archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Naar de film delen printen terug
En alweer een festival! Hans Knegtmans

0113 Hoe vertel ik ...
Het aantal filmfestivals in Nederland is niet te tellen. Sommige van die ‘festivals’ bestaan uit maar een paar films die iets gemeenschappelijk hebben. Op Cinema Iran bijvoorbeeld worden medio november in Cinema De Balie (Amsterdam) vier ‘speciaal geïmporteerde’ Iraanse films elk twee keer vertoond. En voor het Georgisch Retrospectief heeft het Rotterdamse Lantaren/Venster een zevental Georgische films opgediept, uit de periode 1966 tot 1999. Eind november en begin december allemaal drie keer te zien.

Ook de beoogde opzet van het Leids filmfestival was verre van spectaculair. Volgens PR-man Wouter de Bres bedachten een paar studenten in het café (waar anders?) dat het leuk zou zijn enkele korte films van jonge Nederlandse cineasten te vertonen. Nu gebeurt dat al volop tijdens het Nederlands Filmfestival in Utrecht maar, zullen de organisatoren hebben gedacht, er zijn nog zat jonge filmers die voor Utrecht te licht worden bevonden.

‘Van het een kwam het ander’, en ineens was Leiden verrijkt met een heus Leids Filmfestival dat qua omvang Cinema Iran, het Georgisch Retrospectief en vergelijkbare manifestaties moeiteloos in zijn zak steekt. Weliswaar duurde de eerste editie slechts vier dagen (van 26 tot 29 oktober), maar daarin werden in zeven zalen wel 77 voorstellingen van 52 verschillende programma’ s gegeven. Dat is geen kattenpis! En het zal niemand verbazen dat het programma heel wat breder en gevarieerder is geworden dan de voornoemde korte Nederlandse films. De organisatie is zeer te spreken over de bezoekersaantallen (ruim 6000, ofwel een gemiddelde van 78 per film). Maar lezers met verstand van statistiek weten dat het gemiddelde vaak een verneukeratieve maat is. Bij twee van mijn voorstellingen had ik gezelschap van respectievelijk drie en twee andere bezoekers.

De eerste betrof een van de vier programma’s waar het de organisatoren eigenlijk om te doen was, dus korte films van Nederlandse filmers. Ik kan het de festivalbezoekers niet kwalijk nemen. Op één na waren de filmpjes, hoe sympathiek ook, van een zo amateuristisch niveau dat alleen vrienden en familieleden van de makers er plezier aan konden beleven. De enige uitzondering, Hardcore van Vincent van Zelm, ontving terecht een IJzeren Haring van een jury met verstand van film. Het is een ongericht prutje over vriendschap en liefde, hard rock versus luisterliedjes, familie en dood, maar op de een of andere manier werkt het. (In nog vier andere categorieën waren haringen te verdienen, maar die zal ik u besparen.)

De andere voorstelling waar ik het rijk bijna alleen had was de Amerikaanse documentaire Once in a Lifetime over de ooit vermaarde voetbalclub New York Cosmos. Met de legendarische Pele in de gelederen, die een paar jaar later gezelschap kreeg van ‘Kaiser’ Franz Beckenbauer. Na enig nadenken drong het tot me door waar de schoen wrong. De gloriejaren in het korte bestaan van de club (1971-1985) was de periode 1977 tot 1980, waarin drie keer het kampioenschap van Noord-Amerika werd behaald. De meeste festivalbezoekers zijn studenten, in de leeftijd van 18 tot 24 jaar. Die zijn niet vies van sport in het algemeen en voetbal in het bijzonder. Maar het begrip New York Cosmos zegt hun nog minder dan de namen Rob Rensenbrink en Jan Poortvliet (ooit verdienstelijke voetbalinternationals) of Piet Kleine en Hans van Helden (in dezelfde periode onze helden op de schaats).

In hun streven naar een brede, elk-wat-wils opzet, had de organisatie zelfs een vijftal hedendaagse Russische films geprogrammeerd. Dat lijkt een goed idee. De geselecteerde films krijgen echter, op één uitzondering na, uitgesproken miezerige publieksbeoordelingen op internetsites, en zijn behalve in het moederland alleen in een paar voormalige Oostbloklanden vertoond. In Piter FM (de naam van een radiozender) lukt het een jongen die oogt als een Russische voetballer of polsstokhoogspringer niet het onuitstaanbaar kittige meisje met wie hij heeft afgesproken, daadwerkelijk te ontmoeten. Voornamelijk doordat zij haar tijd verlummelt en niet kan klokkijken. De acht á tien toeschouwers dropen beteuterd af.

Dat het festival toch ruimschoots uit de kosten kwam, is te danken aan de twintig avantpremières die op het programma stonden. Om de een of andere reden zijn bioscoopbezoekers tuk op voorvertoningen. Het dondert niet of de film over een week in de bioscoop draait, ze willen hem eerder gezien hebben dan de rest van de bevolking. Dus keken de festivalgangers in overvolle zalen naar The Black Dahlia, Perfume: the Story of a Murderer en The Departed.

