archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Naar de film delen printen terug
Een vrouwengroep om in je hart te sluiten Hans Knegtmans

0113 Hoe vertel ik ...
Een half jaar geleden kende ik de groep The Dixie Chicks alleen van naam. Ik zou geen enkele song van ze herkend hebben. Of een foto. Of een filmfragment van een concert. Op een nacht bladerde ik wat door de krant. Bij wijze van bewegend behang had ik op de TV CNN aangezet. Larry King was geluidloos met iemand in gesprek. Voor wie hem niet kent: Larry King (opgestroopte hemdsmouwen en kleurige bretels) is het geweten van populistisch Amerika, en met de meeste van zijn gasten zou je liever niet in gesprek raken. Vooral niet met degenen die hem vertrouwelijk bij zijn voornaam noemen: ‘You know, Larry(…)’

Toen ik naar mijn whisky op het bijzettafeltje reikte zag ik dat zijn gasten van deze avond drie jonge vrouwen waren. Ik zette het geluid aan. De dames kwamen heel fatsoenlijk uit hun woorden, en zeiden geen ‘Larry’. Een goed teken. King ondervroeg hen over hun carrière nadat ze president Bush hadden beledigd. Bush? Beledigd door deze sympathieke meiden? De middelste en kleinste van de drie nam het woord (en dat zou niet de laatste keer zijn). Een plotselinge ondertiteling (een gimmick van CNN om zappende kijkers snel bij de les te krijgen) meldde dat we hier van doen hadden met ‘Natalie Maines, lead singer of The Dixie Chicks’.

Uit de combinatie van gesprek en ondertiteling werd al gauw duidelijk dat de groep zich de toorn van het Country & Westernpubliek op de hals had gehaald. Met name door toedoen van Natalie die tijdens een optreden in 2003, aan de vooravond van de inval in Irak, had gezegd: ‘We’re ashamed that the president of the United States is from Texas.’ Ik bekeek met stijgende waardering de rest van de uitzending en besloot binnenkort de laatste CD van het drietal aan te schaffen. Misschien waren hun liedjes even interessant als hun meningen tijdens het interview.

Zoals zoveel goede voornemens belandde dit project in het slop. Maar toen ik het filmprogramma van IFFR 2007 bezag bleek dit een documentaire over het drietal te bevatten: Dixie Chicks – Shut Up & Sing. Door een gelukkig toeval draaide de film al op de derde festivaldag in het Luxor-theater. Een gammele, ongerieflijke zaal waar de kans op een rugblessure niet denkbeeldig is, maar ook zo groot dat de voorstellingen niet snel uitverkocht zijn. Vanwege mijn gehaaste voorbereiding had ik me nog helemaal niet in de inhoud van de film verdiept. Zou die affaire Bush überhaupt wel aan de orde komen?

Wat heet! In de openingsshots zien we hoe de drie, voorafgaand aan de Super Bowl – het grootste sportevenement in Amerika – The Star-Spangled Banner zingen. Dat is een buitengewone eer, én een eersteklas gelegenheid om de populariteit van de artiest nog verder op te vijzelen. So far so good. Maar daarna zien en horen we Natalie tijdens een concert in Londen (het Engelse Londen, niet de Canadese provinciestad) haar ‘beledigende’ woorden uiten. Ze is zelf een beetje beduusd van het instemmende geloei van de tribunes.

Maar Amerika is Engeland niet. Vanaf dat moment is het gedaan met de populariteit van de best verkopende vrouwengroep uit de geschiedenis van platenindustrie. Radiozenders boycotten hun muziek, en hun nummer 1 hit op de country hitparade van Billboard – Travelin’ Soldier – roetsjt met een noodgang de top40 uit. Daar blijft het niet bij. Diskjockeys roepen luisteraars op hun CDs van de groep naar verzamelpunten te brengen, waar bulldozers de schijfjes ceremonieel vermorzelen. Dit levert huiveringwekkende beelden op. Werden in een ver verleden niet een keer boeken verband, ergens in het buitenland? Op een TV show van redneck-zanger Toby Keith is een ‘humoristische’ afbeelding te zien van Natalie Maines en Saddam Hussein als liefdespartners. Ook lanceert hij de term Saddam’s Sluts. Ja, met conservatief Amerika is het goed lachen!

