archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 6
Jaargang 4
18 januari 2007
Bezigheden > Lopen delen printen terug
Grootschalige recreatieve voorzieningen (Wéreldstad-2) Frits Hoorweg

0405BZ LopenDH
Lopen over een fietspad langs de grote weg (de A12 in dit geval) leidt licht tot gesomber over vervreemding en agressie. Onwillekeurig kwam de lijp op de fiets mij weer voor de geest, het warhoofd dat mij (en een Voorburgse dame) in woord en gebaar had aangerand toen ik nog aan de andere kant van de A4 was.

Toen ik eenmaal doorhad wat er gebeurde heb ik mij beperkt tot strak voor me uitkijken. Hoe zou ik gereageerd hebben als ik meer tijd had gehad om na te denken? Het bedenken van antwoorden op die vraag is volstrekt nutteloos, maar je hersens gaan nu eenmaal soms hun eigen gang. Eerst komt de rauwe agressie in je boven. Ik had hem een flinke zet kunnen geven. Dan was hij ongetwijfeld tegen de grond aan geslagen, want zo werkt dat als je op een fiets zit. Maar ja, als hij dan gewoon weer was opgestaan had ik een probleem gehad. En als hij niet meer was opgestaan had ik een nog groter probleem gehad. In gedachten hoorde ik de Officier van Justitie uiteenzetten dat ‘het slachtoffer’ weliswaar een beetje ruw in de mond was, maar dat hij toch een fijne zoon was voor zijn moeder (onderdrukt gesnik op de publieke tribune) en een trouw lid van de supportersclub van ADO. Want hij was vast een hardcore supporter en niet het soort jongeman dat zomaar voor zijn plezier een eindje gaat fietsen. Waarschijnlijk was hij even gaan kijken hoe de bouw van ‘zijn’ nieuwe stadion vorderde.

Het stadion in aanbouw liet ik links achter mij liggen.Voor ik onder de A12 doorging wierp ik er een laatste blik op. Waarom de gemeente juist voor deze plek heeft gekozen is een raadsel. Je zou toch denken dat een voetbalstadion naast een NS-station moet liggen. Het dichtstbijzijnde station is dat van de nieuwe wijk Ypenburg en ligt aan de andere kant van de A12. Voor de geoefende wandelaar is het een eindje van niks, maar de gemiddelde voetbalsupporter zie ik het niet doen. Bovendien lijkt de capaciteit van het station mij niet afgestemd op het verwerken van grote groepen. Het station ligt er midden op de dag angstig verlaten bij, de huizen op eerbiedige afstand. Kort erna passeerde ik een kantoorgebouw in aanbouw met daar bovenop de beeltenis van een reusachtige zwaan *; ook uit de trein en vanaf de grote weg goed te zien. Die zwaan hoort, anders dan ik eerst dacht, niet bij een of ander bedrijf maar is de gimmick van het gebouw zelf.

Even voor de huizen van Ypenburg ging ik naar rechts, een fietspad op, terug naar Voorburg. Ik volgde de wandeling (of fietstocht) die is uitgezet door de gemeente Den Haag om een van zijn vijf ‘kansenzones’ te laten zien. Al snel bevond ik mij weer buiten de woonwijk. Links van mij was eerst een plas en vervolgens een gebouwtje van TNO. Rechts was opgespoten land, dat op den duur neem ik aan zal worden volgebouwd. Daarachter ligt de spoorlijn van Utrecht naar Den Haag en de A12. Een onooglijker gebied is nauwelijks voor te stellen. Toch zit er meer leven in dan je op het eerste gezicht voor mogelijk houdt. Op de resten van een kaal boompje bij de plas zat een aalscholver. Nu zie je die tegenwoordig vaak, maar één ding is zeker: waar een aalscholver zit zijn ook vissen, want die verorberen ze routinematig in een ongelooflijk tempo. Verder zag ik natuurlijk de onvermijdelijke eenden en meeuwen, maar ook vinken en zelfs een paar fazanten.

Het pad boog eerst naar rechts, om het opgespoten land heen, en bij de spoorlijn naar links. Zo kwam ik onder het Prins Clausplein terecht. Op een bepaalde manier is het daar wonderschoon. De wegen tuimelen over je heen. Overal raast het verkeer voorbij en toch heerst er een eigenaardig soort rust (althans zolang er geen trein op gelijke hoogte langs komt), misschien vergelijkbaar met de stilte in het oog van een orkaan. Jaren geleden heeft een of andere jonge ontwerper bedacht dat onder het Prins Clausplein een reusachtige begraafplaats zou moeten komen. Als ik het goed heb heeft hij daar zelfs een prijs mee gewonnen. Daar heb ik toen erg om moeten lachen, maar na deze tocht ben ik tot het inzicht gekomen dat het om het betere soort gekheid gaat. Een reusachtige Necropolis zou ook goed passen binnen een van de doelomschrijvingen die de gemeente voor dit gebied heeft vastgesteld: ruimte voor grootschalige recreatieve voorzieningen.
 
* Volgens een artikel in De Ondernemer nr.1 is het een ooievaar. Hoe kan het ook anders in Den Haag! In de vleugels zitten de uitgangen van het luchtcirculatiesysteem verwerkt. De ooievaar draait zodanig met de wind mee dat het systeem 'zuinig' werkt.


