archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 14
Jaargang 3
8 juni 2006
Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
De loopgraven van Gallipoli Katharina Kouwenhoven

0314BS Brief
Met de Eerste Wereldoorlog heb ik voor het eerst kennis gemaakt door verhalen van mijn moeder. Toen die oorlog uitbrak was zij een meisje van elf in het vissersdorp Vlaardingen. Nederland was weliswaar neutraal en die neutraliteit werd gerespecteerd door de strijdende partijen, maar voor de zekerheid werden alle jonge mannen gemobiliseerd. Daartoe behoorde ook de oudste broer van mijn moeder, die gelegerd werd in Drenthe. Voor iemand die nog nooit buiten zijn eigen dorp was geweest, was dit zoiets als een verbanning naar Siberië.

Al snel na het uitbreken van die oorlog werd Nederland in korte tijd overstroomd door één miljoen Belgische vluchtelingen. Op zich is dit al een onvoorstelbaar aantal, maar als je bedenkt dat Nederland zelf nog maar 7.5 miljoen inwoners telde betekende dat natuurlijk behoorlijk inschikken. Hoewel de meesten van die vluchtelingen na een maand of twee weer terugkeerden heeft een aantal van hen de gehele oorlog in Nederland doorgebracht in kampen, onder andere in Gouda, terwijl tussen België en Nederland een onneembare prikkeldraadversperring werd opgeworpen. Niettemin hadden die vluchtelingen op mijn moeder een onuitwisbare indruk gemaakt, net als het feit dat door schaarste het voedsel op de bon ging. Wat die oorlog echter betekende voor degenen die er actief aan deelnamen, daarvan had mijn moeder geen idee. Wie wel, trouwens.

Ik leerde op school iets over de 1e Wereldoorlog. Vooral over de aanleiding: de moord op de Oostenrijkse hertog Franz Ferdinand door een Servische nationalist op 28 juni 1914; de lont in het kruitvat. Waarom dit nu een aanleiding was om een wereldoorlog te ontketenen werd er echter niet bij verteld. Ik zag films en las het boek The Guns of August van Barbara Tuchman, waarin de onvermijdelijkheid van die oorlog uit de doeken gedaan werd en de patstelling die al na twee maanden een feit was. Geen onverdeeld genoegen dat boek, want het leest als een telefoonboek. Uiteindelijk las ik Regeneration van Pat Barker, het verhaal van de confrontatie van een legerpsychiater met een oorlogssoldaat die vanwege een openlijk protest shell-shocked wordt verklaard.

Inmiddels had ik een aardig idee van wat er zich tijdens die oorlog allemaal had afgespeeld. Dat dacht ik tenminste. Toen kreeg ik het boek Ooggetuigen van de Eerste Wereldoorlog, een boek met foto’s verzameld door Wim van de Hulst en tekst van mijn vriend Koen Koch, 1e Wereldoorlog kenner bij uitstek. Die foto’s moet je mondjesmaat tot je nemen, niet omdat ze allemaal zo gruwelijk zijn, maar omdat het moeilijk te bevatten is wat je allemaal ziet. Beelden zeggen meer dan woorden, al heb je die woorden nodig om iets van de context te begrijpen.

Koen Koch laat anderen graag delen in zijn kennis. Hij doet dit onder andere door belangstellenden mee te nemen naar de plaatsen waar het onheil heeft plaats gevonden: Verdun, de Somme, Ieper en sinds kort ook Gallipoli. Gallipoli is een Turks schiereiland aan de Europese kant van de Bosporus, van oudsher een strategisch belangrijke verbinding tussen de zee van Marmara en de Zwarte Zee. Weinigen weten dat ook daar bloedig en vooral zinloos gevochten is tijdens de Eerste Wereldoorlog. Om Gallipoli te bezoeken moet je dus naar Turkije en dat trok me wel aan, want ik was nog nooit in Turkije geweest. En zo vertrok ik op Koninginnedag met Koen Koch en zijn vrouw en nog een twintigtal andere geïnteresseerden, voornamelijk mannen die hun vrouw hadden thuis gelaten, omdat die vrouwen er niet veel voor voelden om slagvelden, oorlogsgraven en monumenten te bezoeken. Oorlog is mannenwerk.

Omdat op Gallipoli niet veel faciliteiten zijn, vertoefden we in Çanakkale, een vissersplaats aan de Arabische kant van de Bosporus, van waaruit we dagelijks met een veer overstaken naar Gallipoli. Op Gallipoli hebben op verschillende plaatsen landingen plaats gevonden, van Engelse en Franse troepen en van Australische en Nieuw Zeelandse. Onmogelijke landingen.

