archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
Nummer 20 Jaargang 3 5 oktober 2006 |
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vermaak en Genot > Misdaadboeken | ||||
Twee patroonheiligen | Theo Capel | |||
Edgar Allan Poe verzon lang geleden in Amerika als allereerste een detective die het van zijn grijze cellen moest hebben. Zijn C. Auguste Dupin was een Fransman. Jaren later schiep de Engelsman – of beter Schot – Arthur Conan Doyle een soortgelijke wijsneus in Sherlock Holmes. Beide auteurs zijn nu geëerd met een roman. Poe treedt postuum op, maar Conan Doyle is springlevend. Misdaadboeken kun je het nauwelijks noemen. 'Literair mysterie' staat op een achterflap, een verwarrende term die je negatief kunt uitleggen. De Schaduw van Poe (Prometheus, € 22,50) is van Matthew Pearl, een jonge Amerikaan die eerder De Dante-club schreef dat ik wegens overdaad aan eruditie links liet liggen. Arthur en George (Atlas, € 24,90) is van Julian Barnes die ooit als Dan Kavanagh enkele policiers schreef, maar die meer bekend is om nogal gemaniëreerde romans. Beide boeken zijn omvangrijk. Dat is voor de een een aanbeveling, maar voor de ander een waarschuwing. Zelf vond ik het nogal een opgave, maar die omvang past wel bij de negentiendse-eeuwse enscenering van de verhalen, hoewel er toen ook al treinen reden en het vliegtuig bijna was bedacht. Ik bedoel dat ze in die tijd toch ook wel wisten wat vaart was.
Pearl is de bedachtzame stapper van de twee auteurs. Hij voert een jonge advocaat uit Baltimore op die een groot bewonderaar is van Poe. Zijn poging om te ontdekken onder welke omstandigheden Poe in die stad aan zijn eind kwam, groeien uit tot een obsessie. Hij verwaarloost zijn werk en zijn verloofde en besteedt alle tijd aan zijn nasporingen, waarvoor hij zelfs naar Parijs afreist om uit te maken wie er model heeft gestaan voor C. Auguste Dupin. Eerst meent hij die te hebben gevonden in een soort amateur-detective die Auguste Duponte heet. In tweede termijn duikt er ook een baron Claude Dupin op die net als de verteller advocaat is. Het lijkt wel of je Kuifje aan het lezen bent met Jansen en Janssen (Dupond en Dupont in de oorspronkelijke uitgave), hoewel deze heren enorm in karakter verschillen. Duponte is een denker en Dupin een verzinner.
Samen met Duponte vertrekt de Amerikaan weer naar Baltimore, met Dupin in hun kielzog. De dagen, weken, nee maanden verstrijken, de kranten rond de dag van overlijden van Poe worden nagevlooid en er rijst een beeld van historisch Baltimore in een tijd dat er nog slavernij heerst. Ook de politieke verwikkelingen in Frankrijk spelen een rol. In een nawoord legt Pearl uit dat hij zijn stinkende best heeft gedaan zich aan alle historische feiten te houden. Iets meer verzinsels en vooral meer vaart zou het geheel geen kwaad hebben gedaan. Vooral aanbevolen voor rustige doorlezers die van kleine anekdotiek houden.
Barnes heeft een relatief kleine gebeurtenis uit het leven van Conan Doyle mythische proporties gegeven. De auteur, dat wil zeggen Doyle, spande zich indertijd in om een vals beschuldigde en ten onrechte veroordeelde domineeszoon van alle blaam te zuiveren. De jongeman is een kleurling. Zijn vader is een bekeerde Indiër die met een Schotse domineesdochter trouwde en beroepen is op het Engelse platteland. De George uit de titel wordt beschuldigd van grove dierenmishandeling. Zijn huidskleur en afkomst vormen hoogstwaarschijnlijk de enige echte aanleiding om hem te arresteren en later te veroordelen, zoals al eerder de familie het slachtoffer is geworden van een smerige anonieme brievencampagne. In afwisselende hoofdstukken wordt het leven van Arthur (Doyle) en George (Edalji) geschetst, waarbij Barnes soms de hinderlijke truc hanteert het ene hoofdstuk in de tegenwoordige tijd te schrijven en het andere in de verleden tijd. Anders dan Pearl hoefde Barnes niets te verzinnen, omdat de hele geschiedenis volledig gedocumenteerd is. Wel moest hij zich natuurlijk inleven in beide hoofdpersonen en hun entourage. Zo schiep hij een levendig beeld van beide heren.
Bij Pearl is nog sprake van enige intrige, maar Barnes vertelt min of meer een rechttoe-rechtaan verhaal waarin het drama meer in het leven van beide hoofdpersonen zit dan in het verhaal. Doyle is een man met een ziekelijke vrouw en een vriendin met wie hij vanwege huwelijkstrouw geen seksuele relatie wil aangaan. Wel wordt zij uiteindelijk de tweede mevrouw Doyle. Edalji is een vreemde eigenheimer die elke seksuele aandrang lijkt te missen, wat hem in ogen van de politie alleen maar verdachter maakt. Het tijdsbeeld en de psychologie van beide hoofdpersonen vormen de jeu van het boek. Je zou kunnen zeggen dat het een goed verhaal is voor rustige doorlezers die van kleine anekdotiek houden.
|
||||
© 2006 Theo Capel | ||||
powered by CJ2 |