archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vermaak en Genot > Een omweg waard | ||||
De Bellamystraat | Katharina Kouwenhoven | |||
De Bellamystraat in de Kinkerbuurt is een bijzondere straat vanwege de afmetingen van de huizen en vanwege het niveau van de straat: deze ligt onder het peil van de omringende straten en de rest van Amsterdam. Er zijn overigens meer straatjes in Amsterdam die geheel of gedeeltelijk onder Amsterdams peil liggen of uitzonderlijk lage huisjes hebben. Het einde van de Lutmastraat en de Diamantstraat met hun diamantbewerkershuisjes, of het Slatuinenpad met zijn rij landarbeidershuisjes bijvoorbeeld.
De Bellamystraat heeft het meest het karakter van een dorpsstraat. Afgezien van een paar plukjes oude en nieuwe nieuwbouw is kenmerkend voor de Bellamystraat dat hij vol staat met afzonderlijke huizen. Er is niet bloksgewijs gebouwd zoals in de rest van de Kinkerbuurt. De straat is een restant van vóór de nieuwbouwwoede van het einde van de negentiende eeuw.
De Bellamystraat begint bij het Bellamyplein, een lelijk plein dat gedomineerd wordt door een oude in onbruik geraakte tramremise, die onmiddellijk afgebroken moet worden. De straat eindigt bij de Kostverlorenvaart, die om een groot deel van het Westelijk deel van de stad loopt. De Bellamystraat en haar parallelstraten waren ooit even zovele sloten die deze vaart in stroomden. In al die andere straten is het peil kunstmatig verhoogd. De Bellamystraat is, na de annexatie door de Gemeente Amsterdam aan het eind van de negentiende eeuw - oorspronkelijk maakte hij deel uit van de Gemeente Nieuwer-Amstel - ontsnapt aan 'modernisering' en heeft zijn dorpse karakter behouden.
De huizen in de Bellamystraat zijn lang niet zo klein en onaanzienlijk als die aan het Slatuinenpad, dat zich even verderop aan de andere kant van de Kostverlorenvaart bevindt en grenst aan een kwekerij, die tot voor kort nog als zodanig functioneerde. Een kwekerij midden in de stad? Inderdaad en het was niet de enige. In Amsterdam-Oost in de Watergraafsmeer bevond zich immers achter het 'landgoed' Frankendael de stadskwekerij. Van de laatste bewoners van dit landgoed, dat nu door de deelraad is ingepikt voor trouwerijen en andere representatieve functies, weet ik dat zij dit pand, met adellijke allure, huurden (!) van de Gemeente. Dat huis was namelijk oorspronkelijk bestemd voor de stadskweker, die zo beschikte over een riant optrekje. Een van die laatste bewoners was het kind van de laatste stadskweker, hij de huur als het ware geërfd.
De huisjes aan het Slatuinenpad bestaan slechts uit een ruimte op de begane grond en een vliering, maar de huizen in de Bellamystraat zijn horizontaal en vertikaal heel wat royaler. Typische notabelenwoningen zou je kunnen zeggen, hoewel er ook wel wat kleine middenstandswoningen tussen zitten. Maar geen echte arbeidershuisjes. Meerdere ruimtes op de begane grond met de voordeur in het midden, één verdieping er bovenop en daarop nog een vliering met een puntdak. Begrijpelijkerwijs zijn dit nu zeer begeerde woningen, zelfs voor mensen die tot voor kort bij het idee in de Kinkerbuurt te moeten wonen lichtelijk onpasselijk werden.
Toen de Bellamystraat nog deel uit maakte van de Gemeente Nieuwer-Amstel heette hij aanvankelijk Tuinstraat en later Nieuwe Weteringstraat. De naam Bellamystraat dateert van na de annexering. En wie mocht Bellamy dan wel zijn? Gezien de namen van de meeste straten daar in de buurt waarschijnlijk een achttiende-eeuwse schrijver of dichter. Inderdaad. Jacobus Bellamy (1757 - 1786) was een jong gestorven vaderlandse dichter, die zich onder andere bezighield met de vraag of het uitschrijven van prijsvragen nuttig is voor de dichtkunst.
