archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Een omweg waard delen printen terug
Het werkelijk opwindende museum Gerbrand Muller

0415 Lina
‘Een redelijk mens (…) zou tot de conclusie kunnen komen dat de ontwikkeling van de kunst blijkbaar een einde heeft genomen. Vreemd hoe snel dat is gegaan, zo kort na de buitensporige bloei van een groot aantal uiteenlopende kunstrichtingen … Hoe kan dat? Wat is er dan toch gebeurd?’ Dit waren de slotzinnen van mijn vorige stukje. Maar de kunst is zich natuurlijk blijven ontwikkelen en bevlogen beeldende kunstenaars zijn er uiteraard nog steeds, alleen krijgt het grotere publiek hun werk niet te zien. Wat dat betreft is de situatie niet anders dan in de tijd van de impressionisten en de avant-gardes die op hen volgden. De gevestigde kunstwereld is en blijft onmachtig onderscheid te maken tussen waarachtige nieuwe kunst aan de ene kant en namaak en bedrog aan de andere.

De wegen van de kunst zijn onvoorspelbaar. De door de grote schilder Jörg Remé (Danzig, 1941) gevolgde weg werd door hem niet voorzien maar deed zich als vanzelfsprekend in de loop van tientallen jaren aan hem voor. Bijna onopgemerkt door de Nederlandse kunstwereld (zoals indertijd zijn grote landgenoot Max Beckmann, die in de oorlogsjaren zijn toevlucht in Amsterdam had gezocht) schiep hij een grote reeks meesterwerken: complexe droomachtige voorstellingen, vreemd en meeslepend, steeds met grote precisie en trefzekerheid geschilderd.
Onopgemerkt en veronachtzaamd door de Nederlandse kunstwereld is ook de graficus, kalligraaf en schilder Rik Lina (1942; leerling van Jan Elburg). Zijn schilderijen en tekeningen zijn adembenemend door de gedurfde, vaak duizelingwekkend complexe combinatie van abstracte vormen en figuratieve voorstellingen. Rik Lina is een meester van het licht, dat in blinkende banen door zijn composities schiet.
Nieuw is een van de woorden die bij me opkomen als ik voor een werk van Jörg Remé of Rik Lina sta, verrast en opgetogen, als een reiziger voor wie zich een vergezicht opent, anders dan hij ooit gezien heeft of had kunnen dromen.

En hoe moet ik de verrassing, de bewondering en verwondering beschrijven die ik voelde toen ik voor het eerst werk zag van Jan Schlechter (Billiton, 1922), nu al ruim veertig jaar geleden? In een boekje dat Schlechter zelf enige jaren geleden in Indonesië het licht deed zien schreef ik het volgende:
‘Van Jan Schlechters werk heb ik gehouden vanaf het moment dat ik het voor het eerst zag, kort na 1960. Die eerste keer staat me nog helder voor de geest. Jan woonde toen in Leiden en waarschijnlijk op aanraden van Laurens Vancrevel of van Jak van der Meulen ging ik op een avond naar hem toe om zijn schilderijen te bekijken. Hij bracht me daarvoor naar het souterrain van de flat waar hij woonde. Even stonden we daar in het donker, toen draaide hij het licht aan. Verrast en opgetogen keek ik in het rond. De op hardboard geschilderde voorstellingen die aan de wanden hingen waren anders dan alle kunst die ik tot dan toe had gezien. Toch vond ik ze niet ‘vreemd’. De kleurrijke, raadselachtige taferelen met figuren van mensen en dieren schenen me integendeel bijzonder vertrouwd. Terwijl ik de schilderijen bekeek werd ik in een wereld gevoerd vreemd en tegelijk bekend: ‘mijn’ wereld. Dat de taferelen me vertrouwd waren werd misschien0415 schlechter deels in de hand gewerkt doordat ze de sfeer van Indonesië ademden, waar mijn moeder is geboren en waarover ik veel verhalen had gehoord. Toch is dit niet meer dan een gelukkige bijkomstigheid. De aantrekkingskracht die Jans werk op me uitoefent wordt in de allereerste plaats veroorzaakt door de grote rijkdom van zijn verbeelding.
Het werk van Jan Schlechter heeft in de loop van de tientallen jaren nadat ik ermee kennis had gemaakt een grote ontwikkeling doorgemaakt. De schilderijen en tekeningen die hij zo nu en dan naar Nederland stuurde hebben me steeds opnieuw verrast en betoverd. Woorden die me erbij invallen: geheimzinnig, prachtig, betoverend, beangstigend, aangrijpend, virtuoos, bar, sierlijk, raadselachtig.
Dat naar verhouding nog altijd maar weinig mensen het prachtige van Jan Schlechters werk zien verbaast me en maakt me kwaad. Ik ben benieuwd of zijn werk nog eens onder een veel ruimere groep mensen de erkenning zal krijgen die het verdient. Jan zal het waarschijnlijk weinig uitmaken, maar voor die ruimere groep mensen zou het een verrijking betekenen.’

