archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
Nummer 14 Jaargang 3 8 juni 2006 |
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vermaak en Genot > Was er nog wat op de tv? | ||||
Nee, wij waren de beste! | Henk Klaren | |||
Echte wetenschappers hebben uitgevogeld, dat Duitsland in de finale van het wereldkampioenschap voetbal van 1974 tóch beter was dan Nederland. Een bedrijf (Team Support Systems) heeft in samenwerking met de Rijksuniversiteit Groningen een geautomatiseerd analysemodel ontwikkeld: Effectivity in Action. Als je dat model toepast op die wedstrijd zou Duitsland dus beter zijn geweest dan Nederland.
Het systeem komt er op neer dat per speler per actie een cijfer wordt gegeven. Om tot een waardering van een actie te komen wordt een soort intersubjectieve methode gehanteerd, die overigens wel aan enkele regels is gebonden. Een goede voorzet die gevaar veroorzaakt maar geen doelpunt, levert minder punten op dan wanneer er wel een doelpunt uitkomt. Alle waarderingen gedeeld door het aantal acties levert een cijfer per team op. Hetzelfde geldt per speler: alle scores van die speler gedeeld door het aantal acties leidt tot een rapportcijfer voor de speler.
De methode is ook toegepast op de laatste finale van de Champions League. Arsenal was volgens de analyse ietsje beter dan Barcelona. De beste spelers waren Beletti van Barcelona en Pires van Arsenal. Hieruit volgt, dat we te maken hebben met een onzinnige methode.
OK, mijn sympathie was bij Arsenal. Zeker nadat de doelman halverwege de eerste helft uit het veld werd gestuurd. Terzijde: die beslissing van de scheidsrechter was natuurlijk volkomen terecht. Een doorgebroken speler werd moedwillig en tegen de regels ten val gebracht. Wél had het doelpunt dat Barcelona uit die situatie scoorde op grond van de voordeelregel moeten worden toegekend. Hoe het zij, Arsenal verdedigde met leeuwenmoed, zoals Ad van Emmenes en Dick van Rijn dat genoemd zouden hebben. Ze kwamen zelfs met 1-0 voor. Maar ze waren natuurlijk niet béter. Ze verloren ook. Op het nippertje, dat is waar, maar gezien de kansen en de veldverhouding volkomen terecht. Hoe kunnen die wetenschappers dan méten dat Arsenal beter was?
Welnu: Barcelona had veel meer balbezit dan Arsenal, 64%! Dat betekent dus veel meer balcontacten, veel meer acties. Maar door de aard van het spel zitten daar verhoudingsgewijs veel ‘gewone’ acties in. Een ploeg in balbezit is vaak op zoek naar een goede uitgangspositie voor een aanval. Dan zie je in eerste aanleg nogal wat risicoloze passes. Het zogenaamde rondspelen van de bal. Dat zijn natuurlijk geen acties die hoog scoren en zo wordt het gemiddelde van alle acties gedrukt. De verdedigende ploeg heeft de bal niet zo vaak, maar àls ze hem veroveren dan zoeken ze vaak zo snel mogelijk de aanval: een diepe pass op de eenzame spits, zoals dat hoort. Als die aankomt scoort dat hoog.
Volgens onze wetenschappers was Pires dus de beste speler van Arsenal. Pires werd halverwege de eerste helft gewisseld om plaats te maken voor de tweede keeper van Arsenal. Zijn score is dus gebaseerd op een kwart wedstrijd! Hij zal best wel wat goede dingen hebben gedaan, maar als hij zó goed was dan zou Arsène Wenger toch een andere middenvelder hebben kunnen wisselen. Mij is die Pires trouwens niet zo opgevallen in de korte tijd dat hij meedeed. Ik weet ook wel dat een coach allerlei ingewikkelde tactische redenen kan hebben waardoor zelfs een goed spelende voetballer gewisseld kan worden, maar toch. Pires heeft gewoon geen tijd gehad voor zijn normale quotum ‘gewone’, matige en slechte acties. Het kan ook geen toeval zijn, dat de,volgens de methode, beste Barcelona-speler óók geen hele wedstrijd speelde. Beletti viel na rust in. Hij speelde goed, zeker, hij scoorde zelfs, maar ook hier moet de waarde van het statistisch materiaal zijn beïnvloed door het aantal acties en de hem gegunde speeltijd.
Kortom: meten is niet altijd weten.
Ik heb trouwens ook vraagtekens bij het hoger waarderen van een voorzet waar wél een doelpunt uit komt dan één waarbij dat niet het geval is. Gemiddeld over een seizoen is dat vast en zeker waar. Uit een goede voorzet komt vaker een doelpunt dan uit een slechte. Maar hoe vaak wordt een goede voorzet niet verprutst? En het komt ook nogal eens voor dat een briljante spits een ziekenhuisbal alsnog tot een doelpunt promoveert. Bij de frequentie van doelpunten en voorzetten in één wedstrijd kan dan ook geen betrouwbare waardering worden gebaseerd op het uiteindelijk resultaat van een voorzet.
En dus hou ik staande dat Nederland in 1974 gewoon beter was dan Duitsland.
********************************************************
Wilt u meer weten over hyperventilatie? Ga naar www.hyperventilatie.org . |
||||
© 2006 Henk Klaren | ||||
powered by CJ2 |