Maar zelfs in deze populaire categorie was een duidelijk onderscheid tussen kaskrakers en voorvertoningen die men links liet liggen. Bij Babel, die tevens de hoogste publiekswaardering kreeg, liep het storm. Begrijpelijk en terecht. Regisseur Alejandro González Iñárritu en scenarist Guillermo Arriaga hadden eerder al verrast met de overweldigende films Amores Perros en 21 Grams, en Babel is een waardige voortzetting van hun pionierswerk. Omgekeerd moest de eenmalige vertoning van de Finse film Frozen Land – een van de grootste successen op IFFR – het stellen met twee toeschouwers. Twee! Een van beste films van het jaar, van een onvoorstelbaar getalenteerde filmmaker (Aku Louhimies). Hoe moeten we deze uitglijder nu weer duiden?

Een bezoekje aan de populaire site Internet Movie Database verschaft de oplossing van het raadsel. Frozen Land is nog niet vertoond in de VS. Daardoor zijn op IMDb slechts vijf Engelstalige recensies te vinden. En Brad Pitt speelt er niet in (in Babel wel). Het feit dat de film op andere festivals de hoofdprijzen aaneen reeg, heeft kennelijk geen indruk gemaakt op de plaatselijke opinieleiders.

Het Leids filmfestival moet blijven, en dat zit er gegeven de verrassend hoge opkomst ook wel in. Verschillende programmaonderdelen, zoals de tweederangs Russen, zijn voor verbetering vatbaar. Het belangrijkste manco van deze eerste editie was het ontbreken van een festivalkrant. In het programmablad ter grootte van één A4-tje waren alleen de namen, tijden en locaties van de films te vinden. Het moet een eitje zijn, in samenwerking met bijvoorbeeld het Leids Dagblad (of De Leunstoel!) een krantje te vervaardigen waarin van alle films een korte karakteristiek te vinden is: thema, regisseur, acteurs, jaar, duur. Rotterdam, Utrecht en Vlissingen doen het al jaren. Dat kan de kijkers zonder encyclopedische kennis helpen bij hun keuze, en voorkomen dat een meesterwerk in een nagenoeg lege zaal draait.


© 2006 Hans Knegtmans meer Hans Knegtmans - meer "Naar de film" -
Vermaak en Genot > Naar de film
En alweer een festival! Hans Knegtmans
0113 Hoe vertel ik ...
Het aantal filmfestivals in Nederland is niet te tellen. Sommige van die ‘festivals’ bestaan uit maar een paar films die iets gemeenschappelijk hebben. Op Cinema Iran bijvoorbeeld worden medio november in Cinema De Balie (Amsterdam) vier ‘speciaal geïmporteerde’ Iraanse films elk twee keer vertoond. En voor het Georgisch Retrospectief heeft het Rotterdamse Lantaren/Venster een zevental Georgische films opgediept, uit de periode 1966 tot 1999. Eind november en begin december allemaal drie keer te zien.

Ook de beoogde opzet van het Leids filmfestival was verre van spectaculair. Volgens PR-man Wouter de Bres bedachten een paar studenten in het café (waar anders?) dat het leuk zou zijn enkele korte films van jonge Nederlandse cineasten te vertonen. Nu gebeurt dat al volop tijdens het Nederlands Filmfestival in Utrecht maar, zullen de organisatoren hebben gedacht, er zijn nog zat jonge filmers die voor Utrecht te licht worden bevonden.

‘Van het een kwam het ander’, en ineens was Leiden verrijkt met een heus Leids Filmfestival dat qua omvang Cinema Iran, het Georgisch Retrospectief en vergelijkbare manifestaties moeiteloos in zijn zak steekt. Weliswaar duurde de eerste editie slechts vier dagen (van 26 tot 29 oktober), maar daarin werden in zeven zalen wel 77 voorstellingen van 52 verschillende programma’ s gegeven. Dat is geen kattenpis! En het zal niemand verbazen dat het programma heel wat breder en gevarieerder is geworden dan de voornoemde korte Nederlandse films. De organisatie is zeer te spreken over de bezoekersaantallen (ruim 6000, ofwel een gemiddelde van 78 per film). Maar lezers met verstand van statistiek weten dat het gemiddelde vaak een verneukeratieve maat is. Bij twee van mijn voorstellingen had ik gezelschap van respectievelijk drie en twee andere bezoekers.

