archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 10
Jaargang 4
15 maart 2007
Vermaak en Genot > Naar de film delen printen terug
De ingetogen emoties van Isabelle Huppert Hans Knegtmans

0113 Hoe vertel ik ...
In samenwerking met de Franse ambassade en TV5MONDE organiseert Filmhuis Den Haag het retrospectief Hommage á Isabelle Huppert. Dat is mooi. Huppert wordt, zeker nu voor haar collega’s Jeanne Moreau en Catherine Deneuve de jaren gaan tellen, gezien als het vrouwelijke boegbeeld van de Franse speelfilm. Op donderdag 15 maart gaat het programma van start in Den Haag, Amsterdam en Utrecht, kort daarna gevolgd door Rotterdam, Breda, Eindhoven en Nijmegen. In april zijn Den Bosch en Groningen aan de beurt.

Het programma telt zestien titels, aangevuld met Nue propriété die al op IFFR te zien was en nu landelijk in première gaat. Het aanbod varieert van obscure producties die hier nooit de bioscoop haalden (Saint-Cyr, Deux), via arthousefilms van lang geleden (Loulou en La dentellière, dat haar in één klap wereldwijd beroemd maakte) tot recente filmtheatersuccessen (Le temps du loup, L’ivresse du pouvoir). Werk aan de winkel dus voor de fans, en dat zijn er nogal wat: in 2001 was La pianiste (Michael Haneke) de best bezochte film in Filmhuis Den Haag, in 2002 voerde 8 femmes van François Ozon de ranglijst aan.

De belangrijkste van Hupperts vele filmische kwaliteiten is haar expressiviteit. De recensent van The Village Voice kwam superlatieven tekort om die onder woorden te brengen: ‘This superb actress can register more fugitive shifts in a single take than most actresses manage in an entire movie.’ Sterker nog: ‘It is this most introspective of performers’genius to distinguish 47 varieties of blankness.’ Zevenveertig soorten uitdrukkingsloosheid, dat is niet niks. Stomtoevallig was La vie promise, de film die de criticus deze loftuitingen ontlokte, gisteravond op de TV. Ik zou hem niet bovenaan uw lijstje zetten als u het retrospectief bezoekt. Het is bij mijn weten de enige film waarin Huppert – in haar rol van gedesillusioneerd, wantrouwend, egocentrisch, psychisch gekwetst hoertje – zich schuldig maakt aan overacting. Dat is niet fijn, gegeven dat haar kracht juist ligt in subtiliteit. Een opgetrokken wenkbrauw, een verveelde blik, een nauwelijks zichtbaar ophalen van de schouders, een lichte zenuwtrek van het ooglid.

Deze kwaliteiten maken haar bij uitstek geschikt voor het dramagenre. Boekverfilmingen als Madame Bovary en La cérémonie (beide geregisseerd door de grote Claude Chabrol, zie jaargang 3, nr. 16) zijn hoogtepunten van het retrospectief. Opvallend genoeg behandelen wel drie films in detail de teloorgang van een liefdesrelatie. Belangstellenden met dreigende of feitelijke relatiestoornissen moeten zich daar verre van houden, omdat geen van de films ook maar enige hoop geeft dat een kapotte huwelijksrelatie nog wel te repareren valt, als de partners maar flink de handen uit de mouwen steken.

Wie het eerder uitgebrachte Gabrielle (2006, van regisseur Patrice Chereau) gemist heeft, kan nu de schade inhalen. Het costuumdrama, gebaseerd op het korte verhaal The return van Joseph Conrad, schetst de ontwrichting van het huwelijk van Jean en Gabrielle Hervey. De zelfgenoegzame zakenman Jean komt wat vroeger van zijn werk dan anders. Thuis treft hij niet zijn vrouw aan, maar alleen een briefje. De inhoud is eenvoudig: zij heeft hem verlaten voor een andere man. Hij is nauwelijks van de schrik bekomen, of Gabrielle is al weer terug. Ze heeft zich bedacht. Let wel, dit is geen happy end maar het begin van een communicatieve helletocht. Het is 1912, en het idee dat een uitgeblust en seksloos huwelijk tot onvrede bij de partners kan leiden, was beslist nog geen gemeengoed. Zeker niet bij een arrogante kwast als Jean (briljant gespeeld door Pascal Greggory). Met een air alsof hij een tienjarig kind de geheimen van de grote mensenwereld uitlegt wijst hij zijn vrouw op feiten die haar de ogen moeten openen. Ziet zij dan niet dat hun huwelijk een doorslaand succes is? Kijk naar hun huis, hun bedienden, hun soirees met bijna alleen bezoekers uit de betere kringen!

