archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > De poëtische wereld | ||||
Hij ondermijnt de natie | Jaap van Lakerveld | |||
Waterrat
In Wilnis zijn de dijken ooit verschoven
Een veendijk, niemand die het toen voorspelde
Je zag een droge dijk, eentje die wat kwelde
Met hier en daar wat groeven en wat kloven
Maar niemand die naar 112 toen belde
En waren er berichten, dan voor doven
Geen hond wou toen die rampberichten geloven
Wat ook een beller in paniek toen vertelde
Maar naast de droogte was er ook nog wat
Iets wat de dijken en hun lichamen bedreigt
Waarvan die dijk dan slappe kruinen krijgt
Waardoor hij langzaam naar de polder neigt
Wanneer het water langs de dijkwand stijgt
’s Lands vijand nummer 1. De muskusrat
Besnuffeld
Het populisme ondermijnt de natie
Het graaft zijn gangen onder elke wet
Alles van waarde wordt opzij gezet
De rede lijdt aan rot en aan inflatie
Weters zijn het en waar mog’lijk bet
Die wars zijn van vertoon, traditie, gratie
Die gaan voor grofheid en intimidatie
Het populisme geeft de macht zijn vet
Zo’n opvatting, zo door en door gestoord,
Wie bang is mag zich daaraan graag bezatten
Het is helaas te dom om te bevatten
Iets wilders heeft geen volk gehoord
Het schijnt te mogen en verdient geen straf
Maar het is naar mijn idee bij de ratten af.
In de rats
Waar in het riet de kuikentjes krioelen
In nestjes met veel zorg daar opgebouwd
Waar eend, of meerkoet er het oog op houdt
Dat hun gebroedjes zich daar veilig voelen
Daar zijn er ook - en hun laat het dan koud-
Die streven naar veel aardser doelen
Die op die watjes graag hun driften koelen
Die dat zelfs niet beschouwen als echt fout
Dat moge gelden voor de ooievaar
En voor de ergste kuikentjes bedreiger
De blauwe en de zilverreiger
Maar er is een valser, smeriger gevaar
Wanneer zo’n pluisje plots en onverschrokken
Door zo’n rotrat onder water wordt getrokken
Waterkonijn
De bever wordt beschermd en ook de otter.
Ziet men die beesten ergens in een sloot,
Of een rivier dan is de vreugde groot.
Kijk,.. daar, daar, daar tussen die lis en dotter
En treft men ooit zo’n beestje dood,
Dan weent hij, de oprechte beverspotter,
En ook om d’arme otter klinkt gesnotter
Geen mens houdt zich bij zulk een gruwel groot.
Hoe anders gaat dat met de muskusrat
Driehonderdduizend moeten er verdwijnen
Elk jaar opnieuw, en wie betreuren dat?
De mens is niet in staat hun aantal te verkleinen
De Vlaming eet daarom bij zijn patat
Graag rat, want hij weet: Het zijn konijnen
***********************************
Pepijn Lampe is product & grafisch ontwerper
Informatie op: www.pepdesign.be |
||||
© 2011 Jaap van Lakerveld | ||||
powered by CJ2 |