archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 7
Jaargang 4
1 februari 2007
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Science fiction in kinderboeken Willem Minderhout

0407VG Literatuur
Annie M.G. Schmidt (1911-1995) is ongetwijfeld één van de belangrijkste Nederlandse auteurs van de twintigste eeuw.* Ze beheerste vele genres, van kinderboek tot musical. Weinig mensen zullen haar echter associëren met iemand als Jules Verne, de Fransman die toekomstige verworvenheden als onderzeeboten en maanreizen verzon. In Abeltje (1953) komt weliswaar een vliegende lift voor, maar dat lijkt me vooralsnog geen echte technologische voorspelling. Roald Dahl heeft het idee overgenomen in Sjakie en de Chocoladefabriek (1964), maar Thyssen De Reus heeft, voor zover ik weet, nog steeds geen ontwerp voor een echte vliegende lift. Toch realiseerde ik me onlangs dat Annie M.G. Schmidt wel degelijk een soort Jules Verne is!

Laatst reed ik namelijk mee met iemand wiens auto was voorzien van een TomTom. Ik vond het zeer indrukwekkend. Iedere te nemen afslag werd keurig gemeld en we kwamen zonder enig omrijden op de plaats van bestemming aan. Het deed me denken aan Annie Schmidts meesterwerk Pluk van de Petteflet (1971). In dat boek vindt Pluk een mooie roze schelp op het strand. Als hij op een gegeven moment verdwaald is, blijkt die schelp hem de weg te kunnen wijzen. Het is dan ook geen gewone schelp, maar een Lispeltuut.

De TomTom heeft veel weg van de Lispeltuut. Dat heeft Annie toch maar mooi voorspeld! Ik was razend enthousiast, maar ik schaf zo’n apparaat voorlopig zelf niet aan. Ik wacht tot er een uitvoering komt in de vorm van een mooie roze schelp, die na een zachte fluittoon met een lispelend stemmetje de weg wijst. ‘Fteedf rechtdoor, dan fie je het ftrand vanfelf.’ En dan koop ik er een vuurrood kraanwagentje bij.

Thea Beckman maakt in Kruistocht in Spijkerbroek gebruik van een ander element dat veel wordt gebruikt in science fiction, namelijk het tijdreizen. De verfilming van dit boek door Ben Sombogaart, die eerder ook Abeltje verfilmde, vonden mijn zoon (10) en ik heel geslaagd. In bepaalde opzichten vind ik de film zelfs beter dan het boek.

Dat geldt niet voor Sombogaarts toevoegingen, die, denk ik, tot doel hadden de spanning op te voeren. Zo moet Dolf, de hoofdpersoon, pillen slikken om zijn DNA bij elkaar te houden of zoiets. Tegen het einde zijn zijn pillen op, maar dat resulteert nauwelijks in drama. Ook het liefdesverhaal tussen Dolf en Jenne - de beeldschone actrice Stephanie Leonodas – blijft magertjes.

Het tijdreizen naar de dertiende eeuw en terug is daarentegen in de film veel overtuigender uitgewerkt. In het boek mag Dolf, na wat puberaal gedrein, als eerste mens een tijdreis maken. In plaats van bij het riddertoernooi, waar hij graag heen wil, komt hij echter in Spiers terecht waar hij in de Kinderkruistocht verzeild raakt. In de film heeft Dolf, wiens moeder de tijdmachine beheert, een hele goede reden om terug in de tijd te willen. Hij heeft een belangrijke wedstrijd in ‘het Nederlands elftal onder zeventien jaar’ gespeeld in het Duitse Speyer (Spiers) en miste in de laatste minuut een opgelegde kans om het beslissende doelpunt te maken. Hij wil maar één dag terug om zijn fout te herstellen en dringt daartoe zijn moeders laboratorium binnen. Als er alarm wordt geslagen voert hij, in plaats van de datum van gisteren, het password van zijn moeder in. Dat password correspondeert met een datum in 1212.

Beckman volgt de geschiedenis van de Kruistocht, die echt plaatsgevonden heeft, tot de allerlaatste kinderen het zwerven staken. De apotheose van het boek - als in Genua de zee, die volgens een profetie ruim baan zal maken voor een oversteek naar Jeruzalem, gesloten blijft en de afrekening met de valse monnik Anselmus volgt - is dan al lang voorbij. De film eindigt, zoals dat hoort, op dit hoogtepunt en de terugkeer van Dolf naar ‘zijn eigen tijd’. In het boek wordt alleen Dolf ‘upgebeamd’ en laat hij zijn vriendin Marieke achter onder de hoede van Leonardo Fibonacci. De film dreigt aanvankelijk in een suikerzoet happy end te eindigen, want alles wijst erop dat Dolf zijn vriendin Jenne (een combinatie van Marieke en Leonardo) mee zal nemen. Sombogaart heeft hier echter een verrassend open einde van gemaakt. Prima!

