archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > In de polder | ||||
Zo zeker als de Nederlandsche Bank | Ruurd Kunnen | |||
De mens heeft vaste bakens nodig in zijn leven en sinds de ontkerstening van de samenleving zoeken we die bij publieke personen en instituties. Sommige mensen moeten qualitate qua vertrouwen uitstralen. De koningin, de minister-president, de minister van Binnenlandse Zaken liefst ook. Het is een functionele vereiste. Uit zichzelf en in de privé-sfeer mogen zij slampampers zijn, maar als zij hun gezicht voor de televisie laten zien moeten de kijkers ontspannen in hun stoel onderuit kunnen zakken in de wetenschap dat alles goed komt. Door hun manier van optreden en door hun presentatie moeten zij laten zien dat zij vertrouwen hebben in hun missie en in de toekomst van het land. Wij willen graag van hen horen dat de problemen groot zijn en dat alles goed komt, als wij maar op hen vertrouwen. Vertrouwen uitstralen is vertrouwen wekken.
Iemand die traditioneel zeer goed vertrouwen kan uitstralen is de president-directeur van de Nederlandsche Bank. Het hoort bij de functie, al moet gezegd worden dat de persoon in kwestie er een eigen tintje aan geeft. Holtrop, de financiële puinruimer na de oorlog, mede-bedenker van het tientje van Lieftinck. Jelle-zal-wel-zien Zijlstra, zichtbaar zuinig en als minister president hoeder van het land in een moeilijke tijd. Duisenberg, de mondaine Friese levensgenieter en minister van Financiën in het kabinet Den Uyl. Nout Wellink.
Van de president-directeuren van de Nederlandsche Bank waren we gewend dat zij op spaarzame momenten plechtig vertelden dat we het zuinig aan moesten doen, dat matiging vereist was, dat de hand op de knip moest worden gehouden en dat een sterke gulden goed was voor Nederland en de Nederlandse economie. Zijlstra hoefde niet eens iets te zeggen. Als je hem zag, dan wist je het al. Duisenberg hoefde alleen maar te praten. Zijn aangename stem harmonieerde opvallend met zijn haardos (wit als die van Wilders, maar joyeuzer) en zonder dat je hoorde wat hij zei, kwam de boodschap over. Maar Wellink .... Wellink zegt dat de mensen teveel sparen. Dat we niet zo zuinig moeten zijn. Zulke taal verwacht je niet van de president-directeur van de Nederlandsche Bank. Een bankdirecteur behoort goed op jouw spaargeld te passen totdat jij het opneemt omdat jij het nodig hebt. De kluizen moeten uitpuilen, zodat de man er zo nu dan eens lekker in kan zwemmen. De president-directeur van de Nederlandsche Bank moet vooral niet klagen dat de mensen te weinig geld uitgeven - dat past niet bij zijn rol.
De Nederlandsche Bank is bezig met een moderniseringsslag en we moeten haar eigenlijk DNB noemen. Sinds het monetaire beleid is overgedragen aan de Europese Centrale Bank (ECB) is DNB is niet meer zo’n belangrijke speler in de financiële arena als de Nederlandsche Bank was. Wellink gaat niet meer over de rente. Die wordt in Frankfurt vastgesteld. De DNB geeft de nieuwe tarieven alleen nog maar door aan de banken in Nederland. De euro heeft het natuurlijke gezag van de president-directeur van de Nederlandsche Bank ondermijnd. Door de euro kan Wellink niet meer plechtig zeggen dat een sterke gulden goed is voor de Nederlandse economie. Het belangrijkste middel om vertrouwen uit te stralen is hem uit handen geslagen. Je stelt tegenwoordig niet zoveel meer voor als president-directeur van de Nederlandsche Bank – meer dan filiaalhouder van de ECB ben je eigenlijk niet.