Bij elke tegenwerping van zijn vrouw trekt hij meer registers open voor meer van hetzelfde. Het lijkt een eeuwigheid te duren en de kijker, die aanvankelijk slechts last had van plaatsvervangende schaamte, krijgt het klamme zweet in de handen. Uiteindelijk dringt de waarheid tot hem door, en de film wordt er niet vrolijker op.

Coup de foudre (1983) speelt zich af in het Lyon van 1952. Vraag me niet hoe het kan, maar de film ziet er ook uit alsof hij exact in dat jaar gemaakt is. Cinemascope was net uitgevonden, vrolijke primaire tinten illustreren de onbegrensde mogelijkheden van de moderne kleurenfilm, en de personages leggen allemaal de tuttige gezapigheid van die tijd aan de dag. Alsof de film beeld voor beeld een remake is van een dertig jaar oud origineel. Léna Weber (Huppert) en de volkse garagehouder Michel (Guy Marchand) leiden een voorbeeldig burgermansleven. De romantiek staat op een laag pitje maar Michel is een voorbeeldige vader voor zijn dochtertjes. Op hun school ontmoet Léna de tweederangsacteur en scharrelaar Costade (Jean-Pierre Bacri) en de wereldse Madeleine, voormalig studente kunstgeschiedenis (Miou-Miou).

De eerste de beste keer dat hun nieuwe vrienden ‘op visite komen’ (iets anders kun je het niet noemen) onthaalt Michel hen op een dermate flauwe, slecht vertelde anekdote dat de gasten hun gêne nauwelijks kunnen onderdrukken. Wanneer ook nog de vriendschap van Léna en Madeleine steeds intiemere trekjes gaat vertonen weet de kijker genoeg: het huwelijk van Léna en Michel is zo goed als over.

Michel heeft niet de goede manieren en sophistication van de echtgenoot in Gabrielle. Hij deinst niet terug voor handtastelijkheden, en op een kwaad moment maakt hij zelfs de net geopende kledingboetiek van zijn vrouw en Madeleine met de grond gelijk. Maar de arme ziel is simpel genoeg om te geloven dat hij na spijt betuigd te hebben weer met een schone lei kan beginnen. De kijker vraagt zich af hoe Léna ooit van deze simplistische bruut af moet komen. Een vreemde film die er heel lang over doet om de toeschouwer benieuwd te maken naar de ontknoping.

La séperation (van regisseur Christian Vincent) dateert van slechts elf jaar later maar allemachtig wat is Huppert in die periode veranderd! Van kindvrouwtje is ze plotseling een volwassen, zelfbewuste vrouw geworden. Echtgenoot Pierre (Daniel Auteuil) verkeert nog in de waan dat het tussen hem en Anne wel goed zit. Maar tijdens een bioscoopbezoek duwt ze zijn hand weg ‘omdat ze zich niet op de film kan concentreren.’ Ja, hallo! Waarom lukte dat die vorige honderd keer wél? Binnen enkele dagen is het hoge woord eruit: ‘ze heeft iemand leren kennen’. Iemand die…, nou ja, je weet wel.

Wil ze van hem weg, vraagt Pierre. Nee, dat is nu ook weer niet nodig. En zo modderen ze nog een tijd door, van kwaad tot erger. Met hun boezemvrienden bezoeken ze het strandhuis dat ze ooit overwogen gezamenlijk te kopen, alsof alles nog hetzelfde is. Maar niets is meer hetzelfde. Een normaal gesprek is onmogelijk geworden – de meest triviale opmerking kan tot redeloos gekibbel leiden. Het is niet meer vanzelfsprekend dat Anne vanavond de zorg voor de kleine Loulou overneemt van de oppas. Pierre weet toch dat ze nog andere dingen aan haar hoofd heeft?

Auteuil en Huppert verbeelden perfect de schizofrenie van een huwelijk waarvan geen van de partners precies weet wat er nog van over is, en hoe lang het nog zal duren tot de bom barst. Het is dat de acteurs grossieren in filmonderscheidingen. Anders zou ik me ergeren aan het feit dat ze voor La séparation ‘slechts’ een nominatie kregen voor beste Franse filmacteur, terwijl iemand anders er met de prijs vandoor ging. Nu kan ik er om glimlachen: de beste jury maakt wel eens een foutje.


