archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 9
Jaargang 4
1 maart 2007
Vermaak en Genot > Luister! delen printen terug
Straatmuziek Henk Klaren

0409VG Luister
Ik zit middenin in een verhuizing. Al mijn boeken en CD’s zitten in dozen. Voor documentatie ben ik aangewezen op internet en voor muziek op de radio. En natuurlijk op straatmuzikanten. Ik weet wel dat het seizoen daarvoor nog niet is aangebroken maar in Utrecht – waar ik nog heel even woon – heb je Hoog-Catharijne. Daar speelt vaak een heel snelle gitarist. Hij speelt zigeunerachtige, jazzy muziek. Denk aan Django Reinhardt. Soms is hij alleen, soms heeft hij één of twee maatjes bij zich. Die kunnen hem maar net bijhouden met hun akkoordjes. Eén van die lui heeft blond rastahaar van ongeveer een meter lang. De solo-gitarist is keurig gekapt met een scheiding als André Rouvoet (ook een gitarist, maar minder). Hij behoort niet tot een categorie. Gitaarspelende straatmuzikanten die er niet bij zingen zie je niet zoveel. Even afgezien van de lieden die absoluut niet kunnen spelen (en waarschijnlijk ook niet kunnen zingen), maar dat zijn eigenlijk meer bedelaars met een smoes.
Jongens die zingen met gitaarbegeleiding zijn van alle tijden. Je hebt ze in soorten en maten. In Utrecht loopt een goeie rond. Goede repertoirekeus, goede stem, goede uitstraling. Waarom speelt zo iemand op straat?

In Maastricht, waar ik een tijdje gewoond heb, had je een vrij merkwaardige. Later zag je hem ook wel in Hoog-Catharijne. Hij zong met een soort stentorstem en verkrachtte de Engelse teksten van de liedjes die hij zong op originele wijze. Ik sprak eens een winkelier vlakbij een van de vaste stekjes van de straatzanger. De winkelier vertelde me dat hij aanvankelijk dacht dat hij zelf zich de teksten verkeerd herinnerde. Nee dus. Deze zanger had een hond met een boerenzakdoek om de nek. Die hond blafte als een passant geld in de openstaande gitaarkoffer gooide. Dat leverde vast extra geld op. Maar aan alles komt een eind. Op zekere dag was de man alleen. Er stond een bordje naast de gitaarkoffer: “De hond is dood”.

Een tijdje zag je ook een jonge vrouw. Ze speelde geen gitaar, ze zong meestal zonder begeleiding. Soms stond er een gitarist bij. Ze zong geweldig, stijl Janis Joplin. Echt eentje voor Idols, hoewel je niet weet hoe zo’n Henk Jan Smits zou reageren op haar uiterlijk. Ze was/is hoogstens één meter twintig.
Kinderen zijn bijna altijd vertederend. Meisjes met violen of blok- of dwarsfluiten. Jongens met gitaren. Eens zag ik dat een voorbijganger, op weg naar kantoor gezien zijn kleding en aktetas, zo’n jochie een paar grepen leren. Zo hoort dat.

En dan zijn er de trends. Een tijd lang waren veel winkelcentra in de steden vergeven van de Peruaanse orkestjes met pan- en andere fluiten. Waar zijn ze gebleven?
Gelukkig zie je ook nog maar weinig saxofonisten met begeleiding van ingeblikte muziek uit een gettoblaster. Straatmuziek van een bandje, foei!
De balalaikatrio’s en duo’s, die naar mijn gevoel opdoken na de voorlaatste uitbreiding van de EU lijken ook wel verdwenen. Dat vind ik jammer, want ik vond die grote basbalalaika’s zo mooi. De muziek was ook wel leuk, al speelden ze bijna uitsluitend Kalinka en Those were the Days.

De laatste uitbreiding van de EU heeft wat mij betreft een echte plaag opgeleverd. De Oost-Europese accordeonisten. Tenminste: ik dénk dat ze uit Oost-Europa komen en ik vermóed dat de EU-uitbreiding ermee te maken heeft. Aan het repertoire zou je het niet zeggen: Sous le Ciel de Paris, Besame Mucho, La Vie en Rose, Hernando’s Hideaway, daar komt het op neer. Ze spélen vaak wel goed, maar wat een wezenloze muziek!

In Parijs hoorde je vaak groepen Amerikaanse rugzaktoeristen – leek me – die Country Roads zongen en niet veel anders. Dat verveelt nogal snel. Dat geldt niet voor de trommelaars. Ik ben vergeten welk metrostation het was maar er was er één waar vrijwel altijd een grote groep Afrikaanse trommelaars speelde. Zoals dat galmde door die gangen, geweldig! In Utrecht in Hoog-Catharijne was er ook een poosje regelmatig een groep trommelaars van wisselende samenstelling te horen. Allemaal verschillende trommels, allemaal verschillende kleuren en haardrachten. Ook leuk.

Ik ben wel benieuwd naar de volgende trend. Spaanse tunas? Met van die muzikanten in Zwarte Pietpakken? Catalaanse sardana’s? En dan met zijn allen hand in hand in een kring dansen op het kerkplein? Dat lijkt me wel wat.


