archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > In de polder | ||||
Een kop vol zorg | Carlo van Praag | |||
Zorg was vroeger een werkwoordsvorm (o.t.t. eerste persoon enkelvoud) of iets wat je ’s nachts uit je slaap hield. Nu is het voor alles de naam van een stelsel. Ik heb me de afgelopen maanden in de zorg verdiept. Wie niet? Het stelsel is immers aanmerkelijk veranderd! De patiënt is geëvolueerd tot zorgconsument die zijn positie kiest op basis van gedegen informatie over de verzekeringsmarkt en weloverwogen verwachtingen met betrekking tot de toekomstige zorgconsumptie van zichzelf en zijn gezinsleden. Als gepensioneerde heb ik daar de tijd voor. Ik heb vier offertes doen uitbrengen en ik heb geconstateerd wat iedereen (en deskundigen zelfs op voorhand) meteen al vast konden stellen: de premies van de verschillende maatschappijen ontlopen elkaar weinig en dat geldt voor zowel de verplichte basisverzekering als voor de vrijwillige aanvullingen die je daarenboven kunt kopen. De hoogste en de laagste offerte ontliepen elkaar minder dan € 50 per persoon per jaar. Ik blijf dus bij mijn oude maatschappij die tot dusver altijd mijn declaraties accepteerde en telefonisch goed bereikbaar was. Ik heb ook geconstateerd dat ik mij, met al mijn nieuwe keuzevrijheid, niet tegen de kosten van fysiotherapie kon verzekeren zonder tevens in het genot te worden gesteld van een verzekering tegen de kosten van kraamzorg en alternatieve geneeskunde. Mijn vrouw is inmiddels de leeftijd een beetje voorbij, maar voor de kosten hoeven we niet af te zien van een kleine gezinsuitbreiding en ook kunnen we best eens een consult bij een kwakzalver aanvragen.
Die vlag van de keuzevrijheid, waaronder het nieuwe stelsel ons wordt gepresenteerd, hangt er dus wat slapjes bij. Maar laat ik niet te vroeg oordelen. Die keuzevrijheid komt namelijk ook ten goede aan de verzekeringsmaatschappijen in hun relatie met de zorgaanbieders. De maatschappijen gaan, namens ons, scherp met ziekenhuizen en specialisten onderhandelen en op deze manier zal het marktbeginsel ons allen begunstigen; ten koste van de keuzevrijheid van de consument overigens! Zijn verzekeraar kan hem naar de goedkoopste voorziening dirigeren, tenzij de consument zich uit deze beklemming bevrijdt door de aanschaf van een duurdere restitutiepolis. Dat verzekeraars niet afkerig zijn van keuzebeperkende bezuinigingstechnieken bewijst verzekeraar Menzis, die huisartsen een beloning van € 800 (volgens sommige kranten per jaar, volgens andere per kwartaal) in het vooruitzicht stelt als zij de goedkoopste, en niet noodzakelijk de meest effectieve, cholesterolverlagers en maagzuurremmers voorschrijven. ‘Artsen die bij de behandeling van patiënten ook met andere belangen rekening houden, worden gewantrouwd’, schrijft Ruurd Kunnen in het vorige nummer van De Leunstoel.* Menzis wakkert, wat mij betreft, dit wantrouwen aan. Laat ik desondanks mijn oordeel over de keuzevrijheid nog heel even opschorten. Op de valreep zette namelijk toch nog enige concurrentie in tussen de zorgverzekeraars. Insiders houden het op een eenmalige wilde poging van de betrokkenen om hun marktaandeel te vergroten om vervolgens bij de eerstvolgende gelegenheid hun tarieven weer tot een realistisch niveau te zullen optrekken. Niet de beste, maar de grootste en rijkste verzekeraars zouden als overwinnaars uit de strijd komen. Op termijn zal dat onze keuzevrijheid weer beperken.
