archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 18
Jaargang 3
7 september 2006
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Herbronnen met Daniel Dennett Willem Minderhout

0318VG Lit
Tentamen filosofie - 2
 
‘U bent meneer Minderhout? Gaat u zitten.’
‘Dank u, professor.’
‘Ik had u eigenlijk al eerder verwacht. Reeds in De Leunstoel van 6 juli heeft u aangekondigd om dit tentamen te maken. U heeft het vast grondig voorbereid. Kunt u mij, voor we beginnen, uitleggen waarom juist dit tentamen?’
‘Het viel per ongeluk uit het boek Consciousness Explained van Daniel Dennett, dat ik op een tweedehands boekenmarkt kocht.’
‘Dat was wellicht toeval. Dat u dat boek zag, zou je ook nog toeval kunnen noemen. Maar dat u het boek aanschafte en zelfs las was toch een daad van vrije wil? Als zoiets bestaat uiteraard, maar daar komen we wellicht in de loop van dit tentamen nog op terug. Waarom schafte u juist dit boek aan?’
‘Ik ben me aan het herbronnen, professor.’
‘ Wat bedoelt u daarmee?’
‘Dat zal ik u uitleggen. Tot voor enige jaren antwoordde ik altijd, als mij naar mijn levensovertuiging gevraagd werd: “Ik ben atheïst, maar ik doe er niets aan.” Ik volgde het voorbeeld van de overgebleven gelovigen in mijn omgeving, bij wie de religieuze overtuiging was verschrompeld tot de notie dat er toch ‘Iets’ moest zijn. Een geruststellende gedachte, waarvoor je niet eens de deur uit hoeft. Het leek wel een beetje op de omschrijving van het Rooms Katholicisme van Gerard Reve in Het Boek van het Violet en de Dood: Het is een prachtig geloof helemaal niet duur ook, en bedoeld voor alle mensen, te land, ter zee en in de lucht. Het ‘Ietsisme’ was zelfs helemáál gratis, indien je er tenminste niet in Oibibio-verband van wilde getuigen. Omdat het ruimte liet voor alle gezindten kon ik me daar wel in vinden. Niet dat ik nu echt in ‘Iets’ geloofde, maar ach. Tegenwoordig lijkt iedereen, door al die discussies over de Islam, het vage ‘Íets’ weer te hebben ingeruild door een dogmatisch geloof in een of andere God. Herbronnen noemen ze dat. Ik wil ook herbronnen. U zou mij een Reborn Atheist kunnen noemen.’

‘En daarom leest u Dennett?’
‘Niet alleen Dennett. Ik herlees weer met veel plezier teksten als Why I Am Not a Christian, een rede die Bertrand Russell in 1927 uitsprak. Het is verbazend actueel, professor. Intelligent design, bijvoorbeeld: When you come to look into this argument from design, it is a most astonishing thing that people can believe that this world, with all the things that are in it, with all its defects, should be the best that omnipotence and omniscience have been able to produce in millions of years. Of de condomofobie van de RK-clerus: Supposing that in this world that we live in today an inexperienced girl is married to a syphilitic man; in that case the Catholic Church says,This is an indissoluble sacrament. You must endure celibacy or stay together. And if you stay together, you must not use birth control to prevent the birth of syphilitic children.
‘Is dat niet een wat karikaturale beschrijving van het geloof?’
‘Ik weet het niet, professor. Gelovigen zijn voor mij net Marsmannetjes. Ik weet echt niet wat ze nu wel en niet geloven. Laatst hoorde ik weer dat Balkenende van mening is dat Madonna, de popzangeres bedoel ik, op godslasterlijke wijze aan een kruis hangt tijdens haar optredens en dat hij dat graag zou willen verbieden, als de wet het hem zou toestaan. Zeker net zo’n slip of the tongue als zijn opmerkingen over het homohuwelijk die hij in Indonesië maakte. Ik begrijp niet dat mensen serieus kúnnen geloven dat, als God bestaat, het Hem, of Haar een rotzorg zou zijn op welke wijze een show wordt opgevoerd, of hoe en met wie de geslachtsdaad wordt uitgevoerd. Of liever gezegd: ik begrijp dat maar al te goed.’

‘Wat begrijpt u maar al te goed?’
‘De God van Balkenende en vergelijkbare types! Dat is wat Nescio in Dichtertje ‘De God van je Tante’ noemde. Dat is een soort Super-Balkenende, die vanaf een wolk een groot kasboek bijhoudt waarin alle plusjes en vooral de minnetjes worden opgetekend. U kent misschien die tekst van Frank Zappa: God created us in His image. So if we are dumb, then God is dumb. And a little ugly on the side. Het is alleen omgekeerd: domme mensen hebben een domme God. Maar niet alleen domme mensen geloven in God. Was het maar zo eenvoudig.’
‘U bedoelt een projectie?’
‘Precies! Op diezelfde boekenmarkt vond ik enige tijd daarvoor The Essence of Christianity van Ludwig Feuerbach. In een Engelse vertaling, dat wel. Weet u van wie? Van George Eliot! Feuerbach, een negentiende eeuwse Duitse filosoof, beweert precies wat u zegt: dat religie een projectie van de mens is. Bijna een platitude, vind ikzelf, maar hij heeft het zeer grondig en overtuigend uitgewerkt. Val iemand’s God aan en hij zal zichzelf aangevallen voelen in zijn (collectieve) ‘identiteit’. Feuerbach had dan ook wel waardering voor godsdienst, als we die essentie maar zien. In de Godsdienst vereren we onszelf. Hij benadert de religie dan ook niet op een theologische wijze, maar op een antropologische wijze.’