Waarom? Omdat Churchill, die toen Minister van Marine was koste wat kost de geallieerde vloot door de Bosporus wilde laten opstomen, tegen alle adviezen van zijn Generale Staven in. Voor die vloot was er geen doorkomen aan, want die werd van twee kanten onder vuur genomen, om vervolgens rechtsomkeert te moeten maken om niet op een gigantisch mijnenveld te lopen. Het enige dat erop zat was vanaf land eerst dat geschut uit te schakelen en vandaar die troepeninvasies op dat schiereiland. Als je die landingsplaatsen ziet begrijp je meteen de onmogelijkheid van deze onderneming.

In een baai van misschien 300 meter, met een uiterst smal reepje strand, werden 80.000 mensen aan land gezet, zo goed en zo kwaad als dat ging. Maar zoveel mensen pasten er helemaal niet op, dus die stonden elkaar te verdringen en moesten direct de eerste heuvel op. Dat was prijsschieten voor de verdediging. Toen bleek die heuvel niet uit één glooiende helling te bestaan, maar uit een reeks op en neer gaande richels, die je één voor één moest veroveren. Artillerieondersteuning vanuit zee bleef meestal achterwege omdat de schepen niet te dicht op de kust durfden te varen. Die troepen kwamen dus niet ver en konden niet veel anders doen dan zich ingraven. Maanden hebben ze daar gezeten, tot ze uiteindelijk, dat wil zeggen die paar die er nog over waren, gerepatrieerd werden. Al die opofferingen voor niets.

De vraag is natuurlijk of je ter plaatse moet zijn geweest om je ten volle de impact van dit gebeuren te kunnen realiseren. Mijn antwoord is: ja.
Schuldige landschappen bestaan niet, maar onschuldige ook niet. Al zijn ze inmiddels overwoekerd je kunt nog heel goed zien waar die loopgraven lagen. Het op zich prachtige landschap krijgt een andere betekenis. Het is een vreemde ervaring om er doorheen te lopen of te proberen naar boven te klauteren, want het is niet zo maar een wandeling. Overal tref je begraafplaatsen en –plaatsjes, met keurig geordende stenen. Namen en leeftijden van wat eigenlijk nog kinderen waren. Net als de verantwoordelijke gezagsdragers, trouwens. Die speelden als kinderen het oorlogsspel. Met onbegrijpelijke minachting voor de waarde van een mensenleven. Je moet het inderdaad gezien hebben. Zelfs dingen die je zelf niet hebt meegemaakt blijken een onvergetelijke indruk te kunnen maken.
 
*************************************
Beetje tot rust komen? Kijk op www.canarias.nl .


© 2006 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Brief uit ..." -
Beschouwingen > Brief uit ...
De loopgraven van Gallipoli Katharina Kouwenhoven
0314BS Brief
Met de Eerste Wereldoorlog heb ik voor het eerst kennis gemaakt door verhalen van mijn moeder. Toen die oorlog uitbrak was zij een meisje van elf in het vissersdorp Vlaardingen. Nederland was weliswaar neutraal en die neutraliteit werd gerespecteerd door de strijdende partijen, maar voor de zekerheid werden alle jonge mannen gemobiliseerd. Daartoe behoorde ook de oudste broer van mijn moeder, die gelegerd werd in Drenthe. Voor iemand die nog nooit buiten zijn eigen dorp was geweest, was dit zoiets als een verbanning naar Siberië.

Al snel na het uitbreken van die oorlog werd Nederland in korte tijd overstroomd door één miljoen Belgische vluchtelingen. Op zich is dit al een onvoorstelbaar aantal, maar als je bedenkt dat Nederland zelf nog maar 7.5 miljoen inwoners telde betekende dat natuurlijk behoorlijk inschikken. Hoewel de meesten van die vluchtelingen na een maand of twee weer terugkeerden heeft een aantal van hen de gehele oorlog in Nederland doorgebracht in kampen, onder andere in Gouda, terwijl tussen België en Nederland een onneembare prikkeldraadversperring werd opgeworpen. Niettemin hadden die vluchtelingen op mijn moeder een onuitwisbare indruk gemaakt, net als het feit dat door schaarste het voedsel op de bon ging. Wat die oorlog echter betekende voor degenen die er actief aan deelnamen, daarvan had mijn moeder geen idee. Wie wel, trouwens.

Ik leerde op school iets over de 1e Wereldoorlog. Vooral over de aanleiding: de moord op de Oostenrijkse hertog Franz Ferdinand door een Servische nationalist op 28 juni 1914; de lont in het kruitvat. Waarom dit nu een aanleiding was om een wereldoorlog te ontketenen werd er echter niet bij verteld. Ik zag films en las het boek The Guns of August van Barbara Tuchman, waarin de onvermijdelijkheid van die oorlog uit de doeken gedaan werd en de patstelling die al na twee maanden een feit was. Geen onverdeeld genoegen dat boek, want het leest als een telefoonboek. Uiteindelijk las ik Regeneration van Pat Barker, het verhaal van de confrontatie van een legerpsychiater met een oorlogssoldaat die vanwege een openlijk protest shell-shocked wordt verklaard.