Wat een feest zou het zijn in de zalen van het Stedelijk of van het Gemeentemuseum werk te zien van Jörg Remé, Rik Lina, Jan Schlechter en van nog zo veel andere door de officiële kunstwereld veronachtzaamde uitzonderlijke kunstenaars! Helaas ondenkbaar. Waarom toch? Dat is vragen naar de bekende weg. André Breton, dichter en gangmaker van de Franse surrealistische beweging, schreef al in de jaren vijftig: ‘De kunstkritiek en de commercie spannen samen om een opgeblazen belang toe te kennen aan uitingen die geen enkel contact hebben met de werkelijke ‘innerlijke’ problemen van het leven.’ Ik ontleen dit citaat uit het mooie artikel van Laurens Vancrevel in het grote boek dat enkele jaren geleden over Jörg Remé verscheen (Remé Art Foundation, 2003). Vancrevel vervolgt zelf: ‘De alles overwoekerende blijken van die triviale massacultuur worden inmiddels door de gevestigde orde in het geheel niet meer als een negatieve factor beschouwd, maar zijn met publicitair geweld tot een stilzwijgende sociale norm geworden.’ (p.332)
Voor de ware kunstliefhebber zit er niets anders op dan de kunstenaar in zijn atelier op te zoeken of een bezoek te brengen aan de schaarse kunstgaleries die werk van waarachtige eigentijdse kunstenaars tonen. Galerie Kuntur is bijvoorbeeld zo’n galerie (Kerkstraat 433, Amsterdam, geopend donderdag t/m zaterdag 11.00 - 17.00 uur).

Het zou me verheugen als de bij dit stukje opgenomen reproducties (Lina boven en Schlechter beneden) de lezer althans een flauwe indruk gaven van de kracht en het grote belang van het werk van de drie hier genoemde kunstenaars.
 
********************************
Literair cabaretprogramma bij u thuis?
Zie www.theovandenoever.nl
 
'Springveren, het beste uit de leunstoel’ is nu te koop. Luister ook naar 'De mannenpil' , een van de bijdragen, voorgelezen door Maeve van der Steen. Zie www.eburon.nl/product_details.php?item_id=472


© 2007 Gerbrand Muller meer Gerbrand Muller - meer "Een omweg waard" -
Vermaak en Genot > Een omweg waard
Het werkelijk opwindende museum Gerbrand Muller
0415 Lina
‘Een redelijk mens (…) zou tot de conclusie kunnen komen dat de ontwikkeling van de kunst blijkbaar een einde heeft genomen. Vreemd hoe snel dat is gegaan, zo kort na de buitensporige bloei van een groot aantal uiteenlopende kunstrichtingen … Hoe kan dat? Wat is er dan toch gebeurd?’ Dit waren de slotzinnen van mijn vorige stukje. Maar de kunst is zich natuurlijk blijven ontwikkelen en bevlogen beeldende kunstenaars zijn er uiteraard nog steeds, alleen krijgt het grotere publiek hun werk niet te zien. Wat dat betreft is de situatie niet anders dan in de tijd van de impressionisten en de avant-gardes die op hen volgden. De gevestigde kunstwereld is en blijft onmachtig onderscheid te maken tussen waarachtige nieuwe kunst aan de ene kant en namaak en bedrog aan de andere.

De wegen van de kunst zijn onvoorspelbaar. De door de grote schilder Jörg Remé (Danzig, 1941) gevolgde weg werd door hem niet voorzien maar deed zich als vanzelfsprekend in de loop van tientallen jaren aan hem voor. Bijna onopgemerkt door de Nederlandse kunstwereld (zoals indertijd zijn grote landgenoot Max Beckmann, die in de oorlogsjaren zijn toevlucht in Amsterdam had gezocht) schiep hij een grote reeks meesterwerken: complexe droomachtige voorstellingen, vreemd en meeslepend, steeds met grote precisie en trefzekerheid geschilderd.
Onopgemerkt en veronachtzaamd door de Nederlandse kunstwereld is ook de graficus, kalligraaf en schilder Rik Lina (1942; leerling van Jan Elburg). Zijn schilderijen en tekeningen zijn adembenemend door de gedurfde, vaak duizelingwekkend complexe combinatie van abstracte vormen en figuratieve voorstellingen. Rik Lina is een meester van het licht, dat in blinkende banen door zijn composities schiet.
Nieuw is een van de woorden die bij me opkomen als ik voor een werk van Jörg Remé of Rik Lina sta, verrast en opgetogen, als een reiziger voor wie zich een vergezicht opent, anders dan hij ooit gezien heeft of had kunnen dromen.

