archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
Nummer 14 Jaargang 3 8 juni 2006 |
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept | ||||
J.L. Carr (1) | Frits Hoorweg | |||
Wie nog nooit wat van J.L. Carr gelezen heeft is misschien wel te benijden. Hij, of zij, heeft nog veel moois tegoed. Daar moet dan wel iets bijzonders voor worden gedaan, want Carr’s werk is niet meer via de boekhandel te krijgen. En ook in antiquariaten zoek je er meestal tevergeefs naar. Als je daar trouwens een eerste druk aantreft voor een schappelijke prijs is aanschaf sterk aan te raden. Laatst werd via Internet iets aangeboden voor ₤ 800,- . Gelukkig hebben de nabestaanden van Carr zijn uitgeverij voortgezet en daar is al zijn werk in pocketformaat te krijgen. Het is even een gedoe. Niet zozeer de bestelling via Internet (www.quincetreepress.co.uk ), maar het daarop volgende overmaken van geld naar Engeland, dat blijft een crime. De uitgeverij heeft namelijk niet de beschikking over zo’n moderne betaalmogelijkheid die werkt met behulp van de creditcard.
Gewoontegetrouw voegde ik aan ‘hij’ ‘of zij’ toe, maar ik heb het vermoeden dat Joseph Lloyd Carr meer een schrijver voor mannen is. (Misschien heb ik het mis. Ik laat mij graag terechtwijzen.) Hij was een man van weinig woorden, die emoties liever suggereerde dan beschreef. Als hij al eens uitwijdde over ergernis of verdriet dan haastte hij zich meestal het effect te temperen door een grap of een ander contrapunt; vaak is het mij niet eens duidelijk of wat ik als een grap ervaar wel zo bedoeld is. Verder spelen zijn verhalen nogal eens in typische mannenomgevingen als legerplaatsen en sportclubs. Vrouwen zijn in die entourages niet meer (maar ook niet minder !) dan mistige wezens, soms begeerlijk, altijd onbegrijpelijk. Overigens wordt van dat begeerlijke ook slechts zeer terughoudend melding gemaakt. Op gezag van zijn biograaf kan ik melden dat er in al zijn boeken tezamen welgeteld één tekstblokje voorkomt waarin het vrouwelijk naakt wordt beschreven (‘vluchtig waargenomen door een raam’). In zijn persoonlijke exemplaar van het betreffende boek noteerde de schrijver in de marge bij die passage: ‘Ik beschreef een schilderij in de National Gallery’.
Zijn bekendste boek is A month in the country. Hij kreeg er de Guardian Fiction Prize voor en het haalde de shortlist van de Bookerprize. Bovendien werd het in de VS uitgegeven en zeer goed ontvangen. En het werd verfilmd. De hoofdpersoon, tevens verteller, is een restaurator die ingehuurd is om een wandschildering in een dorpskerk onder pleisterwerk vandaan te halen. De dominee vindt het duidelijk maar niks, maar is er min of meer toe gedwongen door de voorwaarden van een legaat. Om dezelfde reden is op de begraafplaats bij de kerk een archeoloog bezig met graafwerkzaamheden. Zowel de restaurator als de archeoloog zijn geestelijk beschadigd uit de loopgraven teruggekeerd. Het verhaal speelt kort na de 1e Wereldoorlog, al wordt het veel later pas op schrift gesteld. Die afstand in de tijd geeft de schrijver ruimte voor beschouwende terzijdes, terwijl hij de geheimen van doden en levenden langzaam onthult. Het is een intens triest verhaal eigenlijk, maar er is iets in de schrijfstijl, waarschijnlijk zijn het die contrapunten, dat het draaglijk maakt, amusant zelfs af en toe.
Veel van de kennis nodig voor het schrijven van ‘A month in the country ‘ deed Carr op tijdens de strijd die hij voerde voor het behoud van de kerk van Newton in the Willows. In 1964 had hij bij een wandeling door de velden rondom zijn woonplaats Kettering ontdekt dat die kerk verlaten was en in verval raakte. Hij had zich bij een eerdere gelegenheid ook al geërgerd aan de teloorgang van een kerk en er toen niets aan gedaan. Deze keer ontstak er een heilig vuur in hem. Hij besloot er werk van te maken en dat hebben de bewindvoerders van de Church of England geweten. De kerk werd na heel veel ergernis en ruziemaken gered, althans voorlopig. In 1972 werd hij ingericht als een centrum voor veldstudie op het gebied van natuurlijke historie en archeologie. Je vraagt je af voor hoe lang. Subsidies voor dergelijke activiteiten staan, lijkt het, voortdurend op de nominatie te worden ingetrokken. Uit z’n privé-documentatie blijkt dat J.L. Carr deze affaire zeer hoog opnam. Hij deed het niet voor de lol die er misschien ook wel aan te beleven was.
Zijn zoon Bob ontdekte pas later, toen hij met die documentatie geconfronteerd werd, hoezeer het zijn vader ernst was geweest. ‘Ik heb altijd gedacht dat hij een melodrama wel aardig vond zolang hij zelf aan de touwtjes trok’. En hij voegde eraan toe: ‘Maar we waren geen van beiden goed aan de telefoon. Hij zou mij heus niet bellen en zeggen: ik heb problemen met de kerk.
Carr schreef nog een handvol zeer aardige boeken. Ieder met een geheel eigen karakter. Hij was absoluut niet een schrijver die steeds weer hetzelfde boek schreef. Steeds is er een duidelijke link te leggen met een bepaalde episode in zijn eigen leven. Voor een biograaf is dat een ideaal uitgangspunt en The Last Englisman, The life of J.L.Carr van de hand van Byron Rogers, is dan ook een heel geslaagd boek. Het is te krijgen via de eerder genoemde website. Ik ben nog niet klaar met deze schrijver en ben daarom van plan er minstens nog één keer over te schrijven.
******************************************************
Wilt u geattendeerd worden op de nieuwe aflevering van De Leunstoel?
Laat ons dat weten door de reactieknop hieronder te gebruiken en als
onderwerp in te vullen: Nieuwsbrief. |
||||
© 2006 Frits Hoorweg | ||||
powered by CJ2 |