Het tijdreizen was natuurlijk maar een kunstgreep van Beckman om in een roman een jongen uit de jaren zeventig te confronteren met de wereld van de dertiende eeuw. Tijdreizen zelf is fysisch gezien volstrekt onrealiseerbaar, maar áls het zou kunnen, dan zitten er in boek en film enkele grote logische raadsels.

Als een terugbrengpoging mislukt moet in het boek eerst de hele machine weer hersteld worden. Dat betekent dat er een paar maanden geen nieuwe poging kan worden ondernomen. Volgens Beckman moet Dolf net zolang doorzwerven als het duurt om de machine weer te herstellen. Binnen de logica van het tijdreizen zou het echter tien jaar kunnen duren voordat de machine het weer doet, maar aangezien hij op ieder willekeurig tijdstip kan worden ingesteld, zou Dolf zelf al één seconde na (of zelfs vóór) de mislukte poging alsnog kunnen worden opgehaald. Hij komt dan echter wel in zijn eigen toekomst terecht, want hij slaat tien jaar over in déze tijd.

Ze hadden hem zelfs terug kunnen laten komen uit de tijdmachine zelf als ze de tijd op één seconde voor zijn vertrek hadden ingesteld. Dan zou er helemaal niets gebeurd zijn. Maar hij is natuurlijk gedurende de periode dat de machine werd gerepareerd wel in een andere tijd geweest. Heeft hij dat – als hij op een eerder moment wordt teruggebracht – dan wel of niet meegemaakt? En zou hij zich die ‘afgebroken toekomst’ kunnen herinneren?

Nog intrigerender is de vraag wat er zou zijn gebeurd als zijn oorspronkelijk plan in de film om één dag terug in de tijd te gaan geslaagd was? Was hij dan niet zichzelf tegen gekomen? Waren er dan niet ineens twee Dolven geweest, waarvan er één een dag ouder was en de afloop van de wedstrijd al wist, maar die alsnog wilde veranderen? Het alternatief is dat de hele tijd een dag was teruggedraaid, maar dat lijkt me niet het geval te kunnen zijn. Alleen hijzelf zat in die tijdmachine.

Dit probleem komt voor in Harry Potter en de Gevangene van Azkaban van J.K. Rowling. Harry en Hermelien gaan, om een veel groter onheil dan een verloren voetbalwedstrijd alsnog te voorkomen, drie uur terug in de tijd en komen inderdaad zichzelf tegen. Ze kijken echter wel link uit om hun drie uur jongere verschijningsvormen te ontmoeten. Ze worden na hun geslaagde reddingspoging weer één met zichzelf door precies drie uur later weer op dezelfde plek te staan waar ze ‘vertrokken’ waren. Ze hadden die drie uur dus ‘dubbel geleefd’ met als grote voordeel dat één van de twee tweetallen zich de komende gebeurtenissen kon ‘herinneren’ en dus in kon grijpen.

Rowling maakt de logische fout dat niet alleen Harry en Hermelien alles twee keer – zij het in een verschillende versie - meemaken, maar ook alle andere hoofdrolspelers. Die anderen blijken zich echter, in tegenstelling tot Harry en Hermelien, na afloop niet te herinneren hoe het de eerste keer gegaan was. Hun leven blijkt drie uur ‘teruggespoeld’ te zijn. Nu ik erover denk: Harry en Hermelien hebben alles zelfs drie keer meegemaakt! De niet-tijdreizigers hebben net als alle andere personen een slecht én een goedaflopend avontuur meegemaakt en de ‘tijdreizende’ Harry en Hermelien hebben er op de achtergrond voor gezorgd dat de tweede versie goed afliep. Het is werkelijk een hoogst merkwaardig fenomeen.

Tijdreizen blijft een aardig tijdverdrijf in kinderboeken, maar ik zou voorlopig nog maar geen reisje boeken. Voor je het weet kom je jezelf tegen. 
 
* PS: Annie M.G. Schmidt, auteur van de onsterfelijke dichtregels: “doe nooit wat je moeder zegt, dan komt het allemaal terecht”, werd in 1911 geboren als dochter van een dominee in het Zeeuwse Kapelle-Biezelinge. Vijfenveertig jaar later werd in datzelfde dorp Jan Peter Balkenende geboren. Op een of andere manier sterkt zo’n fait divers mijn cultuurpessimistische gevoelens.
 
 
*******************************************
Literatuur en beeldende kunst onder één dak
bij Buddenbrooks aan het Noordeinde in Den Haag.


