![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() ![]() ![]() ![]() |
![]() |
|
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
|
![]() |
|||||||||||||||||||||||||||
![]() |
![]() |
![]() |
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept | ||||
Speerwerpen, paaldansen en yoga * | Frits Hoorweg | |||
![]() Wat blijkt? Op de hoogvlakten van Peru (District Puno) is het graf gevonden van een vrouw die 17-19 jaar is geworden. In haar graf werd uitrusting aangetroffen die men gewend is te vinden in een jagersgraf. Archeologen nemen in het algemeen aan dat de aanwezigheid daarvan erop duidt dat de overledene echt een jager was. Hoe opmerkelijk is het dat een jonge vrouw actief meedeed aan de jacht? In het artikeltje van Trouw wordt als argument aangevoerd dat de kans dat vrouwen in het late Pleistoceen en het vroege Holoceen meedoen aan de jacht best groot was. Ik ga even door met citeren: ‘Waarschijnlijk hadden de vroege jager-verzamelaars alle hulp nodig die ze maar konden krijgen om van de jacht te leven. Bovendien werden kinderen niet per se door hun eigen ouders opgevoed, …’. Daar was ik niet zo van onder de indruk. Vandaar dat ik op het net maar eens naar het originele artikel op zoek ben gegaan. Zonder al te veel moeite vond ik de volgende algemeen toegankelijke bron: https://advances.sciencemag.org/content/6/45/eabd0310.full . In dat artikel trof mij één argument als zeer ter zake doend. Leven van de jacht vereiste specifieke vaardigheden. Jagen in het hooggebergte was een kunst op zich, omdat het opdrijven van prooien nauwelijks mogelijk is en het veel meer aankomt op onverwacht snel toeslaan. Speerwerpen kan daar weleens heel belangrijk zijn geweest en dan niet zozeer het ver werpen, dat nu nog wel bij atletiekwedstrijden wordt beoefend, maar nauwkeurig en doeltreffend werpen. Kracht en training is daarvoor niet genoeg, goede ogen en talent zijn minstens zo belangrijk. Omdat die eigenschappen niet vanzelfsprekend zijn, ging het natuurlijk niet aan om ongeveer de helft van de stam bij voorbaat uit te sluiten. Verder viel mij in dat artikel op dat er zoveel gegoocheld wordt met cijfers. Blijkbaar is het aantal waarnemingen (opgravingen) inmiddels zo groot dat men denkt conclusies kracht bij te kunnen zetten door er kansberekeningen op los te laten. In sociologische studies is dat ook nogal gebruikelijk, maar ja, daarin worden de berekeningen meestal losgelaten op de resultaten van aselecte steekproeven. Daar is hier toch geen sprake van? Nou ja, ik zie het als een vrijwaring van de plicht bewijzen aan te voeren voor mijn stelling over de sportieve interesses van de vrouwen van tegenwoordig. ------ Het plaatje van Petra Busstra vormde de aanzet tot deze beschouwing. Meer over haar op: www.petrabusstra.com |
||||
© 2020 Frits Hoorweg | ||||
![]() |
![]() |
![]() |
||
![]() |
powered by CJ2 |