archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
Nummer 8 Jaargang 4 15 februari 2007 |
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Bezigheden > In de tuin | ||||
De eerste mooie dagen | Theo Capel | |||
Het eerste weekend van februari was het schitterend weer. De zon scheen alsof het al lente was. Mijn buren zag ik onmiddellijk met ligstoelen in de weer, want in dit seizoen is er toch niet veel meer te doen in de tuin dan een beetje rondhangen of dus een beetje wegdromen in je ligstoel als de zon schijnt. Het was even een pauze tussen storm en regen, gevolgd door weer regen en ook wat sneeuw, waarover vreselijke heisa werd gemaakt, maar die al bijna wegsmolt voordat hij de grond raakte.
Eigenlijk was het mooie weer een goede gelegenheid om de laatste delen van mijn huisje eens voor de eerste keer helemaal in de verf te zetten. Verf die ik volgens de winkel 'dekkende beits' moet noemen, want verf is weer wat anders. De loomheid die de zon opriep, weerhield me ervan. Ik beperkte me tot het opschroeven van het naambordje dat ik had laten maken. In witte letters op een hardgroen plastic bordje staat er nu 'Huisje De Appel'. De appelsilhouetten die ter versiering op de dakpunt voor en achter zijn bevestigd, moeten overigens ook nog groen worden geschilderd.
Verder was het een beetje door de tuin lopen spieden of de diverse bollen boven komen. De hyacinten waren al belachelijk vroeg in de herfst met hun neuzen boven de aarde uitgekomen en ik geloof dat mijn plan om naast het witte hyacintenspoor een baan blauwe druifjes op te laten komen ook gaat werken. Eigenlijk had ik verwacht dat er zeker sneeuwklokjes waren te zien, maar dat beperkte zich voorlopig tot een enkel zielig geval. En dan wreekte zich dat ik niet meer goed weet waar ik wat in de grond heb gestopt. Pas bij het wegsteken van onkruid merk je dan opeens dat er meer in de grond zit dan je denkt. De puschkinia – een soort mini-hyacint met bleekblauwe trosbloemen – en de chionodoxa – met blauwe sterbloemetjes – bleken nog te bestaan. Toen ik er een paar per ongeluk uitspitte, schoot me te binnen dat er ook nog ergens voorin lelietjes-van-dalen moeten staan. Dat zijn weliswaar geen bollen, maar wel bloemen die geheel afsterven en zo tijdelijk spoorloos zijn.
Er is nu ook tijd om na te denken over de verdere invulling van de grote border met vaste planten. Het patroon zit nog niet echt in mijn hoofd, maar het moet wel gevarieerd worden. Toevallig stuitte ik in een ander verband op werk van Josef Frank die meubels en textiel ontwierp. Deze Oostenrijker die naar Zweden emigreerde bedacht in de jaren dertig van de vorige eeuw fleurige gordijnstof die nog steeds leverbaar is. Primavera en Milles Fleurs zijn beide bloemrijk in heldere kleuren. Je zou zo met een lap een nog kale border kunnen bedekken. Frank werkte in een tijd waarin juist streng functionalisme werd gepredikt. Zijn opvatting was dat een effen oppervlakte vermoeiend werkt. Hoe drukker het patroon, hoe vrediger, vond hij. De strenge esthetiek van het tijdperk stond hem tegen. Misschien moet ik om te beginnen maar eens hier en daar gele voorjaarsmargrieten zetten, ook wel voorjaarszonnebloem genoemd (doronicum).
De zon bracht ook de gedachte aan een pergola boven. Toen het complex werd aangelegd werd midden op elk stukje grond een forse betonnen plaat gestort waarop een huisje moest komen. Door omstandigheden werden later diverse tuinen samengevoegd zodat sommige volkstuinders opeens twee platen hadden. In mijn geval deel ik een tweede plaat met een buurman. Hij wil zijn deel gebruiken voor een kasje en ik denk dus aan een pergola. Dat was weer eens een goede reden in tuinboeken te bladeren. Zoals wel vaker bleef ik in The Garden Book van uitgeverij Phaedon steken bij Sanssouci, het landgoed en paleis van Frederik de Grote van Pruisen in Potsdam. Daar staat een Chinees theehuis dat veel weg heeft van een ouderwetse draaimolen op de kermis. Rondom staan levensgrote Chinese figuren bekleed met bladgoud. Het heeft een zuilengalerij en een slingerversiering in de dakbedekking. Het dak wordt bekroond door iemand die een gouden parasol vasthoudt. Foto's weten vaak te liegen, maar ik heb in Potsdam ooit een kopje thee gedronken – weliswaar in een theesalon in het stadje zelf – en heb dit paviljoen met eigen ogen gezien. Het heeft niets met een pergola te maken, maar alles met opzichtige verbeelding en verfraaiing die wat de natuur kan aanbieden naar de kroon steekt. De eenvoudige volkstuinder moet echter tevreden zijn met zijn pogingen een kleurrijke tuin te scheppen. Zonder bladgoud kun je je ook een koning in eigen tuin voelen. Het zal ook wel een eenvoudige pergola worden.
*********************
|
||||
© 2007 Theo Capel | ||||
powered by CJ2 |