archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
Nummer 6 Jaargang 4 18 januari 2007 |
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Bezigheden > In de tuin | ||||
Op de knieën gebracht | Theo Capel | |||
'Regen en wind kunnen ons niet deren‘, zongen wij opgewekt op school. 'Lach er maar om', maar dat is natuurlijk niet waar. Het is niks gedaan in de tuin met het stormachtige regenweer van de laatste tijden. Vanuit mijn huisje zag ik mistroostig dat onkruid zich nergens wat van aantrekt en dankzij de zachte temperatuur vrolijk door blijft groeien. Het zal hard werken worden als het echt voorjaar wordt om de groensluier die aan het ontstaan is weer weg te krijgen.
Binnen vermaakte ik me met de kerstquiz van de Royal Horticultural Society, het hogepriesterdom van het Engelse tuinwezen. Maar wat was die moeilijk. Het wachten is op de antwoorden. Als ik van de tientallen vragen er zo'n twintig procent correct heb, mag ik blij zijn. Het begon al meteen met de vraag van welke bloem waterlilly, cacti en ball ondersoorten zijn. Dat het meerkeuzevragen waren, hielp me niet echt. Dahlia is het correcte antwoord, zag ik na 'spieken' op het internet.
De aardigste vraag had niet echt met tuinieren van doen, maar ging over het gedicht The Glory of the Garden van Rudyard Kipling. Het stamt uit een vaderlands geschiedenisboek uit 1911 dat hij samen met C. Fletcher schreef en een lofzang op het Britse imperium vormt. Kipling was een fanatiek voorstander van vorst en vaderland. Dit gedicht bezingt op redelijk lichtvoetige toon de glorie en de noodzaak van noeste tuinarbeid en is zo elke tuinier uit het hart gegrepen. Het is een van populairste gedichten in Engeland, dat nog vaak wordt aangehaald. Voor Britten zal de vraag dan ook niet moeilijk zijn geweest.
De vraag was hoe: 'Better men than we go out and start their working lives?' Alle vier alternatieven klonken mij wel plausibel. 'Grubbing weeds from gravel paths with broken dinner knives', was het eerste. Bijna honderd jaar later is er nog steeds geen betere functie voor een afgebroken tafelmes dan om op de knieën het onkruid ermee te verwijderen. Natuurlijk kun je in het tuincentrum een voegenkrabber kopen, maar wat doe je dan met een kapot mes? Zeker weggooien?
'Manicuring stately views for almost all their lives', had ook een waarachtige klank. Met de heggeschaar bezig zijn, spreekt elke tuinier aan. Hoe hoog mag een haag worden? Dat levert altijd opnieuw gespreksstof op.
'Growing fruit and veg'tables for their beloved wives', klonk vooral nobel, maar niet realistisch. Groenten en fruit teel je voor aan tafel, niet voor je echtgenote. Die maak je blijer met een boeket dan met een bloemkool die moet worden gekookt. Maar vond de dichter dat ook?
Tot slot was er 'Picking dozens of frozen sprouts without a hefty bribe'. Dat klonk echt naar het ware leven. Op een koude, winterse dag met blauwe, dode vingers spruitjes oogsten voor een zondagsmaal.
Het internet leerde dat het eerste alternatief het juiste was. Het volledige gedicht steekt elke tuinier een hart onder de riem. Er is altijd wel wat te doen in de tuin en zelfs op wankele benen of met een houten kop moet je in staat zijn een karweitje te verrichten. En wat meer is: op de knieën. De helft van het werk in de tuin, moet je geknield doen. Dat had Adam al door in het paradijs. Je zou verwachten dat Kipling als goede zoon van zijn tijd ook de glorie van God inbracht, maar hij beperkt zich tot de glorie van de welverzorgde tuin die een ieder die zich ervoor inspant glorie brengt. En overdrachtelijk zal hij wel Groot-Brittannië zelf hebben bedoeld.
Het bracht me ertoe toch maar even naar buiten te gaan. Het onkruid liet ik voor wat het was, maar er was iets met de dakgoot, zodat de regenton zich niet vulde. Een beetje wrikken leidde ertoe dat klassiek een straal regenwater in mijn mouw droop. Ze konden me allemaal wat, Kipling incluis. Hij won overigens als een van de eersten in 1907 de Nobelprijs voor de literatuur vanwege de kracht van zijn waarneming, de originaliteit van zijn verbeelding, de potentie van zijn ideeën en zijn opmerkelijke vertellerstalent, zoals de jury het formuleerde. Ze zeiden er niet bij of hij ook een enthousiaste tuinier was.
Ik betwijfel het, want de tuinier heeft geen tijd om te dichten. Thuis zocht ik in de keukenla of ik in navolging van Kipling een mes kon vinden om het onkruid te lijf te gaan. Misschien is het toch beter om een onkruidsteker te kopen. De gentleman-tuinier onder ons kan zich voor veel geld trakteren op een antiquarisch exemplaar met een handvat dat door werkmanshanden is gladgemaakt en met een steel met een gevorkt eind om bijvoorbeeld alle madeliefjes uit het gazon te steken. Met een fonduevorkje gaat het misschien net zo goed en wie heeft er daarvan niet vijf of zes ongebruikt in de keukenla liggen? De tuinier fonduet niet, die barbecuet. Maar dan zal het eerst droog moeten worden. De vrees is dat er nog maar één seizoen overblijft: regen met wind, dat we de West-Europese moessontijd gaan noemen.
*************************************
Drs. Theo IJzermans geeft begeleiding bij
persoonlijke ontwikkeling op het werk.
Ga voor informatie naar www.ijzermans.org |
||||
© 2007 Theo Capel | ||||
powered by CJ2 |