Hoewel ik de Kinkerstraat van kleins af aan gekend heb, heb ik de Bellamystraat pas veel later ontdekt. Mijn vader en ik maakten praktisch elke zondagmiddag een kleinere of grotere wandeling, die steevast eindigde in de kroeg, meestal die van Fred Looyen op het Mercatorplein, een etablissement met een vaag Jugend Still-achtig interieur, maar daar had ik toen geen benul van. Voor de verandering deden we ook wel eens een andere tapperij aan, op de Postjesweg, in de Kinkerstraat, in de Witte de Witstraat en zelfs wel eens helemaal in de Bilderdijkstraat. Bij elke kroeg hoorde natuurlijk een andere wandeling. Meestal liepen we onze straat uit naar het Mercatorplein en over de Hoofdweg, richting Postjesweg, linksaf de Postjesweg op en al naar gelang de wandelzin of de alcoholzucht weer linksaf de Witte de Withstraat in en via de Jan Evertsenstraat terug naar het Mercatorplein of verder de Kinkerstraat in en pas linksaf bij de Bilderdijkstraat en via de De Clerqstraat en de Jan Evertsenstraat terug. Op die wandelingen beperkten wij ons tot de hoofdstraten, want daar was het meest te beleven, behalve in de Witte de Withstraat, maar daarover later. De Jan Everstenstraat en de Kinkerstraat waren en zijn echte winkelstraten. Het aanzien van de Jan Everstenstraat is nauwelijks veranderd, al is menig winkel inmiddels van eigenaar veranderd. De kaaswinkel van Strijk is er al jaren niet meer. Daarentegen is de Kinkerstraat aan de kant van de Jacob van Lennepkade onherkenbaar; alle toenmalige huizen zijn vervangen door nieuwbouw. Dat is te begrijpen want de Kinkerstraat bestond voornamelijk uit halve woningen, terwijl de Jan Evertsenstraat, die zo'n dertig jaar later gebouwd is, bestond uit kleine driekamerwoningen waar nog steeds niets mis mee is.
Het kwam erop neer, dat wij op onze wandelingen eigenlijk nooit 'doorstaken' en de straten en straatjes tussen de hoofdstraten links lieten liggen. Daarom kende ik de Aagje Deken- en Betje Wolfstraat alleen van naam, net als de Da Costastraat, de Potgieterstraat en de Hasebroekstraat. Van de Bellamystraat had ik in die tijd zelfs nooit gehoord.
Toen ik van de lagere school kwam, kreeg ik een fiets; een zelf opgeknapte omafiets met blokken op de pedalen. Het was niet helemaal wat ik mij had voorgesteld, maar ik moest het er mee doen en ik heb die zomervakantie gebruikt om al fietsend Amsterdam te ontdekken, want buiten mijn eigen buurt was voor mij onontgonnen terrein. Ook toen echter beperkte ik mij vooral tot hoofdwegen, uit angst om te verdwalen in een omgeving waarvan ik van het hoe of wat geen idee had. Pas toen ik een jaar of tien geleden ging wandelen door Amsterdam om mijn toenmalige vriend, die weliswaar al tientallen jaren in Amsterdam woonde, maar alleen de weg van de ene kroeg naar de andere wist te vinden, de stad te laten zien, kwamen juist de zijstraten in beeld. Want daar zitten de verrassingen. En een van die verrassingen is de Bellamystraat. Omdat hij later in een hofje aan de Da Costastraat kwam te wonen, liepen we nog al eens door de Bellamystraat. Op een doordeweekse dag is dat extra aantrekkelijk, omdat de Bellamystraat de Ten Catestraat kruist en daar is de drukke, multiculturele Ten Catemarkt, die we dan ook even mee pikten. In de Bellamystraat kun je nauwelijks geloven dat je in Amsterdam bent.
Ik vrees echter dat mijn vader de Bellamystraat nooit gezien heeft.
*********************************************
Het plaatje is afkomstig van www.trapveldje.net
*********************************************
De Leunstoel is gebouwd door Peppered.
Ga voor informatie over dat bureau naar www.peppered.nl
'Springveren, het beste uit de leunstoel’ is nu te koop. Luister ook naar 'De mannenpil' , een van de bijdragen, voorgelezen door Maeve van der Steen. Zie www.eburon.nl/product_details.php?item_id=472
|
||||
© 2007 Katharina Kouwenhoven | ||||
powered by CJ2 |