archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
Op de boot naar Indië (2) Willem Hoorweg

0911BS Boot
Ouders, zuster en broer,
Het is alweer een week geleden (ook op Zondag) dat ik jullie voor het laatst schreef en 2 weken dat ik uit Rotterdam vertrok. Over 14 dagen komen we te Batavia. De reis wordt van nu af aan vrij eentonig, want nu we gisteren de Roode Zee en de Golf van Aden uitgestoomd zijn duurt het tot aanstaande Zaterdag dat we de eerst haven aandoen, n.l. Colombo. Maar om die tusschentijd een beetje te dooden zijn hier op 1,2,3,4, en 5 November allerlei feesten en spelen georganiseerd. Ten eerst zijn er kinderfeesten wat heel aardig moet zijn en waarvoor verschillende prijzen zijn uitgeloofd die bestreden worden vanuit een kollekte. Dan is er een bal-masqué, dekspelen, bridge concours, Neptunusfeesten en een cabaret-avond. Je ziet aan amusement is hier geen gebrek.

Hier op den Oceaan is het niet zoo warm als in de Roode Zee. De temperatuur daar is, omdat de zee tusschen twee woestijnen ligt, bijna onhoudbaar. Op het dek gaat het altijd nog wel, want daar staat altijd een bries, maar beneden in de hutten is het dan benauwend warm. Trouwens nu nog. De thermometer in de WC, waarvan ik zooeven gebruik maakte, wees 95 graden aan. Toch is het hier aan boord natuurlijk nog beter dan in Indië, want je hoeft hier geen hand uit te steken en je hebt zeebries. Ik heb vandaag mijn tweede witte pak aan, mijn eerste heb ik drie dagen aan gehad. Ook heb ik weer ander ondergoed en elken morgen neem ik een bad. Het staat zo gewoon dat witte goed dat het is alsof je het altijd gedragen hebt. Een ding ben ik vergeten heb ik ontdekt, dat is een spons om me te wasschen, dwz als ik een bad neem. Ik zal morgen eens aan de kapper vragen of ie er een heeft, anders koop ik er een in Colombo.

Elken morgen geeft een dame, die reeds meermalen in Indië is geweest, Maleisische les, belangeloos. Dat is goed voor de uitspraak. Ik heb vriendschap aangeknoopt met een Heer, Mijnheer Dominicus, een procuratiehouder op een kantoor op Java, die me privaat les geeft. Fijn! je kunt van dergelijke menschen nog veel over de toestand in Indië leeren.
Elken morgen wordt hier een radio nieuwsbulletin uitgegeven waaruit we de belangrijkste gebeurtenissen kunnen zien. Zoo las ik van het ongeluk bij Voorschoten waarbij twee dooden vielen en dat Koppen te Amsterdam is aangekomen. Ik hoorde dat ie pech gehad heeft in de buurt van Bangkok, is dat zoo?

J.l. Dinsdag zijn we na een tocht van 4 dagen te Port Said aangekomen. Van tevoren hadden we het s.s.Grotius op zee ontmoet. Dat is ook een boot van de NEDERLAND en zoo’n ontmoeting is een heele gebeurtenis. De booten voeren met opzet vlak langs elkaar en toen brak er wederzijdsch zoo’n lawaai en gejoel en geroep los dat de sirenen der booten het nauwelijks overstemden. In Port Said aankomen is heel leuk. Het eerst zie je al vanaf zee het standbeeld van de Lesseps, de man die met ontzaglijk veel moeite het Suezkanaal gegraven heeft. In volle zee komt er een grote tweepijpige sleepboot op je af die de loods brengt. Dan gaat het zoetjesaan het kanaal in. Bij de aanlegsteigers komen honderden bootjes met Egyptenaren aanvaren. De meesten hebben een fez op, je weet zoo’n roode muts als de Turken ook dragen. Allereerst komen de douanen aan den valreep en dan een aantal kooplui. Schilderachtige kleeding zie je.

Om de boot zwemmen onophoudelijk heele legers van donkerbruine mannen en jongens die aldoor maar: ‘Meneer, meneer, ja, ja’ roepen. Die duiken naar geld. Klein geld gooien ze verachtelijk weg. Een ervan dook met groot gemak een cent na die ik gooide, maar hij riep: ‘niks goed, niks goed!’. Toen gooide ik een dubbeltje, heel ver weg en een halve minuut later had ie het tusschen zijn blinkende tanden. Vooraf was het commando gegeven: alle patrijspoorten en deuren sluiten, want diefstal is schering en inslag. Als de ponton gelegd is (vroeger moest je naar de wal geroeid worden) kun je aan wal. Reeds aan den uitgang komen bosjes kooplui op je afgeschoten, die den heelen stad ongeveer met je meelopen. Ze laten je niet gaan.