© 2007 Hans Knegtmans meer Hans Knegtmans - meer "Naar de film" -
Vermaak en Genot > Naar de film
De ingetogen emoties van Isabelle Huppert Hans Knegtmans
0113 Hoe vertel ik ...
In samenwerking met de Franse ambassade en TV5MONDE organiseert Filmhuis Den Haag het retrospectief Hommage á Isabelle Huppert. Dat is mooi. Huppert wordt, zeker nu voor haar collega’s Jeanne Moreau en Catherine Deneuve de jaren gaan tellen, gezien als het vrouwelijke boegbeeld van de Franse speelfilm. Op donderdag 15 maart gaat het programma van start in Den Haag, Amsterdam en Utrecht, kort daarna gevolgd door Rotterdam, Breda, Eindhoven en Nijmegen. In april zijn Den Bosch en Groningen aan de beurt.

Het programma telt zestien titels, aangevuld met Nue propriété die al op IFFR te zien was en nu landelijk in première gaat. Het aanbod varieert van obscure producties die hier nooit de bioscoop haalden (Saint-Cyr, Deux), via arthousefilms van lang geleden (Loulou en La dentellière, dat haar in één klap wereldwijd beroemd maakte) tot recente filmtheatersuccessen (Le temps du loup, L’ivresse du pouvoir). Werk aan de winkel dus voor de fans, en dat zijn er nogal wat: in 2001 was La pianiste (Michael Haneke) de best bezochte film in Filmhuis Den Haag, in 2002 voerde 8 femmes van François Ozon de ranglijst aan.

De belangrijkste van Hupperts vele filmische kwaliteiten is haar expressiviteit. De recensent van The Village Voice kwam superlatieven tekort om die onder woorden te brengen: ‘This superb actress can register more fugitive shifts in a single take than most actresses manage in an entire movie.’ Sterker nog: ‘It is this most introspective of performers’genius to distinguish 47 varieties of blankness.’ Zevenveertig soorten uitdrukkingsloosheid, dat is niet niks. Stomtoevallig was La vie promise, de film die de criticus deze loftuitingen ontlokte, gisteravond op de TV. Ik zou hem niet bovenaan uw lijstje zetten als u het retrospectief bezoekt. Het is bij mijn weten de enige film waarin Huppert – in haar rol van gedesillusioneerd, wantrouwend, egocentrisch, psychisch gekwetst hoertje – zich schuldig maakt aan overacting. Dat is niet fijn, gegeven dat haar kracht juist ligt in subtiliteit. Een opgetrokken wenkbrauw, een verveelde blik, een nauwelijks zichtbaar ophalen van de schouders, een lichte zenuwtrek van het ooglid.

Deze kwaliteiten maken haar bij uitstek geschikt voor het dramagenre. Boekverfilmingen als Madame Bovary en La cérémonie (beide geregisseerd door de grote Claude Chabrol, zie jaargang 3, nr. 16) zijn hoogtepunten van het retrospectief. Opvallend genoeg behandelen wel drie films in detail de teloorgang van een liefdesrelatie. Belangstellenden met dreigende of feitelijke relatiestoornissen moeten zich daar verre van houden, omdat geen van de films ook maar enige hoop geeft dat een kapotte huwelijksrelatie nog wel te repareren valt, als de partners maar flink de handen uit de mouwen steken.

Wie het eerder uitgebrachte Gabrielle (2006, van regisseur Patrice Chereau) gemist heeft, kan nu de schade inhalen. Het costuumdrama, gebaseerd op het korte verhaal The return van Joseph Conrad, schetst de ontwrichting van het huwelijk van Jean en Gabrielle Hervey. De zelfgenoegzame zakenman Jean komt wat vroeger van zijn werk dan anders. Thuis treft hij niet zijn vrouw aan, maar alleen een briefje. De inhoud is eenvoudig: zij heeft hem verlaten voor een andere man. Hij is nauwelijks van de schrik bekomen, of Gabrielle is al weer terug. Ze heeft zich bedacht. Let wel, dit is geen happy end maar het begin van een communicatieve helletocht. Het is 1912, en het idee dat een uitgeblust en seksloos huwelijk tot onvrede bij de partners kan leiden, was beslist nog geen gemeengoed. Zeker niet bij een arrogante kwast als Jean (briljant gespeeld door Pascal Greggory). Met een air alsof hij een tienjarig kind de geheimen van de grote mensenwereld uitlegt wijst hij zijn vrouw op feiten die haar de ogen moeten openen. Ziet zij dan niet dat hun huwelijk een doorslaand succes is? Kijk naar hun huis, hun bedienden, hun soirees met bijna alleen bezoekers uit de betere kringen!