‘U heeft een aardige voorstudie gedaan. Waarom legt u er zo de nadruk op dat George Eliot dat boek vertaald heeft?’
‘ Eliot was een verklaard agnoste, maar zij pleitte vóór alles tegen kleingeestigheid en vóór tolerantie. Misschien heeft u ooit haar boek Daniel Deronda gelezen. Daarin breekt ze een lans voor de positie van de Joden in Engeland. Nietzsche moest niets van haar teerhartigheid hebben. Niet vanwege die Joden denk ik, want Nietzsche was volgens mij helemaal geen anti-semiet, of in ieder geval minder anti-semitisch dan toentertijd gebruikelijk was. Nietzsche, weet u, wijdde een passage in Götzen Dämmerung aan 'dametjes a la Eliot'. Hij wilde haar niets kwalijk nemen, maar hij vond het een Engelse merkwaardigheid dat ze, sinds ze van God los was, des te meer vasthield aan de Christelijke moraal. Nietszche wilde helemaal niets meer met die Christelijke moraal te doen hebben. Wat hij dan wel wilde is mij nooit zo duidelijk geworden, overigens. Als je de Christelijke moraal ziet als een projectie van menselijke verlangens en overtuigingen, dan is er volgens mij helemaal niets mis met het handhaven van wat je je daarin bevalt. Naastenliefde bijvoorbeeld.’
‘Drijven we nu niet erg ver af van ons onderwerp?’
‘Ach wat maakt het uit, professor. Ik zit hier nu toch. En ik vind overigens helemaal niet dat we afdrijven, hoor. Ik in ieder geval niet. Ik ben weer op weg naar de bron, zo u weet. Ik ben aan het opdrijven.’
‘Maar ik moet weer college geven. Komt u over veertien dagen maar weer terug.’

© 2006 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Herbronnen met Daniel Dennett Willem Minderhout
0318VG Lit
Tentamen filosofie - 2
 
‘U bent meneer Minderhout? Gaat u zitten.’
‘Dank u, professor.’
‘Ik had u eigenlijk al eerder verwacht. Reeds in De Leunstoel van 6 juli heeft u aangekondigd om dit tentamen te maken. U heeft het vast grondig voorbereid. Kunt u mij, voor we beginnen, uitleggen waarom juist dit tentamen?’
‘Het viel per ongeluk uit het boek Consciousness Explained van Daniel Dennett, dat ik op een tweedehands boekenmarkt kocht.’
‘Dat was wellicht toeval. Dat u dat boek zag, zou je ook nog toeval kunnen noemen. Maar dat u het boek aanschafte en zelfs las was toch een daad van vrije wil? Als zoiets bestaat uiteraard, maar daar komen we wellicht in de loop van dit tentamen nog op terug. Waarom schafte u juist dit boek aan?’
‘Ik ben me aan het herbronnen, professor.’
‘ Wat bedoelt u daarmee?’
‘Dat zal ik u uitleggen. Tot voor enige jaren antwoordde ik altijd, als mij naar mijn levensovertuiging gevraagd werd: “Ik ben atheïst, maar ik doe er niets aan.” Ik volgde het voorbeeld van de overgebleven gelovigen in mijn omgeving, bij wie de religieuze overtuiging was verschrompeld tot de notie dat er toch ‘Iets’ moest zijn. Een geruststellende gedachte, waarvoor je niet eens de deur uit hoeft. Het leek wel een beetje op de omschrijving van het Rooms Katholicisme van Gerard Reve in Het Boek van het Violet en de Dood: Het is een prachtig geloof helemaal niet duur ook, en bedoeld voor alle mensen, te land, ter zee en in de lucht. Het ‘Ietsisme’ was zelfs helemáál gratis, indien je er tenminste niet in Oibibio-verband van wilde getuigen. Omdat het ruimte liet voor alle gezindten kon ik me daar wel in vinden. Niet dat ik nu echt in ‘Iets’ geloofde, maar ach. Tegenwoordig lijkt iedereen, door al die discussies over de Islam, het vage ‘Íets’ weer te hebben ingeruild door een dogmatisch geloof in een of andere God. Herbronnen noemen ze dat. Ik wil ook herbronnen. U zou mij een Reborn Atheist kunnen noemen.’