Een schitterend schouwspel zoo’n Oostersche stad voor het eerst te zien. Het eerst gingen we naar de Bazar een groot gebouw zooiets als onze Fransche bazar dat het enige gebouw is waar ze tegen vaste prijzen verkoopen. Iedereen verstaat Hollandsch bijna en je kunt gerust alles in Hollandsch geld betalen. De lui op straat verstaan ook allen Hollandsch. Onder geleide van mijnheer Dominicus en zijn vrouw trokken we met ons vieren de stad in. Steeds weer word je aangeklampt door kooplieden, chauffeurs die met je meerijden en koetsiers. Af en toe roep je de hulp van de politie in ( dat zijn wit-gepakte kerels met een lange klep van achter aan hun helm) als ze het te bont maken. Je moet als je van die kooplui koopt verschrikkelijk afdingen. Een ketting van zogenaamd ARABISCH zilver, die voor 8 gulden werd aangeboden, kregen we voor minder dan een gulden.

Toch hebben ze de Jong weten af te zetten. Toen hij een hoop rotzooi voor één vijftig had gekocht had hij de domheid met een rijksdaalder te betalen en vandaag aan de dag moet hij nog zijn gulden terug hebben. Als je dat niet gezien hebt kun je je zoo’n oostersche stad moeilijk voorstellen. De schoenmaker en de barbier, de dammers en de kaarters, alles en iedereen zit midden op straat of voor zijn huis. Het is ook broeiend heet in zoo’n stad. Ieder heeft een fez op en armeren hebben een muts op het hoofd en hebben een lang wit gewaad aan dat op de enkels hangt. Doordat de meesten ongeveer van mijn lengte zijn begrijp je hoe lang die kerels daarin schijnen. De vrouwen zijn modern Europeesch gekleed doch ook nog veel gesluierd, alleen de ogen bloot en op de neus een soort gouden krul.

Toen we de vrouw van Dominicus hadden teruggebracht aan boord zijn we nog even de Arabische wijk in geweest. Bonter tooneeltje heb je zelden gezien. Neem de Goudsche singel met zijn eetwarenmarkt, maar veel nauwer, maak de huizen nog vuiler maar alles open, de velen gefezde Arabieren en de eetwaren bezaaid met duizend muggen en ander gedierte en je hebt een idee van zoo’n wijk. Door de straten gaat er bovendien een paardentrammetje dat de mooie naam van Tramweg van Port Said draagt en dat er zóó oud en vuil en smerig uitziet dat je het in de lommerd zou zetten. Toch is het aardig zoo’n ding vol Arabieren te zien zitten. Twee paarden banen zich door het mulle zand (want vele wegen zijn er nog niet) een weg met een snelheid van 3 km. per uur.

Ca 5 uur zijn we weer aan boord. Alles zit dan vol onder kolenstof wegens het bunkeren. Een geweldige drukte heerscht er. Hier staat een strijkje Arabische muziek te spelen, ginds vertoont een goochelaar zijn kunsten en weer ergens anders schreeuwen de sigarettenkooplui. Die heb ik voor een prikje gekocht. Op het laatste oogenblik komt een kleine ineengedrongen man langs de railing geklauterd, die roept: ‘ik voor veel geld naar beneden spring’. En als ie genoeg heeft opgehaald springt die vanaf het hoogste punt der dekken naar beneden dat je er versteld van staat.

Des nachts vaar je door het interessante Suezkanaal. Telkens passeer je aan de inhammen andere booten want het kanaal zelf is te smal voor twee booten tegelijk. Aan den oever schuifelt nu en dan, als een slang, een helverlichte trein voorbij. Onze boot werkt voortdurend met zoeklichten evenals de booten voor en achter ons. Ik ben toen laat opgebleven om des nachts het verwisselen van loods mee te maken. Dat is met die grote zoeklichten een fantastisch gezicht.

Gisterenavond kwamen we aan een rotsachtig eiland voorbij in de buurt van Perim, dat was leuk. Ik denk niet dat daar veel mensen ooit geweest zijn. Ik sluit nog een of meerdere kiekjes in. Ik hou de meesten voor mezelf want ik krijg er gewoonlijk maar één. Over vijf jaar zien jullie die natuurlijk. Vanuit Indië schrijf ik weer. Deze brief zal ik in Colombo posten. De postzegel( als het tenminste geen Hollandsche is) is voor Cor. Hoe gaat het met den aap?
Ontvangt allen de hartelijke groeten.