© 2007 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Science fiction in kinderboeken Willem Minderhout
0407VG Literatuur
Annie M.G. Schmidt (1911-1995) is ongetwijfeld één van de belangrijkste Nederlandse auteurs van de twintigste eeuw.* Ze beheerste vele genres, van kinderboek tot musical. Weinig mensen zullen haar echter associëren met iemand als Jules Verne, de Fransman die toekomstige verworvenheden als onderzeeboten en maanreizen verzon. In Abeltje (1953) komt weliswaar een vliegende lift voor, maar dat lijkt me vooralsnog geen echte technologische voorspelling. Roald Dahl heeft het idee overgenomen in Sjakie en de Chocoladefabriek (1964), maar Thyssen De Reus heeft, voor zover ik weet, nog steeds geen ontwerp voor een echte vliegende lift. Toch realiseerde ik me onlangs dat Annie M.G. Schmidt wel degelijk een soort Jules Verne is!

Laatst reed ik namelijk mee met iemand wiens auto was voorzien van een TomTom. Ik vond het zeer indrukwekkend. Iedere te nemen afslag werd keurig gemeld en we kwamen zonder enig omrijden op de plaats van bestemming aan. Het deed me denken aan Annie Schmidts meesterwerk Pluk van de Petteflet (1971). In dat boek vindt Pluk een mooie roze schelp op het strand. Als hij op een gegeven moment verdwaald is, blijkt die schelp hem de weg te kunnen wijzen. Het is dan ook geen gewone schelp, maar een Lispeltuut.

De TomTom heeft veel weg van de Lispeltuut. Dat heeft Annie toch maar mooi voorspeld! Ik was razend enthousiast, maar ik schaf zo’n apparaat voorlopig zelf niet aan. Ik wacht tot er een uitvoering komt in de vorm van een mooie roze schelp, die na een zachte fluittoon met een lispelend stemmetje de weg wijst. ‘Fteedf rechtdoor, dan fie je het ftrand vanfelf.’ En dan koop ik er een vuurrood kraanwagentje bij.

Thea Beckman maakt in Kruistocht in Spijkerbroek gebruik van een ander element dat veel wordt gebruikt in science fiction, namelijk het tijdreizen. De verfilming van dit boek door Ben Sombogaart, die eerder ook Abeltje verfilmde, vonden mijn zoon (10) en ik heel geslaagd. In bepaalde opzichten vind ik de film zelfs beter dan het boek.

Dat geldt niet voor Sombogaarts toevoegingen, die, denk ik, tot doel hadden de spanning op te voeren. Zo moet Dolf, de hoofdpersoon, pillen slikken om zijn DNA bij elkaar te houden of zoiets. Tegen het einde zijn zijn pillen op, maar dat resulteert nauwelijks in drama. Ook het liefdesverhaal tussen Dolf en Jenne - de beeldschone actrice Stephanie Leonodas – blijft magertjes.

Het tijdreizen naar de dertiende eeuw en terug is daarentegen in de film veel overtuigender uitgewerkt. In het boek mag Dolf, na wat puberaal gedrein, als eerste mens een tijdreis maken. In plaats van bij het riddertoernooi, waar hij graag heen wil, komt hij echter in Spiers terecht waar hij in de Kinderkruistocht verzeild raakt. In de film heeft Dolf, wiens moeder de tijdmachine beheert, een hele goede reden om terug in de tijd te willen. Hij heeft een belangrijke wedstrijd in ‘het Nederlands elftal onder zeventien jaar’ gespeeld in het Duitse Speyer (Spiers) en miste in de laatste minuut een opgelegde kans om het beslissende doelpunt te maken. Hij wil maar één dag terug om zijn fout te herstellen en dringt daartoe zijn moeders laboratorium binnen. Als er alarm wordt geslagen voert hij, in plaats van de datum van gisteren, het password van zijn moeder in. Dat password correspondeert met een datum in 1212.

Beckman volgt de geschiedenis van de Kruistocht, die echt plaatsgevonden heeft, tot de allerlaatste kinderen het zwerven staken. De apotheose van het boek - als in Genua de zee, die volgens een profetie ruim baan zal maken voor een oversteek naar Jeruzalem, gesloten blijft en de afrekening met de valse monnik Anselmus volgt - is dan al lang voorbij. De film eindigt, zoals dat hoort, op dit hoogtepunt en de terugkeer van Dolf naar ‘zijn eigen tijd’. In het boek wordt alleen Dolf ‘upgebeamd’ en laat hij zijn vriendin Marieke achter onder de hoede van Leonardo Fibonacci. De film dreigt aanvankelijk in een suikerzoet happy end te eindigen, want alles wijst erop dat Dolf zijn vriendin Jenne (een combinatie van Marieke en Leonardo) mee zal nemen. Sombogaart heeft hier echter een verrassend open einde van gemaakt. Prima!

