archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vermaak en Genot > Een omweg waard | ||||
Een huisje in de Ardennen | Marianne Bernard | |||
Wij hebben een huisje in de Belgische Ardennen. Het ligt ongeveer veertig kilometer ten zuiden van Luik in een prachtig heuvelachtig gebied met veel groen. Je kunt er heerlijk wandelen en in de tuin zitten. Helaas regent het nogal eens in de Ardennen, vandaar dat het er zo groen is, maar we genieten toch heel vaak van de mooie weekends in die heerlijk rustige omgeving.
De Ardennen bieden veel karakteristieke voordelen. Uiteraard wordt er Frans gesproken, de laatste jaren probeert een enkeling Vlaams (Nederlands) te praten, maar je komt verder met een beetje Frans. Sommige achterlijke Nederlanders proberen Engels: dat is helemaal zinloos.
Je zit eigenlijk in een uithoek van de Franse cultuur. Dat merk je aan de winkels en de restaurants. Wij doen onze inkopen het liefst bij de grote supermarkt van Delhaize in Aywaille, waar je meteen merkt dat ze hier veel beter weten wat lekker eten is dan in Nederland. Wij halen hier dan ook veel boodschappen die we mee terugnemen.
Een heel vriendelijke goede slager vinden we in het grensplaatsje Visé, vlak voorbij Maastricht, waar we sowieso van de grote weg afgaan om te tanken, want benzine is in België goedkoper dan in Nederland. In Visé is ook één van onze favoriete restaurantjes. Chez Adam, een door succes groot gegroeide fritestent waar we op de terugweg op zondagavond vaak even aanschuiven voor een portie frites met stoofvlees (‘carbonnade de boeuf’) of een andere specialiteit van het schoolbord. Eet eens 'fondue parmesan', dat is geen kaasfondue, maar dat zijn originele Belgische kaaskroketten, heerlijk!
Het plaatsje Ferrières, de gemeente waaronder ons huisje valt, is gejumilieerd aan het Franse Chablis. Eén keer per jaar, met Pasen, komt er een Franse delegatie, inclusief de burgemeester, naar het dorp. Dan drinkt de hele bevolking in een grote feesttent glaasjes Chablis. Het kleine restaurant op het pleintje heet uiteraard Le Petit Chablis. Het is in de loop der jaren een zaak met een zekere allure geworden; we komen er graag.
Vroeger gingen we ook vaak naar Stavelot, waar je in de hoofdstraat hotel-restaurant O Mal Aimé hebt, zo genoemd naar de Franse dichter Apollinaire, die er een tijdje gewoond zou hebben en zonder te betalen zou zijn vertrokken. Een etablissement vol Volkskrant-lezers, die er tot een paar jaar terug konden genieten van de heerlijke stoofgerechten die in kleine gietijzeren pannetjes werden geserveerd. Helaas is de oude patron, die altijd zo gezellig dronken langs de tafels zwalkte, opgevolgd door zijn ambitieuze zoon, die een keer letterlijk tegen ons zei: ‘Er zijn wel honderd interessantere manieren om aardappels te bereiden dan frites.’ Hij kookt zelf een soort mislukte fusion. Jammer, maar dat kunnen wij dus niet meer aanbevelen.
Het huisje is ook een prima uitvalsbasis voor dagtochtjes. Zo kun je bijvoorbeeld naar Luxemburg, waar de benzine, drank en sigaretten nog veel goedkoper zijn. Vanaf onze plek kun je twee kanten op: ten eerste richting Wiltz, bij Bastogne de grens over. Dan kom je vrijwel meteen bij een enorm winkelcentrum met een Knauf-supermarkt, een waar koopjesparadijs (op zondagmiddag meer een inferno). Ook kun je een stukje verder rijden tot Martelange, waar de levensgevaarlijke driebaansweg de grens vormt tussen België en Luxemburg. Daar heb je aan de Luxemburgse kant een hele rij tankstations met drankwinkels. Een aanbevolen uitstapje voor als het toch regent.
Wie meer op niveau wil winkelen kan dat beter doen in Luik. Van origine is dit een prachtige stad met een eeuwenoud centrum en een prinselijk paleis (de hoofdstad van het Prinsdom Luik). Luik was vroeger ook het centrum van de mijnbouw en heeft veel uit Italië stammende inwoners; misschien zijn er daardoor zoveel corrupte gemeenteambtenaren en maffia-achtige praktijken, waardoor het centrale plein is volgebouwd met lelijke H&M-winkels en Blokkers, zodat het weidse uitzicht op het ooit de omgeving dominerende prinselijke paleis is verdwenen. Toch is er nog een heel aangenaam voetgangersgebied met chique winkelstraten en gezellige kleine restaurantjes en terrassen, waar je moules frites kunt eten of een biertje drinken.
Eem must voor grote mensen – niet zo interessant voor kinderen, maar wél gaan – is een uitstapje naar Redu, Le Village du Livre. Een heel dorpje vol tweedehands boekwinkels, de meeste wel Franstalig. Het is een eindje rijden, richting Bouillon, Franse grens, dus reken maar een hele dag.
Wel leuk voor kinderen en ouders is een tochtje naar ‘de zes Ourthes’. Bij het plaatsje Nadrin is een uitkijkpunt (‘Belvédère’) van waaruit je zes keer de rivier de Ourthe kunt zien, die hier in vele kronkelbochten meandert. Je kunt er heel leuk wandelen en het is ook een favoriete plek voor bergbeklimmers, die zich aan een touw langs de kliffen omlaag laten zakken, eng om te zien, ondenkbaar voor ons om te doen.
Durbuy heet het kleinste stadje van Europa te zijn. Het is vooral nogal vol met toeristen. Het beste restaurant (maar veel te duur) is zonder twijfel Le Sanglier des Ardennes. Ga wel even naar het menu kijken (staat buiten). Aan de overkant is Le Marcassin, normale prijzen maar ook goed. In het algemeen zijn alle restaurants in Durbuy heel behoorlijk. Misschien wel leuk is de mini-golf aan het einde van het dorp. Restaurant Le Parc vlak daar tegenover lijkt wat aftands, maar is typisch Belgisch en aan te bevelen. Helaas, de laatste keer dat wij naar Durbuy gingen, in de kerstvakantie, stond er zo’n file dat we het stadje überhaupt niet konden bereiken.
****************************************************************
Uitgave van De Leunstoel wordt mede mogelijk gemaakt door donaties van:
Barbara Muller, Katharina Kouwenhoven, Michiel Hoorweg, Hans Meijer,
J.W. Meijer, Gerbrand Muller, Willem Sloots, Noor van den Brand, Peter Schröder,
Ruurd Kunnen, Carlo van Praag, Ruud van Ruijven, Frits Hoorweg en anderen. |
||||
© 2009 Marianne Bernard | ||||
powered by CJ2 |