Bij elke tegenwerping van zijn vrouw trekt hij meer registers open voor meer van hetzelfde. Het lijkt een eeuwigheid te duren en de kijker, die aanvankelijk slechts last had van plaatsvervangende schaamte, krijgt het klamme zweet in de handen. Uiteindelijk dringt de waarheid tot hem door, en de film wordt er niet vrolijker op.

Coup de foudre (1983) speelt zich af in het Lyon van 1952. Vraag me niet hoe het kan, maar de film ziet er ook uit alsof hij exact in dat jaar gemaakt is. Cinemascope was net uitgevonden, vrolijke primaire tinten illustreren de onbegrensde mogelijkheden van de moderne kleurenfilm, en de personages leggen allemaal de tuttige gezapigheid van die tijd aan de dag. Alsof de film beeld voor beeld een remake is van een dertig jaar oud origineel. Léna Weber (Huppert) en de volkse garagehouder Michel (Guy Marchand) leiden een voorbeeldig burgermansleven. De romantiek staat op een laag pitje maar Michel is een voorbeeldige vader voor zijn dochtertjes. Op hun school ontmoet Léna de tweederangsacteur en scharrelaar Costade (Jean-Pierre Bacri) en de wereldse Madeleine, voormalig studente kunstgeschiedenis (Miou-Miou).

De eerste de beste keer dat hun nieuwe vrienden ‘op visite komen’ (iets anders kun je het niet noemen) onthaalt Michel hen op een dermate flauwe, slecht vertelde anekdote dat de gasten hun gêne nauwelijks kunnen onderdrukken. Wanneer ook nog de vriendschap van Léna en Madeleine steeds intiemere trekjes gaat vertonen weet de kijker genoeg: het huwelijk van Léna en Michel is zo goed als over.

Michel heeft niet de goede manieren en sophistication van de echtgenoot in Gabrielle. Hij deinst niet terug voor handtastelijkheden, en op een kwaad moment maakt hij zelfs de net geopende kledingboetiek van zijn vrouw en Madeleine met de grond gelijk. Maar de arme ziel is simpel genoeg om te geloven dat hij na spijt betuigd te hebben weer met een schone lei kan beginnen. De kijker vraagt zich af hoe Léna ooit van deze simplistische bruut af moet komen. Een vreemde film die er heel lang over doet om de toeschouwer benieuwd te maken naar de ontknoping.

La séperation (van regisseur Christian Vincent) dateert van slechts elf jaar later maar allemachtig wat is Huppert in die periode veranderd! Van kindvrouwtje is ze plotseling een volwassen, zelfbewuste vrouw geworden. Echtgenoot Pierre (Daniel Auteuil) verkeert nog in de waan dat het tussen hem en Anne wel goed zit. Maar tijdens een bioscoopbezoek duwt ze zijn hand weg ‘omdat ze zich niet op de film kan concentreren.’ Ja, hallo! Waarom lukte dat die vorige honderd keer wél? Binnen enkele dagen is het hoge woord eruit: ‘ze heeft iemand leren kennen’. Iemand die…, nou ja, je weet wel.

Wil ze van hem weg, vraagt Pierre. Nee, dat is nu ook weer niet nodig. En zo modderen ze nog een tijd door, van kwaad tot erger. Met hun boezemvrienden bezoeken ze het strandhuis dat ze ooit overwogen gezamenlijk te kopen, alsof alles nog hetzelfde is. Maar niets is meer hetzelfde. Een normaal gesprek is onmogelijk geworden – de meest triviale opmerking kan tot redeloos gekibbel leiden. Het is niet meer vanzelfsprekend dat Anne vanavond de zorg voor de kleine Loulou overneemt van de oppas. Pierre weet toch dat ze nog andere dingen aan haar hoofd heeft?

Auteuil en Huppert verbeelden perfect de schizofrenie van een huwelijk waarvan geen van de partners precies weet wat er nog van over is, en hoe lang het nog zal duren tot de bom barst. Het is dat de acteurs grossieren in filmonderscheidingen. Anders zou ik me ergeren aan het feit dat ze voor La séparation ‘slechts’ een nominatie kregen voor beste Franse filmacteur, terwijl iemand anders er met de prijs vandoor ging. Nu kan ik er om glimlachen: de beste jury maakt wel eens een foutje.
© 2007 Hans Knegtmans
powered by CJ2