Toen Oscarwinnares Barbara Kopple (maakster van de indrukwekkende mijnwerkersdocumentaire Harlan County, USA uit 1977) aan haar Dixie Chicks-film begon – geassisteerd door Cecila Park – had ze geen idee dat ze te maken zou krijgen met een van interessantste rellen in de Amerikaanse muziekhistorie. Daarmee vergeleken was Bob Dylans overstap van akoestisch naar elektrisch een storm in een glas water.

Het is een gouden greep dat de regisseuse opzichtig nalaat de zangeressen – Natalie Maines en de zusjes Martie Maguire en Emily Robinson – op een klassieke manier te ondervragen. In plaats daarvan zien we hen in gesprek met elkaar en hun manager Simon Renshaw. Dit resulteert bepaald niet in het soort geleuter waar damespraatgroepen zich mee onledig houden. Het Leitmotiv is: ‘wat nu gedaan?’ Hoe moeten ze reageren op al het tumult? Moeten ze hun excuses aanbieden? Hun woorden terugnemen?

Gelukkig weigeren ze (afgezien van een ongelukkige nuancering van de gewraakte uitspraak die ze, goddank, later weer hebben teruggenomen), in het stof te kruipen. Integendeel: ze poseren naakt – zij het zeer kuis – op de cover van Entertainment Weekly, hun lichamen gesierd met de scheldwoorden die in die periode over hen werden uitgestort. Tijdens een prijsuitreiking verschijnt Natalie in een t-shirt met het opschrift F.U.T.K. Fuck you, Toby Keith? Nee, reageert ze gechoqueerd, stel je voor! De letters staan voor Freedom, Understanding, Truth and Knowledge. Een geestig type, Natalie, wier enige probleem is dat ze er alles uitflapt wat in haar springerige geest opborrelt. In country & westernland is dat vragen om moeilijkheden.

Verder praten ze over en werken ze aan hun nieuwe album. Op welke doelgroep moeten zij zich richten? Hun fans van weleer? Of is dit een uitgelezen gelegenheid om buiten de platgetreden paden van het C & W genre te treden, en – zoals Steve Earle, hoewel die in de discussies niet genoemd wordt – het country rockgenre te omarmen? Dat laatste gebeurt, en het resulteert in het prachtalbum Taking the Long Way. Met songs die naar de doorstane beproevingen verwijzen – vooral het politieke statement Not Ready to Make Nice – of gebeurtenissen in het persoonlijke vlak. Tijdens de periode waarin de film speelt, bevalt Emily Robinson van een tweeling, en het ontroerende Lullaby (twee akkoorden, meer niet) is ongetwijfeld daardoor geïnspireerd. (U merkt, ik heb de CD intussen gekocht.)

Aan het eind van de film is nog lang niet alles koek en ei, en dat zal het wel nooit meer worden ook: radiostations boycotten Not Ready to Make Nice, en hun nieuwe concertreeks Accidents and Accusations wordt in sommige steden (Houston in, hoe kan het ook anders, Texas) vanwege onvoldoende belangstelling afgeblazen. In arren moede verleggen ze het tracé naar de ‘blauwe’ staten (democratisch grondgebied, de republikeinse staten zijn bij verkiezingsuitslagen rood gekleurd) en Canada.

Toen de film in 2006 werd uitgebracht, kon nog niemand bevroeden dat de groep in 2007 de drie belangrijkste Grammy awards zou opstrijken. En ook niet, dat Not Ready to Make Nice, ondanks de tegenwerking van de radiostations, de eerste plaats van de country top40 zou halen. Kopple toont in haar perfect uitgebalanceerde documentaire, hoe de drie vriendinnen alleen maar sterker zijn geworden van de doorstane tegenspoed. Er is kennelijk nog steeds hoop voor onafhankelijke, creatieve geesten, zelfs in het land van George W. Bush.
 
