 |

Laat ik deze bijdrage
beginnen met twee feiten die op het eerste gezicht wellicht niets
met elkaar te maken hebben.
Feit 1: stomtoevallig reed ik een paar jaar geleden zo rond een uur of elf op
zondagochtend door Tubbergen heen. Ik viel bijna van mijn denkbeeldige stoel
af door wat ik daar zag. Ik waande mij in lang vervlogen tijden. De kerk was
net uitgegaan en daar liepen ze: jonge Nederlandse meisjes met hoedjes op, lange
rokken (minimaal tot over de knie) en kousen (of panty’s: dat kon ik natuurlijk
niet zien). Het was begin juli dus het weer was geen verklaring voor deze kleding.
Nee, er kon maar één verklaring zijn: de kerkelijke voorschriften
die dit plaatsje beheersen. Mijn reisgenoten en ik maakten nog grapjes over de
stenen die mogelijkerwijs naar ons gegooid zouden worden vanwege ons heidense
gedrag: auto rijden op zondag. Uitstappen was er dan ook niet bij: de korte broeken
en rokken van ons gezelschap zouden ongetwijfeld tot extreme reactie geleid hebben:
steniging was wel het minste dat wij konden verwachten.
Feit 2: momenteel ben ik in Berlijn waar ik met enige regelmaat resideer; het
is de geboortestad van mijn echtgenote. Mij aanpassend aan de lokale omstandigheden
lees ik daar de Tagesspiegel. Daardoor word ik geconfronteerd met een discussie
die reeds enige tijd in de Duitse media en politiek gevoerd wordt. De vraag die
aan de orde is, mogen Islamitische vrouwen die lesgeven op openbare scholen een
hoofddoek dragen?. Recentelijk heeft het Bundes Verfassungsgericht (een soort
Hoge Raad) de uitspraak gedaan dat het daarover niets kan zeggen omdat er geen
toepasbare wetten zijn. Met andere woorden de politiek moet daar eerst maar eens
regels over opstellen. En aangezien het onderwijs in Duitsland een zaak van de
Länder is, moeten die dat regelen. En wat blijkt: sommige Bundesländer
hebben het al geregeld. Zo is in het oerconservatieve Bayern bepaald dat als
maar één ouderpaar aanstoot neemt aan religieuze uitingen op de
openbare school, deze uitingen verwijderd dienen te worden. In de praktijk komen
hoofddoekjes bij leraressen daardoor niet voor, maar ook crucifixen zijn daardoor
uit de klaslokalen verbannen. Men is met andere woorden consequent.
Twee feiten die laten zien hoe moeilijk de discussie over uitingsvormen van het
geloof eigenlijk is. In Nederland zijn wij op dit moment een beetje aan het doorschieten.
In de slipstream van “Pim” (nee, ik kende hem niet) denken veel politici
en burgers te mogen zeggen wat zij denken, hoe ongenuanceerd en ongefundeerd
die gedachten ook mogen zijn. Het dragen van hoofddoekjes door gelovige vrouwen
wordt afgewezen, omdat zij zich maar eens moeten aanpassen. De vraag is aan wie
moeten zij zich aanpassen? Aan de minirokjes dragende meiden in Wassenaar, Hilversum
of Utrecht, of aan de kousen en hoedjes dragende meisjes in Tubbergen, Scheveningen
of op de Veluwe. Waarom zouden directeuren van middelbare scholen dan ook maar
niet weer de hot pants verbieden? In mijn tijd deed ongeveer de helft van alle
scholen dat. Alleen omdat het geen religieuze uiting is. Dat lijkt mij geen principieel
argument, aangezien mensen met een andere religieuze achtergrond daar misschien
wel erg veel aanstoot aan nemen. Nee, mijns inziens gaat het om de vraag of de
school iets te zeggen heeft over de kleding van de leerlingen. En het antwoord
daarop is dat dat alleen het geval zou mogen zijn, indien deze het onderwijs
hindert. Dus lange jurken bij de gymnastiekles mogen niet want die zijn gevaarlijk.
Net zoals overigens kettingen altijd bij gym af moeten. En de chador mag ook
niet, want die hindert een open communicatie tussen leraar en leerling. Maar
verder zijn leerlingen min of meer vrij in wat zij aantrekken.
Zo niet echter het onderwijzend personeel van openbare scholen. Het bijzonder
onderwijs moet vooral zijn eigen regels kunnen stellen, want daarvoor is het
nu eenmaal opgericht. Binnen de muren van het openbaar onderwijs mag echter niet
openlijk een levensbeschouwing worden uitgedragen. Dit dient een even principieel
als onwrikbaar uitgangspunt te zijn. Een ieder die daarmee marchandeert, tornt
aan de beginselen van ons onderwijssysteem en onze grondwet. Toch gebeurt dit
regelmatig in liberaal linkse kringen vanuit het idee dat wij toch zo tolerant
zijn en moeten zijn. Maar vinden deze mensen dan ook dat onderwijzend personeel
met hakenkruizen moeten kunnen rondlopen, of is dat plotseling iets heel anders?
Mijns inziens is dat alleen een nuanceverschil. Als deze zichzelf links noemende
mensen, vinden dat hoofddoekje, crucifix, Davidsterren en hamer-en-sikkel-hangertje
wel binnen school door het onderwijzend personeel getoond moeten kunnen worden,
dan zou ik hen aanraden daartoe een eigen school op te richten. Binnen de Nederlandse
grondwet is dat mogelijk. Maar laten zij niet hun onverschilligheid ten aanzien
van diezelfde grondwet verwarren met tolerantie, want met dat laatste heeft het
helemaal niets te maken!

|
 |