Het tijdreizen was natuurlijk maar een kunstgreep van Beckman om in een roman een jongen uit de jaren zeventig te confronteren met de wereld van de dertiende eeuw. Tijdreizen zelf is fysisch gezien volstrekt onrealiseerbaar, maar áls het zou kunnen, dan zitten er in boek en film enkele grote logische raadsels.

Als een terugbrengpoging mislukt moet in het boek eerst de hele machine weer hersteld worden. Dat betekent dat er een paar maanden geen nieuwe poging kan worden ondernomen. Volgens Beckman moet Dolf net zolang doorzwerven als het duurt om de machine weer te herstellen. Binnen de logica van het tijdreizen zou het echter tien jaar kunnen duren voordat de machine het weer doet, maar aangezien hij op ieder willekeurig tijdstip kan worden ingesteld, zou Dolf zelf al één seconde na (of zelfs vóór) de mislukte poging alsnog kunnen worden opgehaald. Hij komt dan echter wel in zijn eigen toekomst terecht, want hij slaat tien jaar over in déze tijd.

Ze hadden hem zelfs terug kunnen laten komen uit de tijdmachine zelf als ze de tijd op één seconde voor zijn vertrek hadden ingesteld. Dan zou er helemaal niets gebeurd zijn. Maar hij is natuurlijk gedurende de periode dat de machine werd gerepareerd wel in een andere tijd geweest. Heeft hij dat – als hij op een eerder moment wordt teruggebracht – dan wel of niet meegemaakt? En zou hij zich die ‘afgebroken toekomst’ kunnen herinneren?

Nog intrigerender is de vraag wat er zou zijn gebeurd als zijn oorspronkelijk plan in de film om één dag terug in de tijd te gaan geslaagd was? Was hij dan niet zichzelf tegen gekomen? Waren er dan niet ineens twee Dolven geweest, waarvan er één een dag ouder was en de afloop van de wedstrijd al wist, maar die alsnog wilde veranderen? Het alternatief is dat de hele tijd een dag was teruggedraaid, maar dat lijkt me niet het geval te kunnen zijn. Alleen hijzelf zat in die tijdmachine.

Dit probleem komt voor in Harry Potter en de Gevangene van Azkaban van J.K. Rowling. Harry en Hermelien gaan, om een veel groter onheil dan een verloren voetbalwedstrijd alsnog te voorkomen, drie uur terug in de tijd en komen inderdaad zichzelf tegen. Ze kijken echter wel link uit om hun drie uur jongere verschijningsvormen te ontmoeten. Ze worden na hun geslaagde reddingspoging weer één met zichzelf door precies drie uur later weer op dezelfde plek te staan waar ze ‘vertrokken’ waren. Ze hadden die drie uur dus ‘dubbel geleefd’ met als grote voordeel dat één van de twee tweetallen zich de komende gebeurtenissen kon ‘herinneren’ en dus in kon grijpen.

Rowling maakt de logische fout dat niet alleen Harry en Hermelien alles twee keer – zij het in een verschillende versie - meemaken, maar ook alle andere hoofdrolspelers. Die anderen blijken zich echter, in tegenstelling tot Harry en Hermelien, na afloop niet te herinneren hoe het de eerste keer gegaan was. Hun leven blijkt drie uur ‘teruggespoeld’ te zijn. Nu ik erover denk: Harry en Hermelien hebben alles zelfs drie keer meegemaakt! De niet-tijdreizigers hebben net als alle andere personen een slecht én een goedaflopend avontuur meegemaakt en de ‘tijdreizende’ Harry en Hermelien hebben er op de achtergrond voor gezorgd dat de tweede versie goed afliep. Het is werkelijk een hoogst merkwaardig fenomeen.

Tijdreizen blijft een aardig tijdverdrijf in kinderboeken, maar ik zou voorlopig nog maar geen reisje boeken. Voor je het weet kom je jezelf tegen. 
 
* PS: Annie M.G. Schmidt, auteur van de onsterfelijke dichtregels: “doe nooit wat je moeder zegt, dan komt het allemaal terecht”, werd in 1911 geboren als dochter van een dominee in het Zeeuwse Kapelle-Biezelinge. Vijfenveertig jaar later werd in datzelfde dorp Jan Peter Balkenende geboren. Op een of andere manier sterkt zo’n fait divers mijn cultuurpessimistische gevoelens.
 
 
*******************************************
Literatuur en beeldende kunst onder één dak
bij Buddenbrooks aan het Noordeinde in Den Haag.
© 2007 Willem Minderhout
powered by CJ2