En hoe moet ik de verrassing, de bewondering en verwondering beschrijven die ik voelde toen ik voor het eerst werk zag van Jan Schlechter (Billiton, 1922), nu al ruim veertig jaar geleden? In een boekje dat Schlechter zelf enige jaren geleden in Indonesië het licht deed zien schreef ik het volgende:
‘Van Jan Schlechters werk heb ik gehouden vanaf het moment dat ik het voor het eerst zag, kort na 1960. Die eerste keer staat me nog helder voor de geest. Jan woonde toen in Leiden en waarschijnlijk op aanraden van Laurens Vancrevel of van Jak van der Meulen ging ik op een avond naar hem toe om zijn schilderijen te bekijken. Hij bracht me daarvoor naar het souterrain van de flat waar hij woonde. Even stonden we daar in het donker, toen draaide hij het licht aan. Verrast en opgetogen keek ik in het rond. De op hardboard geschilderde voorstellingen die aan de wanden hingen waren anders dan alle kunst die ik tot dan toe had gezien. Toch vond ik ze niet ‘vreemd’. De kleurrijke, raadselachtige taferelen met figuren van mensen en dieren schenen me integendeel bijzonder vertrouwd. Terwijl ik de schilderijen bekeek werd ik in een wereld gevoerd vreemd en tegelijk bekend: ‘mijn’ wereld. Dat de taferelen me vertrouwd waren werd misschien0415 schlechter deels in de hand gewerkt doordat ze de sfeer van Indonesië ademden, waar mijn moeder is geboren en waarover ik veel verhalen had gehoord. Toch is dit niet meer dan een gelukkige bijkomstigheid. De aantrekkingskracht die Jans werk op me uitoefent wordt in de allereerste plaats veroorzaakt door de grote rijkdom van zijn verbeelding.
Het werk van Jan Schlechter heeft in de loop van de tientallen jaren nadat ik ermee kennis had gemaakt een grote ontwikkeling doorgemaakt. De schilderijen en tekeningen die hij zo nu en dan naar Nederland stuurde hebben me steeds opnieuw verrast en betoverd. Woorden die me erbij invallen: geheimzinnig, prachtig, betoverend, beangstigend, aangrijpend, virtuoos, bar, sierlijk, raadselachtig.
Dat naar verhouding nog altijd maar weinig mensen het prachtige van Jan Schlechters werk zien verbaast me en maakt me kwaad. Ik ben benieuwd of zijn werk nog eens onder een veel ruimere groep mensen de erkenning zal krijgen die het verdient. Jan zal het waarschijnlijk weinig uitmaken, maar voor die ruimere groep mensen zou het een verrijking betekenen.’

Wat een feest zou het zijn in de zalen van het Stedelijk of van het Gemeentemuseum werk te zien van Jörg Remé, Rik Lina, Jan Schlechter en van nog zo veel andere door de officiële kunstwereld veronachtzaamde uitzonderlijke kunstenaars! Helaas ondenkbaar. Waarom toch? Dat is vragen naar de bekende weg. André Breton, dichter en gangmaker van de Franse surrealistische beweging, schreef al in de jaren vijftig: ‘De kunstkritiek en de commercie spannen samen om een opgeblazen belang toe te kennen aan uitingen die geen enkel contact hebben met de werkelijke ‘innerlijke’ problemen van het leven.’ Ik ontleen dit citaat uit het mooie artikel van Laurens Vancrevel in het grote boek dat enkele jaren geleden over Jörg Remé verscheen (Remé Art Foundation, 2003). Vancrevel vervolgt zelf: ‘De alles overwoekerende blijken van die triviale massacultuur worden inmiddels door de gevestigde orde in het geheel niet meer als een negatieve factor beschouwd, maar zijn met publicitair geweld tot een stilzwijgende sociale norm geworden.’ (p.332)
Voor de ware kunstliefhebber zit er niets anders op dan de kunstenaar in zijn atelier op te zoeken of een bezoek te brengen aan de schaarse kunstgaleries die werk van waarachtige eigentijdse kunstenaars tonen. Galerie Kuntur is bijvoorbeeld zo’n galerie (Kerkstraat 433, Amsterdam, geopend donderdag t/m zaterdag 11.00 - 17.00 uur).

Het zou me verheugen als de bij dit stukje opgenomen reproducties (Lina boven en Schlechter beneden) de lezer althans een flauwe indruk gaven van de kracht en het grote belang van het werk van de drie hier genoemde kunstenaars.
 
********************************
Literair cabaretprogramma bij u thuis?
Zie www.theovandenoever.nl
 
'Springveren, het beste uit de leunstoel’ is nu te koop. Luister ook naar 'De mannenpil' , een van de bijdragen, voorgelezen door Maeve van der Steen. Zie www.eburon.nl/product_details.php?item_id=472
© 2007 Gerbrand Muller
powered by CJ2