar nieuwe, angstaanjagende zelf prijsgeeft. Menige echtgenoot zal met schrik beseffen dat hij zijn vrouw misschien wel iets beter behandelt dan Steve, maar niet veel beter. Hij kan zich dan troosten met de gedachte dat het maar een film is, en bedacht door een man ook nog. Maar zelfs dan zal het “cheers, dad…. cheers” van Alexandra en de kinderen nog lang nagalmen. Filmliefhebbers buiten de regio’s Amsterdam, Rotterdam en Utrecht kunnen hun voordeel doen met de huurvideo (VHS) van Bad Boy Bubby.

© 2004 Hans Knegtmans meer Hans Knegtmans - meer "Naar de film" -
Vermaak en Genot > Naar de film
Man, vrouw, kind, maar dan anders Hans Knegtmans
Veel aankomende filmmakers debuteren in Nederland op het IFFR, beter bekend als het Rotterdams filmfestival. In 1994 beleefde Bad Boy Bubby daar zijn Europese première. Behalve de naaste familie wisten maar weinigen dat Rolf de Heer, de regisseur en scenarist van deze Australische film, geboren was in Heemskerk, zodat Bubby ook een beetje van ons was. De film sloeg in als een bom. Bubby is een man van in de dertig die, behept met een onduidelijke geestelijke stoornis, nog nooit een stap buiten de deur van het ouderlijk krot heeft gezet. Vader is al jaren op reis, en moeder misbruikt hem als substituut-echtgenoot. Om te voorkomen dat Bubby de wonderen van de Australische samenleving ontdekt, heeft zij hem wijsgemaakt dat de buitenlucht vergiftigd is. Als ze zelf de straat opgaat, zet ze ostentatief een gasmasker op. Dan komt vader terug van zijn omzwervingen – kennelijk resistent tegen de giftige dampen – en Bubby raakt zijn bevoorrechte positie in één klap kwijt. Buddy vermoordt zijn ouders door verstikking – eerder heeft hij op die manier per ongeluk de kat omgebracht, dus hij weet hoe het moet – en trekt de wijde wereld in.

Slechts weinig critici bleken ongevoelig voor de grimmige thematiek en de barokke verteltrant, en de film verdeelde de recensenten in fanatieke voor- en tegenstanders. Ik hoorde bij de fans en nam me voor, mijn halve landgenoot tot nader order oplettend te volgen. Dat lukte wonderwel, want door het festivalsucces werd ook voor de volgende films van De Heer een Nederlandse distributeur gevonden. Zo zag ik in dunbevolkte achterafzaaltjes The Quiet Room en Dance Me to My Song. Dat was ook al geen lichte kost. In The Quiet Room houdt een meisje als protest tegen haar kibbelende ouders van het ene moment op het ander op met spreken. Geen woord meer. Alleen tegen de kijkers praat ze, in voice-over. Hoofdpersoon in Dance Me to My Song is een spastische vrouw die van een man die haar als volwaardig mens behandelt, niet alleen vriendschap maar ook lichamelijke liefde eist. Dit levert beelden op waar de gemiddelde toeschouwer niet op zit te wachten.

Op het festival van dit jaar gooide het relatief conventionele The Tracker hoge ogen. “Misschien wordt het toch nog wat met die De Heer,” moet de distributeur toen hebben gedacht, en zette vier kopieën uit van De Heers nieuwste film, Alexandra's Project. De vier bioscopen gavenin de eerste vertoningsweek samen 55 voorstellingen. Om het aantal bezoekers van The Tracker (ruim 1200 in drie voorstellingen) te evenaren, zou Alexandra's Project in die eerste week per voorstelling gemiddeld dus 22 bezoekers hebben moeten trekken. Bij mijn bezoek aan Cinerama Rotterdam – nota bene een bioscoop waar ook het festival zijn films vertoont, dus de mensen weten het complex wel te vinden – bleef de teller steken op zes liefhebbers.

In mijn naïeve momenten verbaas ik me nog steeds over het contrast tussen de uitpuilende festivalzalen en de bioscoopvertoningen van dezelfde films, waarbij je een kanon kunt afschieten. Natuurlijk zou ik beter moeten weten: het festival is een evenement zoals een royaltyhuwelijk, de uitvaart van een slachtoffer van zinloos geweld en North Sea Jazz. De modale bezoeker pikt er zijn jaarlijkse dagje bioscoop mee, en wat daarvoor en daarna in de filmhuizen gebeurt, zal hem zijn kont roesten.

Alexandra’s Project is een horrorfilm. Ik heb het niet over enge mutanten, zombies of aliens. Ook niet over schokeffecten door gegil of andere harde geluiden. Psychologische horror is waar De Heer ons op trakteert. Steve en Alexandra wonen met hun dochter en zoontje in een typisch Australische buitenwijk. (Dat weet ik, omdat je in andere Australische films precies dezelfde wijken ziet.) Steve is jarig maar, verzekert zijn vrouw hem, het cadeautje komt vanavond pas. Dus vertrekt hij opgewekt naar kantoor, zich verheugend op de surpriseparty die hem te wachten staat. Die verrassing komt er, maar een feest is het zeker niet. Er is niemand thuis om hem te verwelkomen. Wel ligt op de VHS een bandje waarop de aanmoediging play me geschreven is. De jarige opent een pilsje, neemt plaats in de luie stoel voor de TV, en start de band. Een thriller verklappen is een doodzonde in recensieland. Wel kan ik zeggen dat we de titel letterlijk moeten nemen. Alexandra heeft een project bedacht, een multimediaproject, bij wijze van spreken. Zij draagt Steve na dat hij haar geen moment ‘als mens heeft gezien’, en nooit adequaat op haar pogingen tot communicatie heeft gereageerd. “Ja, dat kennen we,” zegt hij aan het begin van het bandje nog tegen het toestel. “Neem een Prozac en het gaat een stuk beter.” Naarmate de band vordert, krijgt hij minder praats. Langzaamaan blijkt dat Alexandra hem zijn tekortkomingen als echtgenoot zwaar aanrekent, en dat er meer aan de hand is dan de feministische klaagzang die in de jaren zeventig furore maakte. Filmisch heeft Alexandra’s Project weinig interessants te bieden. Driekwart van de film speelt zich af in de gebrekkig verlichte kamer waar de TV staat. De film drijft op het verhaal en de hoofdrolspelers, en die doen het voorbeeldig. Gary Sweet speelde in The Tracker een racistische politieman die je het liefst onder water zou houden tot er geen bubbeltjes meer boven komen. Verhoudingsgewijs is zijn Steve in deze nieuwe film ondanks zijn stoere gestalte een, zij het wat kortzichtig, watje. De minder gelauwerde Helen is een prachtige Alexandra – in filmkringen zouden ze zeggen “zet een prachtige Alexandra neer” – die gaande haar project steeds meer haar nieuwe, angstaanjagende zelf prijsgeeft. Menige echtgenoot zal met schrik beseffen dat hij zijn vrouw misschien wel iets beter behandelt dan Steve, maar niet veel beter. Hij kan zich dan troosten met de gedachte dat het maar een film is, en bedacht door een man ook nog. Maar zelfs dan zal het “cheers, dad…. cheers” van Alexandra en de kinderen nog lang nagalmen. Filmliefhebbers buiten de regio’s Amsterdam, Rotterdam en Utrecht kunnen hun voordeel doen met de huurvideo (VHS) van Bad Boy Bubby.
© 2004 Hans Knegtmans
powered by CJ2