© 2007 Henk Klaren meer Henk Klaren - meer "Luister!" -
Vermaak en Genot > Luister!
Straatmuziek Henk Klaren
0409VG Luister
Ik zit middenin in een verhuizing. Al mijn boeken en CD’s zitten in dozen. Voor documentatie ben ik aangewezen op internet en voor muziek op de radio. En natuurlijk op straatmuzikanten. Ik weet wel dat het seizoen daarvoor nog niet is aangebroken maar in Utrecht – waar ik nog heel even woon – heb je Hoog-Catharijne. Daar speelt vaak een heel snelle gitarist. Hij speelt zigeunerachtige, jazzy muziek. Denk aan Django Reinhardt. Soms is hij alleen, soms heeft hij één of twee maatjes bij zich. Die kunnen hem maar net bijhouden met hun akkoordjes. Eén van die lui heeft blond rastahaar van ongeveer een meter lang. De solo-gitarist is keurig gekapt met een scheiding als André Rouvoet (ook een gitarist, maar minder). Hij behoort niet tot een categorie. Gitaarspelende straatmuzikanten die er niet bij zingen zie je niet zoveel. Even afgezien van de lieden die absoluut niet kunnen spelen (en waarschijnlijk ook niet kunnen zingen), maar dat zijn eigenlijk meer bedelaars met een smoes.
Jongens die zingen met gitaarbegeleiding zijn van alle tijden. Je hebt ze in soorten en maten. In Utrecht loopt een goeie rond. Goede repertoirekeus, goede stem, goede uitstraling. Waarom speelt zo iemand op straat?

In Maastricht, waar ik een tijdje gewoond heb, had je een vrij merkwaardige. Later zag je hem ook wel in Hoog-Catharijne. Hij zong met een soort stentorstem en verkrachtte de Engelse teksten van de liedjes die hij zong op originele wijze. Ik sprak eens een winkelier vlakbij een van de vaste stekjes van de straatzanger. De winkelier vertelde me dat hij aanvankelijk dacht dat hij zelf zich de teksten verkeerd herinnerde. Nee dus. Deze zanger had een hond met een boerenzakdoek om de nek. Die hond blafte als een passant geld in de openstaande gitaarkoffer gooide. Dat leverde vast extra geld op. Maar aan alles komt een eind. Op zekere dag was de man alleen. Er stond een bordje naast de gitaarkoffer: “De hond is dood”.

Een tijdje zag je ook een jonge vrouw. Ze speelde geen gitaar, ze zong meestal zonder begeleiding. Soms stond er een gitarist bij. Ze zong geweldig, stijl Janis Joplin. Echt eentje voor Idols, hoewel je niet weet hoe zo’n Henk Jan Smits zou reageren op haar uiterlijk. Ze was/is hoogstens één meter twintig.
Kinderen zijn bijna altijd vertederend. Meisjes met violen of blok- of dwarsfluiten. Jongens met gitaren. Eens zag ik dat een voorbijganger, op weg naar kantoor gezien zijn kleding en aktetas, zo’n jochie een paar grepen leren. Zo hoort dat.

En dan zijn er de trends. Een tijd lang waren veel winkelcentra in de steden vergeven van de Peruaanse orkestjes met pan- en andere fluiten. Waar zijn ze gebleven?
Gelukkig zie je ook nog maar weinig saxofonisten met begeleiding van ingeblikte muziek uit een gettoblaster. Straatmuziek van een bandje, foei!
De balalaikatrio’s en duo’s, die naar mijn gevoel opdoken na de voorlaatste uitbreiding van de EU lijken ook wel verdwenen. Dat vind ik jammer, want ik vond die grote basbalalaika’s zo mooi. De muziek was ook wel leuk, al speelden ze bijna uitsluitend Kalinka en Those were the Days.

De laatste uitbreiding van de EU heeft wat mij betreft een echte plaag opgeleverd. De Oost-Europese accordeonisten. Tenminste: ik dénk dat ze uit Oost-Europa komen en ik vermóed dat de EU-uitbreiding ermee te maken heeft. Aan het repertoire zou je het niet zeggen: Sous le Ciel de Paris, Besame Mucho, La Vie en Rose, Hernando’s Hideaway, daar komt het op neer. Ze spélen vaak wel goed, maar wat een wezenloze muziek!

In Parijs hoorde je vaak groepen Amerikaanse rugzaktoeristen – leek me – die Country Roads zongen en niet veel anders. Dat verveelt nogal snel. Dat geldt niet voor de trommelaars. Ik ben vergeten welk metrostation het was maar er was er één waar vrijwel altijd een grote groep Afrikaanse trommelaars speelde. Zoals dat galmde door die gangen, geweldig! In Utrecht in Hoog-Catharijne was er ook een poosje regelmatig een groep trommelaars van wisselende samenstelling te horen. Allemaal verschillende trommels, allemaal verschillende kleuren en haardrachten. Ook leuk.

Ik ben wel benieuwd naar de volgende trend. Spaanse tunas? Met van die muzikanten in Zwarte Pietpakken? Catalaanse sardana’s? En dan met zijn allen hand in hand in een kring dansen op het kerkplein? Dat lijkt me wel wat.
© 2007 Henk Klaren
powered by CJ2