Minder belangrijk geworden, taken gedelegeerd, en toch heeft DNB meer mensen in dienst dan voor de invoering van de euro. Volgens Central Banker Publications in Londen is de efficiencywinst die bij de Duitse centrale bank is opgetreden, in Nederland uitgebleven. Natuurlijk is DNB het daar niet mee eens. Ze moeten nog steeds hetzelfde werk doen, want ze zitten in het bestuur van de ECB en moeten dus, net als voor de euro, monetair beleid voeren en beslissingen nemen. Bovendien is er een reorganisatie aan de gang waardoor het personeelsbestand de komende jaren zal krimpen. Smoesjes. Het is een bekend verschijnsel dat prominente organisaties die taken verliezen, andere taken groter proberen te maken om belangrijk te blijven. “De missie van de Nederlandsche Bank is het nastreven van stabiliteit van het financiële stelsel en van de instellingen die van dat stelsel deel uitmaken”. Daarom is de Bank prudentieel toezichthouder van enkele grote instellingen, zoals de pensioenfondsen. De Bank is ook onafhankelijk economisch adviseur van de regering. Zij verricht wetenschappelijk economisch onderzoek en verzamelt daarvoor zelf statistische gegevens. Het heeft er alle schijn van dat DNB zich scherper probeert te profileren als economisch adviseur van de regering en als zodanig de concurrentie met het Centraal Planbureau (CPB) aangaat.
DNB toont zich veel optimistischer over het economische tij dan het CPB. In december stelde het CPB zijn ramingen van de economische groei in 2005 naar beneden bij naar 1%. In augustus had het die raming nog veranderd van 1,25% in 1,5%. DNB voorspelt echter een groei van 1,7%. Wellink wijst er verder op dat de werkgelegenheid sinds lange tijd niet meer is gedaald en dat de export ondanks de dure euro met 8% is gegroeid. Zijn stelling is dat er in Nederland ten onrechte een negatief klimaat over de economische situatie heerst. Uit angst voor de toekomst beperken de consumenten zich in hun uitgaven, waardoor de economische ontwikkeling onnodig wordt afgeremd, zo is de redenering.
Volgens de economische theorie nemen de consumentenbestedingen toe als het economisch beter gaat. In Groot Brittannië en de Verenigde Staten handelen de consumenten inderdaad keurig volgens deze theorie, maar in Nederland niet. Een verklaring hiervoor kan zijn dat het optimisme van DNB misplaatst is en dat het CPB de economische situatie beter beoordeelt. De werkloosheid is in Nederland sneller gestegen dan waar ook in Europa. De Amsterdamse beurs heeft slechter gepresteerd, huishoudens hebben vorig jaar meer schulden gemaakt dan in 2003 en de verschillen tussen arm en rijk zijn groter geworden. Dit zijn inderdaad feiten waar je niet vrolijk van wordt. Er is echter nog een verklaring voor de stagnerende bestedingen.
Van verschillende kanten is er op gewezen dat de consumenten spaarzaam zijn omdat zij zich zorgen maken over hun financiële oude dag nu de AOW en de pensioenen steeds vaker ter discussie worden gesteld. Velen maken zich niet alleen zorgen, maar voelen zich in de steek gelaten en soms zelfs verraden door de overheid. Aan het eind van 2003 kregen de klanten van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) te horen dat de premie helaas omhoog moest, omdat er een negatief beleggingsresultaat was geboekt. Eind 2004 kregen ze dezelfde onheilstijding, nu omdat de rente-inkomsten lager waren uitgevallen dan verwacht. Merkwaardig genoeg hoor je Wellink hier weinig over. Je zou toch denken dat hij als prudentieel toezichthouder iets uit te leggen heeft.
In de goede oude tijd van Den Uyl ging de overheid meer uitgeven om de economie te stimuleren. De staatsschuld werd helaas zo groot dat de economische groei ongunstig werd beïnvloed. Men had verzuimd om de overheidsuitgaven weer terug te dringen toen het economisch beter ging. Politici hebben wel eens likkebaardend naar de gigantische vermogens van de pensioenfondsen en de verzekeraars gekeken. Zou je daar niet meer mee kunnen doen ....? Gelukkig niet, want dan zou de ramp voor de werknemers helemaal niet te overzien zijn geweest. Wellink kijkt met dezelfde smachtende blik naar de particuliere spaartegoeden. Wat Den Uyl zag als een taak van de overheid, namelijk het stimuleren van de economie door een bestedingsimpuls, wil hij kennelijk door de consumenten laten doen. Een bijzondere vorm van privatisering.
De mens heeft vaste bakens nodig. Een daarvan is een bank waar je je spaargeld in bewaring kunt geven en waarvan je zeker kunt zijn dat het daar veilig is. Zo zeker als de Nederlandsche Bank.
|
||||
© 2005 Ruurd Kunnen | ||||
powered by CJ2 |