Indische Oceaan, 30 oktober 1927
 
***************************
Kijk eens op: www.zeilexpedities.nl


© 2012 Willem Hoorweg meer Willem Hoorweg - meer "Brief uit ..."
Beschouwingen > Brief uit ...
Op de boot naar Indië (2) Willem Hoorweg
0911BS Boot
Ouders, zuster en broer,
Het is alweer een week geleden (ook op Zondag) dat ik jullie voor het laatst schreef en 2 weken dat ik uit Rotterdam vertrok. Over 14 dagen komen we te Batavia. De reis wordt van nu af aan vrij eentonig, want nu we gisteren de Roode Zee en de Golf van Aden uitgestoomd zijn duurt het tot aanstaande Zaterdag dat we de eerst haven aandoen, n.l. Colombo. Maar om die tusschentijd een beetje te dooden zijn hier op 1,2,3,4, en 5 November allerlei feesten en spelen georganiseerd. Ten eerst zijn er kinderfeesten wat heel aardig moet zijn en waarvoor verschillende prijzen zijn uitgeloofd die bestreden worden vanuit een kollekte. Dan is er een bal-masqué, dekspelen, bridge concours, Neptunusfeesten en een cabaret-avond. Je ziet aan amusement is hier geen gebrek.

Hier op den Oceaan is het niet zoo warm als in de Roode Zee. De temperatuur daar is, omdat de zee tusschen twee woestijnen ligt, bijna onhoudbaar. Op het dek gaat het altijd nog wel, want daar staat altijd een bries, maar beneden in de hutten is het dan benauwend warm. Trouwens nu nog. De thermometer in de WC, waarvan ik zooeven gebruik maakte, wees 95 graden aan. Toch is het hier aan boord natuurlijk nog beter dan in Indië, want je hoeft hier geen hand uit te steken en je hebt zeebries. Ik heb vandaag mijn tweede witte pak aan, mijn eerste heb ik drie dagen aan gehad. Ook heb ik weer ander ondergoed en elken morgen neem ik een bad. Het staat zo gewoon dat witte goed dat het is alsof je het altijd gedragen hebt. Een ding ben ik vergeten heb ik ontdekt, dat is een spons om me te wasschen, dwz als ik een bad neem. Ik zal morgen eens aan de kapper vragen of ie er een heeft, anders koop ik er een in Colombo.

Elken morgen geeft een dame, die reeds meermalen in Indië is geweest, Maleisische les, belangeloos. Dat is goed voor de uitspraak. Ik heb vriendschap aangeknoopt met een Heer, Mijnheer Dominicus, een procuratiehouder op een kantoor op Java, die me privaat les geeft. Fijn! je kunt van dergelijke menschen nog veel over de toestand in Indië leeren.
Elken morgen wordt hier een radio nieuwsbulletin uitgegeven waaruit we de belangrijkste gebeurtenissen kunnen zien. Zoo las ik van het ongeluk bij Voorschoten waarbij twee dooden vielen en dat Koppen te Amsterdam is aangekomen. Ik hoorde dat ie pech gehad heeft in de buurt van Bangkok, is dat zoo?

J.l. Dinsdag zijn we na een tocht van 4 dagen te Port Said aangekomen. Van tevoren hadden we het s.s.Grotius op zee ontmoet. Dat is ook een boot van de NEDERLAND en zoo’n ontmoeting is een heele gebeurtenis. De booten voeren met opzet vlak langs elkaar en toen brak er wederzijdsch zoo’n lawaai en gejoel en geroep los dat de sirenen der booten het nauwelijks overstemden. In Port Said aankomen is heel leuk. Het eerst zie je al vanaf zee het standbeeld van de Lesseps, de man die met ontzaglijk veel moeite het Suezkanaal gegraven heeft. In volle zee komt er een grote tweepijpige sleepboot op je af die de loods brengt. Dan gaat het zoetjesaan het kanaal in. Bij de aanlegsteigers komen honderden bootjes met Egyptenaren aanvaren. De meesten hebben een fez op, je weet zoo’n roode muts als de Turken ook dragen. Allereerst komen de douanen aan den valreep en dan een aantal kooplui. Schilderachtige kleeding zie je.

Om de boot zwemmen onophoudelijk heele legers van donkerbruine mannen en jongens die aldoor maar: ‘Meneer, meneer, ja, ja’ roepen. Die duiken naar geld. Klein geld gooien ze verachtelijk weg. Een ervan dook met groot gemak een cent na die ik gooide, maar hij riep: ‘niks goed, niks goed!’. Toen gooide ik een dubbeltje, heel ver weg en een halve minuut later had ie het tusschen zijn blinkende tanden. Vooraf was het commando gegeven: alle patrijspoorten en deuren sluiten, want diefstal is schering en inslag. Als de ponton gelegd is (vroeger moest je naar de wal geroeid worden) kun je aan wal. Reeds aan den uitgang komen bosjes kooplui op je afgeschoten, die den heelen stad ongeveer met je meelopen. Ze laten je niet gaan.