De eerste betrof een van de vier programma’s waar het de organisatoren eigenlijk om te doen was, dus korte films van Nederlandse filmers. Ik kan het de festivalbezoekers niet kwalijk nemen. Op één na waren de filmpjes, hoe sympathiek ook, van een zo amateuristisch niveau dat alleen vrienden en familieleden van de makers er plezier aan konden beleven. De enige uitzondering, Hardcore van Vincent van Zelm, ontving terecht een IJzeren Haring van een jury met verstand van film. Het is een ongericht prutje over vriendschap en liefde, hard rock versus luisterliedjes, familie en dood, maar op de een of andere manier werkt het. (In nog vier andere categorieën waren haringen te verdienen, maar die zal ik u besparen.)

De andere voorstelling waar ik het rijk bijna alleen had was de Amerikaanse documentaire Once in a Lifetime over de ooit vermaarde voetbalclub New York Cosmos. Met de legendarische Pele in de gelederen, die een paar jaar later gezelschap kreeg van ‘Kaiser’ Franz Beckenbauer. Na enig nadenken drong het tot me door waar de schoen wrong. De gloriejaren in het korte bestaan van de club (1971-1985) was de periode 1977 tot 1980, waarin drie keer het kampioenschap van Noord-Amerika werd behaald. De meeste festivalbezoekers zijn studenten, in de leeftijd van 18 tot 24 jaar. Die zijn niet vies van sport in het algemeen en voetbal in het bijzonder. Maar het begrip New York Cosmos zegt hun nog minder dan de namen Rob Rensenbrink en Jan Poortvliet (ooit verdienstelijke voetbalinternationals) of Piet Kleine en Hans van Helden (in dezelfde periode onze helden op de schaats).

In hun streven naar een brede, elk-wat-wils opzet, had de organisatie zelfs een vijftal hedendaagse Russische films geprogrammeerd. Dat lijkt een goed idee. De geselecteerde films krijgen echter, op één uitzondering na, uitgesproken miezerige publieksbeoordelingen op internetsites, en zijn behalve in het moederland alleen in een paar voormalige Oostbloklanden vertoond. In Piter FM (de naam van een radiozender) lukt het een jongen die oogt als een Russische voetballer of polsstokhoogspringer niet het onuitstaanbaar kittige meisje met wie hij heeft afgesproken, daadwerkelijk te ontmoeten. Voornamelijk doordat zij haar tijd verlummelt en niet kan klokkijken. De acht á tien toeschouwers dropen beteuterd af.

Dat het festival toch ruimschoots uit de kosten kwam, is te danken aan de twintig avantpremières die op het programma stonden. Om de een of andere reden zijn bioscoopbezoekers tuk op voorvertoningen. Het dondert niet of de film over een week in de bioscoop draait, ze willen hem eerder gezien hebben dan de rest van de bevolking. Dus keken de festivalgangers in overvolle zalen naar The Black Dahlia, Perfume: the Story of a Murderer en The Departed.

Maar zelfs in deze populaire categorie was een duidelijk onderscheid tussen kaskrakers en voorvertoningen die men links liet liggen. Bij Babel, die tevens de hoogste publiekswaardering kreeg, liep het storm. Begrijpelijk en terecht. Regisseur Alejandro González Iñárritu en scenarist Guillermo Arriaga hadden eerder al verrast met de overweldigende films Amores Perros en 21 Grams, en Babel is een waardige voortzetting van hun pionierswerk. Omgekeerd moest de eenmalige vertoning van de Finse film Frozen Land – een van de grootste successen op IFFR – het stellen met twee toeschouwers. Twee! Een van beste films van het jaar, van een onvoorstelbaar getalenteerde filmmaker (Aku Louhimies). Hoe moeten we deze uitglijder nu weer duiden?

Een bezoekje aan de populaire site Internet Movie Database verschaft de oplossing van het raadsel. Frozen Land is nog niet vertoond in de VS. Daardoor zijn op IMDb slechts vijf Engelstalige recensies te vinden. En Brad Pitt speelt er niet in (in Babel wel). Het feit dat de film op andere festivals de hoofdprijzen aaneen reeg, heeft kennelijk geen indruk gemaakt op de plaatselijke opinieleiders.

Het Leids filmfestival moet blijven, en dat zit er gegeven de verrassend hoge opkomst ook wel in. Verschillende programmaonderdelen, zoals de tweederangs Russen, zijn voor verbetering vatbaar. Het belangrijkste manco van deze eerste editie was het ontbreken van een festivalkrant. In het programmablad ter grootte van één A4-tje waren alleen de namen, tijden en locaties van de films te vinden. Het moet een eitje zijn, in samenwerking met bijvoorbeeld het Leids Dagblad (of De Leunstoel!) een krantje te vervaardigen waarin van alle films een korte karakteristiek te vinden is: thema, regisseur, acteurs, jaar, duur. Rotterdam, Utrecht en Vlissingen doen het al jaren. Dat kan de kijkers zonder encyclopedische kennis helpen bij hun keuze, en voorkomen dat een meesterwerk in een nagenoeg lege zaal draait.
© 2006 Hans Knegtmans
powered by CJ2