archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 19
Jaargang 3
21 september 2006
Vermaak en Genot > Misdaadboeken delen printen terug
Ross Thomas was een 'raconteur' Theo Capel

0319 VG Misdaad
Op een blog (webdagboek) over misdaadboeken (http://crimefictionblog.com/) stond onlangs de oproep om vooral een keer een boek van Ross Thomas te lezen. Deze Amerikaanse schrijver die in 1995 overleed, schreef een uitgebreide en gevarieerde serie boeken waarin de onbetrouwbare medemens op sympathieke wijze wordt geschilderd. En dat gebeurt niet met grove streken, maar met een uiterst fijn penseel. Thomas is een auteur die het belangrijk vindt om ook het kleinste detail uiterst precies weer te geven. Omdat die in het algemeen ook zeer kleurrijk zijn kun je daar eigenlijk alleen maar blij mee zijn. Wat bij een ander al snel een vermoeiend verhaal wordt wekt bij Thomas eerder de lust op tot meer. Verteller is voor hem een veel te beperkt begrip. Rasverteller klinkt al toepasselijker, maar raconteur is treffender, een raconteur die de grens met de bavardeur goed weet te bewaken.

Aan het strand las ik Chinaman's Chance uit 1978, een Avonpocket. Hoofdpersonen zijn het duo Artie Wu en Quincy Durant, twee dertigers die in een weeshuis zijn opgegroeid. Wu zou de onechte zoon van een onechte dochter van de laatste keizer van China zijn. Durant is gewoon Durant. Het zijn net geen oplichters, maar duidelijk wel scharrelaars. Ze hebben een huis gehuurd aan het strand van Malibu in Californië om steels een opdracht in de wacht te slepen om het verdwenen lid van een meidentrio dat folk zong, op te sporen. Lace, Ivory & Silk waren drie zussen. De een gaat met een miljonair, de ander ging met een gangster en de derde, die nu zoek is, met een politicus die is vermoord. Dat alles speelt zich voor een groot deel af in Pelican Bay, dat een voorstad van Los Angeles zou zijn die als een soort wijsvinger met een vuile nagel Los Angeles in de rug prikt.
Uiteindelijk speelt zelfs de moord op Kennedy (via de uitschakeling van Oswald door een gangster) nog een rol. Je komt ook een woekeraar tegen die een body-buildersclub drijft en er wordt regelmatig gesproken over het perfecte kopje koffie. Samenvatten van de romans van Thomas blijft een onmogelijkheid. Het beste is om jezelf door ze te lezen te laten overtuigen dat in het leven alles nog gekker kan dan je al dacht.

Bewonderaars van Thomas hebben sinds vorig jaar een prijs in het leven geroepen (en naar hem vernoemd) voor de beste beginzin in een misdaadboek. (De eerste winnaar is Jennifer Apodaca met Ninja Soccer Moms dat opent met ‘The thing about revenge is that it takes a woman who is well and truly pissed to get it right.’). Ik weet niet of Thomas echt een kampioen beginzinnen was, maar hij wist in ieder geval wel hoe je de lezer meteen in een verhaal moet trekken.
Dat zou ik ook wel willen zeggen van Don Winslow, maar in The power of the dog (Arrow, € 13,99, van Ditmar Boekenimport) is hij te veel een navolger van de hijgerige, korte-zinnetjes-stijl van James Ellroy, en hij schrijft ook nog in die vermoeiende tegenwoordige tijd. Het lijkt erop dat Winslow de definitieve thriller over de drugshandel wou schrijven. De titel die afkomstig uit Psalm 22 (‘wend het geweld van deze honden van mij af’) geeft al aan dat we niet teveel aan entertainment moeten denken.

Het verhaal begint met een proloog die in 1997 speelt en waarin een uitgemoord gezin in Mexico wordt aangetroffen. Een van de leden is door zijn mond geschoten als teken van een afrekening met verraders. Dan springt het verhaal terug naar 1975 met een Mexicaans-Amerikaanse operatie tegen opiumsmokkel. Dat vormt slechts een opzet voor overgang naar de verwoestende invloed van de smokkel van cocaïne. Het verhaal is tegelijkertijd een persoonlijke strijd van Art Keller die voor de Amerikaanse drugsbestrijdingsdienst (DEA) werkt en die ook een persoonlijke vendetta voert. Voeg daar nog bij dat tegelijkertijd andere Amerikanen linkse guerrilla's in Zuid- en Midden-Amerika willen uitschakelen en dan verbaast het niet dat alles uitgroeit tot een verhaal van meer dan 500 bladzijden.

Al die bladzijden lang gaat het maar om een beperkt aantal personages. Mexicaanse drugssmokkelaars, Ierse en Italiaanse gangsters uit New York, de Amerikaanse agent en helaas ook een hoer met een gouden hart, een van de standaardclichés in misdaadboeken die je niet van Winslow zou verwachten. Ik gun Winslow alle succes, maar een kleinschaliger boek zoals bijvoorbeeld het eerdere ‘The life and death of Bobby Z.’ had me meer aangesproken. En hebben we echt wel navolgers van Ellroy nodig, een auteur met een unieke spervuurstijl waarbij iedereen met modder uit de goot wordt bespat?
 
*********************************************************
Uitgave van De Leunstoel wordt mede mogelijk gemaakt door donaties van:
Katharina Kouwenhoven, Hans Meijer, Ruurd Kunnen, Beer Meijer, Carlo
van Praag, J.Bakker, Evelien Polter en Frits Hoorweg.