Een schitterend schouwspel zoo’n Oostersche stad voor het eerst te zien. Het eerst gingen we naar de Bazar een groot gebouw zooiets als onze Fransche bazar dat het enige gebouw is waar ze tegen vaste prijzen verkoopen. Iedereen verstaat Hollandsch bijna en je kunt gerust alles in Hollandsch geld betalen. De lui op straat verstaan ook allen Hollandsch. Onder geleide van mijnheer Dominicus en zijn vrouw trokken we met ons vieren de stad in. Steeds weer word je aangeklampt door kooplieden, chauffeurs die met je meerijden en koetsiers. Af en toe roep je de hulp van de politie in ( dat zijn wit-gepakte kerels met een lange klep van achter aan hun helm) als ze het te bont maken. Je moet als je van die kooplui koopt verschrikkelijk afdingen. Een ketting van zogenaamd ARABISCH zilver, die voor 8 gulden werd aangeboden, kregen we voor minder dan een gulden.

Toch hebben ze de Jong weten af te zetten. Toen hij een hoop rotzooi voor één vijftig had gekocht had hij de domheid met een rijksdaalder te betalen en vandaag aan de dag moet hij nog zijn gulden terug hebben. Als je dat niet gezien hebt kun je je zoo’n oostersche stad moeilijk voorstellen. De schoenmaker en de barbier, de dammers en de kaarters, alles en iedereen zit midden op straat of voor zijn huis. Het is ook broeiend heet in zoo’n stad. Ieder heeft een fez op en armeren hebben een muts op het hoofd en hebben een lang wit gewaad aan dat op de enkels hangt. Doordat de meesten ongeveer van mijn lengte zijn begrijp je hoe lang die kerels daarin schijnen. De vrouwen zijn modern Europeesch gekleed doch ook nog veel gesluierd, alleen de ogen bloot en op de neus een soort gouden krul.

Toen we de vrouw van Dominicus hadden teruggebracht aan boord zijn we nog even de Arabische wijk in geweest. Bonter tooneeltje heb je zelden gezien. Neem de Goudsche singel met zijn eetwarenmarkt, maar veel nauwer, maak de huizen nog vuiler maar alles open, de velen gefezde Arabieren en de eetwaren bezaaid met duizend muggen en ander gedierte en je hebt een idee van zoo’n wijk. Door de straten gaat er bovendien een paardentrammetje dat de mooie naam van Tramweg van Port Said draagt en dat er zóó oud en vuil en smerig uitziet dat je het in de lommerd zou zetten. Toch is het aardig zoo’n ding vol Arabieren te zien zitten. Twee paarden banen zich door het mulle zand (want vele wegen zijn er nog niet) een weg met een snelheid van 3 km. per uur.

Ca 5 uur zijn we weer aan boord. Alles zit dan vol onder kolenstof wegens het bunkeren. Een geweldige drukte heerscht er. Hier staat een strijkje Arabische muziek te spelen, ginds vertoont een goochelaar zijn kunsten en weer ergens anders schreeuwen de sigarettenkooplui. Die heb ik voor een prikje gekocht. Op het laatste oogenblik komt een kleine ineengedrongen man langs de railing geklauterd, die roept: ‘ik voor veel geld naar beneden spring’. En als ie genoeg heeft opgehaald springt die vanaf het hoogste punt der dekken naar beneden dat je er versteld van staat.

Des nachts vaar je door het interessante Suezkanaal. Telkens passeer je aan de inhammen andere booten want het kanaal zelf is te smal voor twee booten tegelijk. Aan den oever schuifelt nu en dan, als een slang, een helverlichte trein voorbij. Onze boot werkt voortdurend met zoeklichten evenals de booten voor en achter ons. Ik ben toen laat opgebleven om des nachts het verwisselen van loods mee te maken. Dat is met die grote zoeklichten een fantastisch gezicht.

Gisterenavond kwamen we aan een rotsachtig eiland voorbij in de buurt van Perim, dat was leuk. Ik denk niet dat daar veel mensen ooit geweest zijn. Ik sluit nog een of meerdere kiekjes in. Ik hou de meesten voor mezelf want ik krijg er gewoonlijk maar één. Over vijf jaar zien jullie die natuurlijk. Vanuit Indië schrijf ik weer. Deze brief zal ik in Colombo posten. De postzegel( als het tenminste geen Hollandsche is) is voor Cor. Hoe gaat het met den aap?
Ontvangt allen de hartelijke groeten.

Indische Oceaan, 30 oktober 1927
 
***************************
Kijk eens op: www.zeilexpedities.nl
© 2012 Willem Hoorweg
powered by CJ2