Inmiddels had ik een aardig idee van wat er zich tijdens die oorlog allemaal had afgespeeld. Dat dacht ik tenminste. Toen kreeg ik het boek Ooggetuigen van de Eerste Wereldoorlog, een boek met foto’s verzameld door Wim van de Hulst en tekst van mijn vriend Koen Koch, 1e Wereldoorlog kenner bij uitstek. Die foto’s moet je mondjesmaat tot je nemen, niet omdat ze allemaal zo gruwelijk zijn, maar omdat het moeilijk te bevatten is wat je allemaal ziet. Beelden zeggen meer dan woorden, al heb je die woorden nodig om iets van de context te begrijpen.

Koen Koch laat anderen graag delen in zijn kennis. Hij doet dit onder andere door belangstellenden mee te nemen naar de plaatsen waar het onheil heeft plaats gevonden: Verdun, de Somme, Ieper en sinds kort ook Gallipoli. Gallipoli is een Turks schiereiland aan de Europese kant van de Bosporus, van oudsher een strategisch belangrijke verbinding tussen de zee van Marmara en de Zwarte Zee. Weinigen weten dat ook daar bloedig en vooral zinloos gevochten is tijdens de Eerste Wereldoorlog. Om Gallipoli te bezoeken moet je dus naar Turkije en dat trok me wel aan, want ik was nog nooit in Turkije geweest. En zo vertrok ik op Koninginnedag met Koen Koch en zijn vrouw en nog een twintigtal andere geïnteresseerden, voornamelijk mannen die hun vrouw hadden thuis gelaten, omdat die vrouwen er niet veel voor voelden om slagvelden, oorlogsgraven en monumenten te bezoeken. Oorlog is mannenwerk.

Omdat op Gallipoli niet veel faciliteiten zijn, vertoefden we in Çanakkale, een vissersplaats aan de Arabische kant van de Bosporus, van waaruit we dagelijks met een veer overstaken naar Gallipoli. Op Gallipoli hebben op verschillende plaatsen landingen plaats gevonden, van Engelse en Franse troepen en van Australische en Nieuw Zeelandse. Onmogelijke landingen.

Waarom? Omdat Churchill, die toen Minister van Marine was koste wat kost de geallieerde vloot door de Bosporus wilde laten opstomen, tegen alle adviezen van zijn Generale Staven in. Voor die vloot was er geen doorkomen aan, want die werd van twee kanten onder vuur genomen, om vervolgens rechtsomkeert te moeten maken om niet op een gigantisch mijnenveld te lopen. Het enige dat erop zat was vanaf land eerst dat geschut uit te schakelen en vandaar die troepeninvasies op dat schiereiland. Als je die landingsplaatsen ziet begrijp je meteen de onmogelijkheid van deze onderneming.

In een baai van misschien 300 meter, met een uiterst smal reepje strand, werden 80.000 mensen aan land gezet, zo goed en zo kwaad als dat ging. Maar zoveel mensen pasten er helemaal niet op, dus die stonden elkaar te verdringen en moesten direct de eerste heuvel op. Dat was prijsschieten voor de verdediging. Toen bleek die heuvel niet uit één glooiende helling te bestaan, maar uit een reeks op en neer gaande richels, die je één voor één moest veroveren. Artillerieondersteuning vanuit zee bleef meestal achterwege omdat de schepen niet te dicht op de kust durfden te varen. Die troepen kwamen dus niet ver en konden niet veel anders doen dan zich ingraven. Maanden hebben ze daar gezeten, tot ze uiteindelijk, dat wil zeggen die paar die er nog over waren, gerepatrieerd werden. Al die opofferingen voor niets.

De vraag is natuurlijk of je ter plaatse moet zijn geweest om je ten volle de impact van dit gebeuren te kunnen realiseren. Mijn antwoord is: ja.
Schuldige landschappen bestaan niet, maar onschuldige ook niet. Al zijn ze inmiddels overwoekerd je kunt nog heel goed zien waar die loopgraven lagen. Het op zich prachtige landschap krijgt een andere betekenis. Het is een vreemde ervaring om er doorheen te lopen of te proberen naar boven te klauteren, want het is niet zo maar een wandeling. Overal tref je begraafplaatsen en –plaatsjes, met keurig geordende stenen. Namen en leeftijden van wat eigenlijk nog kinderen waren. Net als de verantwoordelijke gezagsdragers, trouwens. Die speelden als kinderen het oorlogsspel. Met onbegrijpelijke minachting voor de waarde van een mensenleven. Je moet het inderdaad gezien hebben. Zelfs dingen die je zelf niet hebt meegemaakt blijken een onvergetelijke indruk te kunnen maken.
 
*************************************
Beetje tot rust komen? Kijk op www.canarias.nl .
© 2006 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2