© 2006 Theo Capel meer Theo Capel - meer "Misdaadboeken"
Vermaak en Genot > Misdaadboeken
Ross Thomas was een 'raconteur' Theo Capel
0319 VG Misdaad
Op een blog (webdagboek) over misdaadboeken (http://crimefictionblog.com/) stond onlangs de oproep om vooral een keer een boek van Ross Thomas te lezen. Deze Amerikaanse schrijver die in 1995 overleed, schreef een uitgebreide en gevarieerde serie boeken waarin de onbetrouwbare medemens op sympathieke wijze wordt geschilderd. En dat gebeurt niet met grove streken, maar met een uiterst fijn penseel. Thomas is een auteur die het belangrijk vindt om ook het kleinste detail uiterst precies weer te geven. Omdat die in het algemeen ook zeer kleurrijk zijn kun je daar eigenlijk alleen maar blij mee zijn. Wat bij een ander al snel een vermoeiend verhaal wordt wekt bij Thomas eerder de lust op tot meer. Verteller is voor hem een veel te beperkt begrip. Rasverteller klinkt al toepasselijker, maar raconteur is treffender, een raconteur die de grens met de bavardeur goed weet te bewaken.

Aan het strand las ik Chinaman's Chance uit 1978, een Avonpocket. Hoofdpersonen zijn het duo Artie Wu en Quincy Durant, twee dertigers die in een weeshuis zijn opgegroeid. Wu zou de onechte zoon van een onechte dochter van de laatste keizer van China zijn. Durant is gewoon Durant. Het zijn net geen oplichters, maar duidelijk wel scharrelaars. Ze hebben een huis gehuurd aan het strand van Malibu in Californië om steels een opdracht in de wacht te slepen om het verdwenen lid van een meidentrio dat folk zong, op te sporen. Lace, Ivory & Silk waren drie zussen. De een gaat met een miljonair, de ander ging met een gangster en de derde, die nu zoek is, met een politicus die is vermoord. Dat alles speelt zich voor een groot deel af in Pelican Bay, dat een voorstad van Los Angeles zou zijn die als een soort wijsvinger met een vuile nagel Los Angeles in de rug prikt.
Uiteindelijk speelt zelfs de moord op Kennedy (via de uitschakeling van Oswald door een gangster) nog een rol. Je komt ook een woekeraar tegen die een body-buildersclub drijft en er wordt regelmatig gesproken over het perfecte kopje koffie. Samenvatten van de romans van Thomas blijft een onmogelijkheid. Het beste is om jezelf door ze te lezen te laten overtuigen dat in het leven alles nog gekker kan dan je al dacht.

Bewonderaars van Thomas hebben sinds vorig jaar een prijs in het leven geroepen (en naar hem vernoemd) voor de beste beginzin in een misdaadboek. (De eerste winnaar is Jennifer Apodaca met Ninja Soccer Moms dat opent met ‘The thing about revenge is that it takes a woman who is well and truly pissed to get it right.’). Ik weet niet of Thomas echt een kampioen beginzinnen was, maar hij wist in ieder geval wel hoe je de lezer meteen in een verhaal moet trekken.
Dat zou ik ook wel willen zeggen van Don Winslow, maar in The power of the dog (Arrow, € 13,99, van Ditmar Boekenimport) is hij te veel een navolger van de hijgerige, korte-zinnetjes-stijl van James Ellroy, en hij schrijft ook nog in die vermoeiende tegenwoordige tijd. Het lijkt erop dat Winslow de definitieve thriller over de drugshandel wou schrijven. De titel die afkomstig uit Psalm 22 (‘wend het geweld van deze honden van mij af’) geeft al aan dat we niet teveel aan entertainment moeten denken.

Het verhaal begint met een proloog die in 1997 speelt en waarin een uitgemoord gezin in Mexico wordt aangetroffen. Een van de leden is door zijn mond geschoten als teken van een afrekening met verraders. Dan springt het verhaal terug naar 1975 met een Mexicaans-Amerikaanse operatie tegen opiumsmokkel. Dat vormt slechts een opzet voor overgang naar de verwoestende invloed van de smokkel van cocaïne. Het verhaal is tegelijkertijd een persoonlijke strijd van Art Keller die voor de Amerikaanse drugsbestrijdingsdienst (DEA) werkt en die ook een persoonlijke vendetta voert. Voeg daar nog bij dat tegelijkertijd andere Amerikanen linkse guerrilla's in Zuid- en Midden-Amerika willen uitschakelen en dan verbaast het niet dat alles uitgroeit tot een verhaal van meer dan 500 bladzijden.

Al die bladzijden lang gaat het maar om een beperkt aantal personages. Mexicaanse drugssmokkelaars, Ierse en Italiaanse gangsters uit New York, de Amerikaanse agent en helaas ook een hoer met een gouden hart, een van de standaardclichés in misdaadboeken die je niet van Winslow zou verwachten. Ik gun Winslow alle succes, maar een kleinschaliger boek zoals bijvoorbeeld het eerdere ‘The life and death of Bobby Z.’ had me meer aangesproken. En hebben we echt wel navolgers van Ellroy nodig, een auteur met een unieke spervuurstijl waarbij iedereen met modder uit de goot wordt bespat?
 
*********************************************************
Uitgave van De Leunstoel wordt mede mogelijk gemaakt door donaties van:
Katharina Kouwenhoven, Hans Meijer, Ruurd Kunnen, Beer Meijer, Carlo
van Praag, J.Bakker, Evelien Polter en Frits Hoorweg.
© 2006 Theo Capel
powered by CJ2