******************************************
Floris Wiegerinck is ontwerper en tekenaar.
Ga voor informatie naar www.floriswiegerinck.nl 


© 2007 Hans Knegtmans meer Hans Knegtmans - meer "Naar de film" -
Vermaak en Genot > Naar de film
Een vrouwengroep om in je hart te sluiten Hans Knegtmans
0113 Hoe vertel ik ...
Een half jaar geleden kende ik de groep The Dixie Chicks alleen van naam. Ik zou geen enkele song van ze herkend hebben. Of een foto. Of een filmfragment van een concert. Op een nacht bladerde ik wat door de krant. Bij wijze van bewegend behang had ik op de TV CNN aangezet. Larry King was geluidloos met iemand in gesprek. Voor wie hem niet kent: Larry King (opgestroopte hemdsmouwen en kleurige bretels) is het geweten van populistisch Amerika, en met de meeste van zijn gasten zou je liever niet in gesprek raken. Vooral niet met degenen die hem vertrouwelijk bij zijn voornaam noemen: ‘You know, Larry(…)’

Toen ik naar mijn whisky op het bijzettafeltje reikte zag ik dat zijn gasten van deze avond drie jonge vrouwen waren. Ik zette het geluid aan. De dames kwamen heel fatsoenlijk uit hun woorden, en zeiden geen ‘Larry’. Een goed teken. King ondervroeg hen over hun carrière nadat ze president Bush hadden beledigd. Bush? Beledigd door deze sympathieke meiden? De middelste en kleinste van de drie nam het woord (en dat zou niet de laatste keer zijn). Een plotselinge ondertiteling (een gimmick van CNN om zappende kijkers snel bij de les te krijgen) meldde dat we hier van doen hadden met ‘Natalie Maines, lead singer of The Dixie Chicks’.

Uit de combinatie van gesprek en ondertiteling werd al gauw duidelijk dat de groep zich de toorn van het Country & Westernpubliek op de hals had gehaald. Met name door toedoen van Natalie die tijdens een optreden in 2003, aan de vooravond van de inval in Irak, had gezegd: ‘We’re ashamed that the president of the United States is from Texas.’ Ik bekeek met stijgende waardering de rest van de uitzending en besloot binnenkort de laatste CD van het drietal aan te schaffen. Misschien waren hun liedjes even interessant als hun meningen tijdens het interview.

Zoals zoveel goede voornemens belandde dit project in het slop. Maar toen ik het filmprogramma van IFFR 2007 bezag bleek dit een documentaire over het drietal te bevatten: Dixie Chicks – Shut Up & Sing. Door een gelukkig toeval draaide de film al op de derde festivaldag in het Luxor-theater. Een gammele, ongerieflijke zaal waar de kans op een rugblessure niet denkbeeldig is, maar ook zo groot dat de voorstellingen niet snel uitverkocht zijn. Vanwege mijn gehaaste voorbereiding had ik me nog helemaal niet in de inhoud van de film verdiept. Zou die affaire Bush überhaupt wel aan de orde komen?

Wat heet! In de openingsshots zien we hoe de drie, voorafgaand aan de Super Bowl – het grootste sportevenement in Amerika – The Star-Spangled Banner zingen. Dat is een buitengewone eer, én een eersteklas gelegenheid om de populariteit van de artiest nog verder op te vijzelen. So far so good. Maar daarna zien en horen we Natalie tijdens een concert in Londen (het Engelse Londen, niet de Canadese provinciestad) haar ‘beledigende’ woorden uiten. Ze is zelf een beetje beduusd van het instemmende geloei van de tribunes.

Maar Amerika is Engeland niet. Vanaf dat moment is het gedaan met de populariteit van de best verkopende vrouwengroep uit de geschiedenis van platenindustrie. Radiozenders boycotten hun muziek, en hun nummer 1 hit op de country hitparade van Billboard – Travelin’ Soldier – roetsjt met een noodgang de top40 uit. Daar blijft het niet bij. Diskjockeys roepen luisteraars op hun CDs van de groep naar verzamelpunten te brengen, waar bulldozers de schijfjes ceremonieel vermorzelen. Dit levert huiveringwekkende beelden op. Werden in een ver verleden niet een keer boeken verband, ergens in het buitenland? Op een TV show van redneck-zanger Toby Keith is een ‘humoristische’ afbeelding te zien van Natalie Maines en Saddam Hussein als liefdespartners. Ook lanceert hij de term Saddam’s Sluts. Ja, met conservatief Amerika is het goed lachen!