En wat die informatie betreft: het wemelt van sites met behulp waarvan je de nominale (dus aan de verzekeraars te betalen) premies kunt vergelijken, maar over de inkomensafhankelijke premie heb ik tot de dag van vandaag, twee weken na de invoering van het stelsel, nog steeds gebrekkige inlichtingen. Van mijn voornaamste ‘werkgever’, het A.B.P., heb ik zojuist vernomen dat ik 4,4% van mijn aanvullend pensioen ga bijdragen. Mijn andere ‘werkgever’, de Sociale Verzekeringsbank, gaat mij aanslaan voor 6,5%. ‘De SVB vergoedt deze bijdrage niet omdat de bijdrage al in het AOW-bedrag is verwerkt’, staat er wat mysterieus. Wordt de AOW dus met 6,5% verhoogd? Dat staat verder nergens bevestigd en dat lijkt mij erg onwaarschijnlijk. Ook weet ik nog niet wat mijn collectiviteitkorting wordt. Ik ben toegetreden tot het Verbond van Zorgverzekerden (VVZ), hetgeen mij een reductie op de nominale premie zou kunnen opleveren van wel 10%. Ik heb dit gemeld bij mijn verzekeringsmaatschappij, maar die had nog nooit van dit gezelschap en van die korting gehoord.
Maar laat ik niet zeuren. Gegeven de radicale aard van de stelselwijziging en de snelheid waarmee zij wordt ingevoerd, is het een wonder dat de verwarring niet groter is en dat de lonen en uitkeringen überhaupt op het gebruikelijke tijdstip worden overgemaakt. En dat de post nog wordt bezorgd! En dat de trein tussen Leiden en Den Haag zelden meer dan een half uur is vertraagd! Ik zal me bij een volgende gelegenheid eens positief over deze samenleving uitlaten en verstrek u vast een klein voorschot.
Bijna iedereen gaat er namelijk met de nieuwe zorgverzekering financieel op vooruit, althans volgens de site van het ministerie van VWS die het mogelijk maakt een rekenmodule op verschillende huishoudens- en inkomenssituaties los te laten. Los van in het buitenland wonende Nederlanders en bepaalde categorieën VUT-ontvangers worden alleen kinderloze tweeverdieners die een groot en een erg klein inkomen combineren getroffen, in die zin dat zij in 2006 meer premie betalen dan in 2005. De rest gaat minder betalen. Hoe is het mogelijk dat in deze tijd van vergrijzing en steeds duurder wordende medische technologie de totale premiesom daalt? Is dit een voorschot op de efficiencywinst die de verantwoordelijke minister door de toepassing van het marktbeginsel denkt te boeken? Hebben de verzekeraars nu al een goedkoper zorgaanbod bij de dokters en de ziekenhuizen bedongen? Is de dalende prijs, zoals ik al suggereerde, van tijdelijke aard: een glijmiddel om het nieuwe stelsel bij de bevolking gemakkelijk ingang te doen vinden? Hebben wij in het recente verleden te veel betaald? Op zijn minst dat laatste kan ik bevestigen. Zo heb ik jarenlang grof gedokt voor een voorziening die in feite niet meer bestond: klasse 2b in het ziekenhuis. Ik heb er bij mijn opname (ten behoeve van deze stukjes bouw ik altijd enige ervaringskennis op) ook niet van geprofiteerd. Ze stopten me gewoon in het eerste het beste lege bed. Verder heb ik het daar overigens niet slecht gehad. Afgezien van een levensgevaarlijke diagnosefout strekte de aan mij bestede zorg tot voldoening. Alleen het ziekenhuiseten kan ik niet aanbevelen.
Maar om terug te keren naar mijn onderwerp: de zorg kan nooit goedkoper worden. Over de laatste zeven jaren stegen de zorgkosten met meer dan 60%, terwijl het bruto binnenlands product slechts met 38% toenam. Zorg wordt dus snel duurder, zowel absoluut als relatief. Die premies zullen weer oplopen, concurrentie of niet! Ik ben trouwens weer thuis!
* Ruurd Kunnen. Artsen en artsen. De Leunstoel, 3, 6 (19.01.2006).
********************************************************
Wilt u meer weten over hyperventilatie? Ga naar www.hyperventilatie.org . |
||||
© 2006 Carlo van Praag | ||||
powered by CJ2 |