‘En daarom leest u Dennett?’
‘Niet alleen Dennett. Ik herlees weer met veel plezier teksten als Why I Am Not a Christian, een rede die Bertrand Russell in 1927 uitsprak. Het is verbazend actueel, professor. Intelligent design, bijvoorbeeld: When you come to look into this argument from design, it is a most astonishing thing that people can believe that this world, with all the things that are in it, with all its defects, should be the best that omnipotence and omniscience have been able to produce in millions of years. Of de condomofobie van de RK-clerus: Supposing that in this world that we live in today an inexperienced girl is married to a syphilitic man; in that case the Catholic Church says,This is an indissoluble sacrament. You must endure celibacy or stay together. And if you stay together, you must not use birth control to prevent the birth of syphilitic children.
‘Is dat niet een wat karikaturale beschrijving van het geloof?’
‘Ik weet het niet, professor. Gelovigen zijn voor mij net Marsmannetjes. Ik weet echt niet wat ze nu wel en niet geloven. Laatst hoorde ik weer dat Balkenende van mening is dat Madonna, de popzangeres bedoel ik, op godslasterlijke wijze aan een kruis hangt tijdens haar optredens en dat hij dat graag zou willen verbieden, als de wet het hem zou toestaan. Zeker net zo’n slip of the tongue als zijn opmerkingen over het homohuwelijk die hij in Indonesië maakte. Ik begrijp niet dat mensen serieus kúnnen geloven dat, als God bestaat, het Hem, of Haar een rotzorg zou zijn op welke wijze een show wordt opgevoerd, of hoe en met wie de geslachtsdaad wordt uitgevoerd. Of liever gezegd: ik begrijp dat maar al te goed.’

‘Wat begrijpt u maar al te goed?’
‘De God van Balkenende en vergelijkbare types! Dat is wat Nescio in Dichtertje ‘De God van je Tante’ noemde. Dat is een soort Super-Balkenende, die vanaf een wolk een groot kasboek bijhoudt waarin alle plusjes en vooral de minnetjes worden opgetekend. U kent misschien die tekst van Frank Zappa: God created us in His image. So if we are dumb, then God is dumb. And a little ugly on the side. Het is alleen omgekeerd: domme mensen hebben een domme God. Maar niet alleen domme mensen geloven in God. Was het maar zo eenvoudig.’
‘U bedoelt een projectie?’
‘Precies! Op diezelfde boekenmarkt vond ik enige tijd daarvoor The Essence of Christianity van Ludwig Feuerbach. In een Engelse vertaling, dat wel. Weet u van wie? Van George Eliot! Feuerbach, een negentiende eeuwse Duitse filosoof, beweert precies wat u zegt: dat religie een projectie van de mens is. Bijna een platitude, vind ikzelf, maar hij heeft het zeer grondig en overtuigend uitgewerkt. Val iemand’s God aan en hij zal zichzelf aangevallen voelen in zijn (collectieve) ‘identiteit’. Feuerbach had dan ook wel waardering voor godsdienst, als we die essentie maar zien. In de Godsdienst vereren we onszelf. Hij benadert de religie dan ook niet op een theologische wijze, maar op een antropologische wijze.’

‘U heeft een aardige voorstudie gedaan. Waarom legt u er zo de nadruk op dat George Eliot dat boek vertaald heeft?’
‘ Eliot was een verklaard agnoste, maar zij pleitte vóór alles tegen kleingeestigheid en vóór tolerantie. Misschien heeft u ooit haar boek Daniel Deronda gelezen. Daarin breekt ze een lans voor de positie van de Joden in Engeland. Nietzsche moest niets van haar teerhartigheid hebben. Niet vanwege die Joden denk ik, want Nietzsche was volgens mij helemaal geen anti-semiet, of in ieder geval minder anti-semitisch dan toentertijd gebruikelijk was. Nietzsche, weet u, wijdde een passage in Götzen Dämmerung aan 'dametjes a la Eliot'. Hij wilde haar niets kwalijk nemen, maar hij vond het een Engelse merkwaardigheid dat ze, sinds ze van God los was, des te meer vasthield aan de Christelijke moraal. Nietszche wilde helemaal niets meer met die Christelijke moraal te doen hebben. Wat hij dan wel wilde is mij nooit zo duidelijk geworden, overigens. Als je de Christelijke moraal ziet als een projectie van menselijke verlangens en overtuigingen, dan is er volgens mij helemaal niets mis met het handhaven van wat je je daarin bevalt. Naastenliefde bijvoorbeeld.’
‘Drijven we nu niet erg ver af van ons onderwerp?’
‘Ach wat maakt het uit, professor. Ik zit hier nu toch. En ik vind overigens helemaal niet dat we afdrijven, hoor. Ik in ieder geval niet. Ik ben weer op weg naar de bron, zo u weet. Ik ben aan het opdrijven.’
‘Maar ik moet weer college geven. Komt u over veertien dagen maar weer terug.’
© 2006 Willem Minderhout
powered by CJ2