Toen Oscarwinnares Barbara Kopple (maakster van de indrukwekkende mijnwerkersdocumentaire Harlan County, USA uit 1977) aan haar Dixie Chicks-film begon – geassisteerd door Cecila Park – had ze geen idee dat ze te maken zou krijgen met een van interessantste rellen in de Amerikaanse muziekhistorie. Daarmee vergeleken was Bob Dylans overstap van akoestisch naar elektrisch een storm in een glas water.

Het is een gouden greep dat de regisseuse opzichtig nalaat de zangeressen – Natalie Maines en de zusjes Martie Maguire en Emily Robinson – op een klassieke manier te ondervragen. In plaats daarvan zien we hen in gesprek met elkaar en hun manager Simon Renshaw. Dit resulteert bepaald niet in het soort geleuter waar damespraatgroepen zich mee onledig houden. Het Leitmotiv is: ‘wat nu gedaan?’ Hoe moeten ze reageren op al het tumult? Moeten ze hun excuses aanbieden? Hun woorden terugnemen?

Gelukkig weigeren ze (afgezien van een ongelukkige nuancering van de gewraakte uitspraak die ze, goddank, later weer hebben teruggenomen), in het stof te kruipen. Integendeel: ze poseren naakt – zij het zeer kuis – op de cover van Entertainment Weekly, hun lichamen gesierd met de scheldwoorden die in die periode over hen werden uitgestort. Tijdens een prijsuitreiking verschijnt Natalie in een t-shirt met het opschrift F.U.T.K. Fuck you, Toby Keith? Nee, reageert ze gechoqueerd, stel je voor! De letters staan voor Freedom, Understanding, Truth and Knowledge. Een geestig type, Natalie, wier enige probleem is dat ze er alles uitflapt wat in haar springerige geest opborrelt. In country & westernland is dat vragen om moeilijkheden.

Verder praten ze over en werken ze aan hun nieuwe album. Op welke doelgroep moeten zij zich richten? Hun fans van weleer? Of is dit een uitgelezen gelegenheid om buiten de platgetreden paden van het C & W genre te treden, en – zoals Steve Earle, hoewel die in de discussies niet genoemd wordt – het country rockgenre te omarmen? Dat laatste gebeurt, en het resulteert in het prachtalbum Taking the Long Way. Met songs die naar de doorstane beproevingen verwijzen – vooral het politieke statement Not Ready to Make Nice – of gebeurtenissen in het persoonlijke vlak. Tijdens de periode waarin de film speelt, bevalt Emily Robinson van een tweeling, en het ontroerende Lullaby (twee akkoorden, meer niet) is ongetwijfeld daardoor geïnspireerd. (U merkt, ik heb de CD intussen gekocht.)

Aan het eind van de film is nog lang niet alles koek en ei, en dat zal het wel nooit meer worden ook: radiostations boycotten Not Ready to Make Nice, en hun nieuwe concertreeks Accidents and Accusations wordt in sommige steden (Houston in, hoe kan het ook anders, Texas) vanwege onvoldoende belangstelling afgeblazen. In arren moede verleggen ze het tracé naar de ‘blauwe’ staten (democratisch grondgebied, de republikeinse staten zijn bij verkiezingsuitslagen rood gekleurd) en Canada.

Toen de film in 2006 werd uitgebracht, kon nog niemand bevroeden dat de groep in 2007 de drie belangrijkste Grammy awards zou opstrijken. En ook niet, dat Not Ready to Make Nice, ondanks de tegenwerking van de radiostations, de eerste plaats van de country top40 zou halen. Kopple toont in haar perfect uitgebalanceerde documentaire, hoe de drie vriendinnen alleen maar sterker zijn geworden van de doorstane tegenspoed. Er is kennelijk nog steeds hoop voor onafhankelijke, creatieve geesten, zelfs in het land van George W. Bush.
 
******************************************
Floris Wiegerinck is ontwerper en tekenaar.
Ga voor informatie naar www.floriswiegerinck.nl 
© 2007 Hans Knegtmans
powered by CJ2