© 2007 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Lopen" -
Bezigheden > Lopen
Grootschalige recreatieve voorzieningen (Wéreldstad-2) Frits Hoorweg
0405BZ LopenDH
Lopen over een fietspad langs de grote weg (de A12 in dit geval) leidt licht tot gesomber over vervreemding en agressie. Onwillekeurig kwam de lijp op de fiets mij weer voor de geest, het warhoofd dat mij (en een Voorburgse dame) in woord en gebaar had aangerand toen ik nog aan de andere kant van de A4 was.

Toen ik eenmaal doorhad wat er gebeurde heb ik mij beperkt tot strak voor me uitkijken. Hoe zou ik gereageerd hebben als ik meer tijd had gehad om na te denken? Het bedenken van antwoorden op die vraag is volstrekt nutteloos, maar je hersens gaan nu eenmaal soms hun eigen gang. Eerst komt de rauwe agressie in je boven. Ik had hem een flinke zet kunnen geven. Dan was hij ongetwijfeld tegen de grond aan geslagen, want zo werkt dat als je op een fiets zit. Maar ja, als hij dan gewoon weer was opgestaan had ik een probleem gehad. En als hij niet meer was opgestaan had ik een nog groter probleem gehad. In gedachten hoorde ik de Officier van Justitie uiteenzetten dat ‘het slachtoffer’ weliswaar een beetje ruw in de mond was, maar dat hij toch een fijne zoon was voor zijn moeder (onderdrukt gesnik op de publieke tribune) en een trouw lid van de supportersclub van ADO. Want hij was vast een hardcore supporter en niet het soort jongeman dat zomaar voor zijn plezier een eindje gaat fietsen. Waarschijnlijk was hij even gaan kijken hoe de bouw van ‘zijn’ nieuwe stadion vorderde.

Het stadion in aanbouw liet ik links achter mij liggen.Voor ik onder de A12 doorging wierp ik er een laatste blik op. Waarom de gemeente juist voor deze plek heeft gekozen is een raadsel. Je zou toch denken dat een voetbalstadion naast een NS-station moet liggen. Het dichtstbijzijnde station is dat van de nieuwe wijk Ypenburg en ligt aan de andere kant van de A12. Voor de geoefende wandelaar is het een eindje van niks, maar de gemiddelde voetbalsupporter zie ik het niet doen. Bovendien lijkt de capaciteit van het station mij niet afgestemd op het verwerken van grote groepen. Het station ligt er midden op de dag angstig verlaten bij, de huizen op eerbiedige afstand. Kort erna passeerde ik een kantoorgebouw in aanbouw met daar bovenop de beeltenis van een reusachtige zwaan *; ook uit de trein en vanaf de grote weg goed te zien. Die zwaan hoort, anders dan ik eerst dacht, niet bij een of ander bedrijf maar is de gimmick van het gebouw zelf.

Even voor de huizen van Ypenburg ging ik naar rechts, een fietspad op, terug naar Voorburg. Ik volgde de wandeling (of fietstocht) die is uitgezet door de gemeente Den Haag om een van zijn vijf ‘kansenzones’ te laten zien. Al snel bevond ik mij weer buiten de woonwijk. Links van mij was eerst een plas en vervolgens een gebouwtje van TNO. Rechts was opgespoten land, dat op den duur neem ik aan zal worden volgebouwd. Daarachter ligt de spoorlijn van Utrecht naar Den Haag en de A12. Een onooglijker gebied is nauwelijks voor te stellen. Toch zit er meer leven in dan je op het eerste gezicht voor mogelijk houdt. Op de resten van een kaal boompje bij de plas zat een aalscholver. Nu zie je die tegenwoordig vaak, maar één ding is zeker: waar een aalscholver zit zijn ook vissen, want die verorberen ze routinematig in een ongelooflijk tempo. Verder zag ik natuurlijk de onvermijdelijke eenden en meeuwen, maar ook vinken en zelfs een paar fazanten.

Het pad boog eerst naar rechts, om het opgespoten land heen, en bij de spoorlijn naar links. Zo kwam ik onder het Prins Clausplein terecht. Op een bepaalde manier is het daar wonderschoon. De wegen tuimelen over je heen. Overal raast het verkeer voorbij en toch heerst er een eigenaardig soort rust (althans zolang er geen trein op gelijke hoogte langs komt), misschien vergelijkbaar met de stilte in het oog van een orkaan. Jaren geleden heeft een of andere jonge ontwerper bedacht dat onder het Prins Clausplein een reusachtige begraafplaats zou moeten komen. Als ik het goed heb heeft hij daar zelfs een prijs mee gewonnen. Daar heb ik toen erg om moeten lachen, maar na deze tocht ben ik tot het inzicht gekomen dat het om het betere soort gekheid gaat. Een reusachtige Necropolis zou ook goed passen binnen een van de doelomschrijvingen die de gemeente voor dit gebied heeft vastgesteld: ruimte voor grootschalige recreatieve voorzieningen.
 
* Volgens een artikel in De Ondernemer nr.1 is het een ooievaar. Hoe kan het ook anders in Den Haag! In de vleugels zitten de uitgangen van het luchtcirculatiesysteem verwerkt. De ooievaar draait zodanig met de wind mee dat het systeem 'zuinig' werkt.
© 2007 Frits Hoorweg
powered by CJ2